1
20. Voorstel met betrekking tot het
ODRP-rapport "Advies gemeentelijk
beleid en organisatie op het terrein
van welzijn".
Het lid VAN DER STEE-VAN AGTMAAL spreekt haar erkenning uit voor de mede
werking die door de vrijwilligers, de voorzitter van de W.A.C. en de wet
houder is gegeven. De politiek was op die manier rechtstreeks betrokken bij
de totstandkoming van het rapport. Dit rapport is een goed overzicht van
hetgeen er in Zevenbergen aan de hand is.
De laatste jaren is er veel veranderd op het gebied van het welzijn. De
ontgroening heeft plaats gemaakt voor vergrijzing. Het rijk heeft vele
taken gedecentraliseerd, gelden welke geoormerkt waren in het verleden
worden gekort en zonder doelstelling gestort in het gemeentefonds. Het
welzijnsbeleid vraagt een totaal andere opzet. Het rijk geeft dit zo aan:
Het doel voor de jaren 90 is het versterken en handhaven van de onafhanke
lijkheid van de mens.
De problemen bij het welzijnswerk in Zevenbergen zijn niet uniek. De veran
derde samenleving vraagt om aangepaste werkvormen. Duidelijk is naar voren
gekomen waar de knelpunten liggen. Het aantal inwoners van de gemeente
Zevenbergen is te klein voor een groot welzijnsinstituut. Ook dienen we
rekening te houden met de toekomstige gemeentelijke herindeling. Er dient
daarom gekozen te worden voor een korte termijn oplossing van 4 a 5 jaar,
zodat later geruisloos zo nodig uitgebreid dan wel geherstructureerd kan
worden
Ze wijst er op dat het college voorstelt om één stichting te vormen, te
weten de Stichting Welzijn Zevenbergen, welke zal bestaan uit 2 afdelingen,
nl. de afdeling Welzijn, waaronder Markt 23 en het G.O.W. gaan participe
ren, en de afdeling Educatie en Vormingswerk.
Ze vraagt om de ontwikkelingen van rijkswege, de zogenaamde vorming van de
R.O.C., goed in de gaten te houden en het bestuur in deze te ondersteunen.
Ze wijst er vervolgens op dat voorgesteld wordt om de subsidiëring van
Markt 23 en GOW per 1 januari 1994 stop te zetten. Dat mag echter niet
betekenen dat de praktische werkzaamheden in gevaar komen of er een vacuüm
ontstaat. Vandaar dat er spoedig overleg nodig is. Vooral de vrijwilligers
moeten weten waar ze aan toe zijn. Voor het personeel dient er een zeer
zorgvuldige procedure gevolgd te worden.
Voordat de nieuwe Stichting per 1 januari 1994 van start kan gaan zal de
invulling van het bestuur gereed moeten zijn, er moet een beschrijving van
het takenpakket zijn en een coördinator aangesteld moeten worden. Dit alles
moet op de rails gezet worden.
Ze stelt het op prijs dat gewerkt gaat worden met een deskundige en terug
koppeling naar een projectgroep. Wel adviseert ze om daar de voorzitter van
de welzijnsadviescommissie bij te betrekken.