- 31 - Het lid JANSSON vraagt verder of er een operationeel rampenplan is dat ook daadwerkelijk via een oefening is getoetst. De VOORZITTER antwoordt dat er een rampenplan is dat steeds wordt geactua liseerd. Met het Stadsgewest zijn daarover duidelijke afspraken gemaakt. Ze stelt voor om inhoudelijk in de commissie hierover te spreken. Ten aanzien van IV 1 verbaast het lid BROEDERS-DE BRUIJN zich er over dat, enkele weken na de nota bijzondere bijstand, er thans een verzoek tot startsubsidie ligt, hetwelk door het college wordt ondersteund. Ze vraagt welke hulp deze stichting kan verlenen die niet door de gemeente kan worden verleend. Daarnaast wijst zij er op dat in principe aan de kerk geen subsi die wordt verleend. Waarom is thans een andere afweging gemaakt? Het lid WIJBENGA-HELMER vindt het eveneens verwonderlijk dat kort na de opheffing van het H.E.M. een dergelijk initiatief nu weer wordt gesteund. Het lid VROLINGS kan instemmen met het voorstel tot het verlenen van een startsubsidie. Hij roept in herinnering dat in het verleden de zorg voor minder-draagkrachtigen uitging van particulieren. Nadien is de Armenwet, en nog later, de Algemene Bijstandswet vastgesteld. Het Rijk heeft echter steeds verder moeten versoberen. Er is nu een soort tegenbeweging, waarbr: hetgeen de overheid doet tot het minimum behoort, en anderzijds kunnen er toch nog omstandigheden zijn die nopen tot een bepaalde financiële bijdrage aan bepaalde personen. Om die reden kan hij zich vinden in het verlenen van de startsubsidie. Het lid SCHIPPER deelt mede eveneens in te kunnen stemmen met het verlenen van de startsubsidie. De VOORZITTER antwoordt dat de meeste hulp verleend wordt door de gemeente. Vooral in individuele situaties kan deze stichting echter nuttig werk ver richten. Het lid BROEDER-DE BRUIJN is van mening dat door het verlenen van de start subsidie de doelstelling van de stichting wordt onderschreven. Die doel stelling is het lenigen van nood in Zevenbergen. Als gemeente wordt hierme de in feite aangegeven dat er nood is in Zevenbergen. Ze acht het primair een taak van de gemeente om daarop in te spelen. Ze is het dan ook niet eens met het lid Vrolings om te komen tot het instellen van charitatieve instellingen. Het lid VROLINGS zegt, door versobering van de overheid, wellicht een aan vulling gegeven kan worden. Hij noemt daarbij onder andere het kunnen deel nemen aan een zomerkamp. De VOORZITTER acht dit initiatief tevens een toegevoegde waarde aan hetgeen de overheid doet. Het lid WIJBENGA-HELMER vraagt zich af waarom de kerken niet bij hun eigen gemeenschap blijven, maar van de gemeente een startsubsidie nodig hebben. De VOORZITTER is van mening dat het verzoek meer ter kennisneming dient te worden beschouwd, en zeker niet ter ondersteuning. Het lid VAN HAM maakt bezwaar omdat men hiermee dreigt terug te gaan naar de kerkelijk charitas. Het is een zeer merkwaardige zaak dat thans dit verzoek wordt ondersteund. Het lid REIJNDERS deelt mede dat het slechts gaat om een startsubsidie. In bepaalde situaties kan deze stichting zeker haar nut bewijzen. Het lid JANSSON blijft het vreemd vinden dat de stichting, die in de toe komst bepaalde subsidies gaat verlenen, eerst voor een subsidie bij de gemeente aanklopt. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders. 5. Voorstel met betrekking tot de con cept-Nota van Wijzigingen inzake het ontwerp-streekplan Noord-Brabant. Het lid REIJNDERS vraagt zich af wat er exact bedoeld wordt met de gebieds- omschrijving. Naar zijn oordeel zal er eerst een duidelijke gemeentelijke visie moeten zijn voordat de raad zich daarover definitief uitspreekt. Hij onderkent dat de glastuinbouw zeker zijn nut zal hebben voor de toekomst. Die ontwikkeling wil hij zeker niet blokkeren. Hij dringt er op aan om ten aanzien van voorliggende ontwikkeling met een duidelijke gemeentelijke visie te komen. De milieu-randvoorwaarden zijn daarbij uiteraard erg be langrijk. Anderzijds zal ook de ruimtelijke indeling en de verkeersafwikke ling een belangrijk punt van afweging zijn. Tevens is belangrijk hoe een en ander in een groengordel zal komen te liggen. Het lid JANSSON is van mening dat terecht een koppeling wordt gelegd met betrekking tot het industrieterrein Moerdijk en de woningbouw in Zevenber gen. Het zou daarnaast zo kunnen zijn dat de lokale behoefte de bouw van een seniorenflat noodzakelijk maakt. Hij vraagt of het college dat zou willen overwegen. Hij is tevens van oordeel dat door de wijzigingen in het ontwerp-streekplan duidelijk ruimte wordt gegeven aan de ontwikkeling van de tuinbouw in deze regio. Dit geeft wellicht ook meer kans op een ontsluiting tussen de Hazel- donkse Zandweg en de S6. Bovendien zal de ruimtelijke inrichting van het gebied weloverwogen gebeuren. De VOORZITTER zegt dat de bestemming van het gebied indicatief is. Het blijft uiteraard mogelijkheden bieden voor de akkerbouw. Op dit moment dient de gemeente te reageren. Aan de provincie zal het signaal worden gegeven dat de gemeente niet mordicus tegen is. Bij de herziening van het bestemmingsplan zullen de scherpe lijnen worden getrokken. Dan zullen zeker ook zaken als het milieu-onderzoek aan de orde komen, evenals de infra-struktuur, het waterafvoersysteem en de groenaan- kleding. Ze deelt tot slot mede dat de service-flat zeker onderdeel zal uitmaken van het onderzoek naar de mogelijkheden voor woningbouw. Het lid REIJNDERS is van mening dat inzake het milieu en de verkeersafwik keling zeker de randvoorwaarden zullen moeten worden aangegeven. Daartegen over staat het belang voor de landbouw in de regio en het werkgelegenheids- belang. Hij blijft er op aandringen om op korte termijn met een diepere gemeentelijke visie te komen.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1992 | | pagina 23