Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
11. Voorstel met betrekking tot de VOG-rap-
portages over de Stichtingen Markt 23
en Gecoördineerd Ouderenwerk.
Het lid WIJBENGA-HELMER zegt dat het streven erop gericht is om te komen
tot één welzijnsinstelling, waarbinnen taken en functies aansluiten op de
aktualiteit van de jaren 90. De conclusie uit het rapport geeft aan dat het
S.K.W. zich in een impasse bevindt en er nieuwe wegen gezocht moeten worden
om verder te gaan. Bij het G.O.W. liggen de problemen anders. Voor de
toekomst zal er veel energie nodig zijn om nieuwe zaken op de rails te
zetten.
Ze ervaart het instellen van een klankbordgroep, waarin o.a. de commissie
onderwijs zitting heeft, als positief. Binnen 3 maanden zal tot een
voorstel moeten worden gekomen.
In fase 2 zal tot uitvoering moeten worden overgegaan. Dat zal zorgvuldig
moeten gebeuren en er zal naar gestreefd moeten worden deze zaak niet te
lang te laten duren. Haar lijkt een periode van 6 maanden een uitstekende
periode.
In de randvoorwaarden wordt vermeld dat overleg is gevoerd met beide
instellingen en de V.O.G.-rapportrices. Ze betreurt het dat nu via de krant
vernomen is hoe slecht het gesteld is met de communicatie tussen een van de
besturen en de hoofdpersoon in het rapport. Ze vraagt om het college alert
te zijn op de komende zaken.
Het lid SCHIPPER wijst erop dat, gezien de reactie van het G.O.W.het
moeilijk zal zijn om te komen tot één stichting. Hij vindt het jammer dat
er reeds uitspraken worden gedaan. Een goed maatschappelijk leven in
Zevenbergen is het doel. De Stichtingen moeten daarom meewerken om dat doel
te verwezenlijken. Er zal dan ook een keuze gemaakt moeten worden. Hij doet
dan ook een dringend beroep op het college om alles in het werk te stellen
om de partijen tot elkaar te brengen en te kijken naar de belangen van de
inwoners, en niet naar individuele belangen.
Het lid VAN DER STEE-VAN AGTMAAL is eveneens niet gelukkig met hetgeen in
de pers is gepubliceerd. Het V.O.G.-rapport maakt duidelijk dat zowel de
gemeente als de instellingen steken hebben laten vallen. Ze is het eens met
de voorgestelde rol van de gemeente. De raad moet in een vroeg stadium
daarbij betrokken worden i.v.m. de besluitvorming. Ze onderschrijft tevens
dat samenwerking versterkend werkt in het totale welzijnsveld. Het aantrek
ken van een externe deskundige is dan ook noodzaak.
Ze is verder van mening dat de vrijwilligers reeds veel en goed werk hebben
verricht. Ook voor de toekomst zal op hen nog vaak een beroep moeten worden
gedaan.
Op korte termijn, in de raadsvergadering van juli a.s., zal indien mogelijk
de le fase afgerond moeten zijn, zodat na de zomervakantie de 2e fase kan
ingaan
Het instellen van de klankbordgroep, waarin de leden van de commissie
zitting hebben, vindt ze een goede zaak.
Tot slot deelt ze mede dat het welzijnswerk in de beide kerkdorpen erg goed
draait. Ze vraagt nog hoever het overleg met de gemeente Terheijden is wat
de accommodaties voor dit werk betreft.
Het lid VAN HAM is van mening dat er inhoudelijk verbeteringen moeten
worden aangebracht. Er moet een meer op organisatorisch en inhoudelijke
samenwerking gerichte werkhouding van de instellingen worden verkregen. Ook
zal een kostenbesparing op het management en de overhead moeten worden
nagestreefd o.a. door het opheffen van niet-levensvatbare instellingen. Tot
slot zullen er kreatieve vernieuwingen van sociale aspecten van het
gemeentelijk beleid moeten plaatsvinden. Tegen die achtergrond was de
V. O. G.-rapportage voor hem dan ook geen verrassing. Hij citeert o.a.
"introverte, ondoelmatige en niet op de werkelijkheid van de jaren 90
afgestemde functionerende beroepsinstellingen".
Ondanks dit alles blijkt uit publicaties in de pers dat het S.K.W./V.J.V.
nog niet inzien dat een fusie noodzakelijk is. Het bestuur van het G.O.W.
maakt het nog gekker. Dit bestuur verdient het predikaat "niet-handelings-
bekwaam". Hij verwacht van het college dat hiertegen aktie zal worden
ondernomen.
Hij vraagt of de raad, voordat de deskundige aan de slag gaat, op de hoogte
kan worden gebracht van de opdracht en de offerte. In de opdracht zou hij
wel graag verduidelijking zien over het begrip klankbordgroep. Tevens
verzoekt hij in het advies duidelijk te laten aangeven waar de toekomstige
verantwoordelijkheden in het werk liggen. In het rapport dat zal worden
uitgebracht dienen ook duidelijk de communicatie- en informatielijnen naar
voren te komen.
Wethouder KRIJNEN-BOOT acht het een goede zaak dat de betrokkenheid van
alle partijen zo groot mogelijk is. Wat betreft de publikaties in de pers
deelt ze mede hiermede niet gelukkig te zijn. Het is echter een goed recht
van een autonoom bestuur om op het rapport te reageren. Ze gaat ervan uit
dat alle partijen de openheid hebben om de zaken met elkaar te bespreken.
De functie van de klankbordgroep zal duidelijk moeten worden geformuleerd.
Ze deelt verder mede dat het streven erop gericht is om in juli a.s. de
afronding van de le fase aan de raad voor te leggen. Met het herstructure
ren moet ook zeker de rol van de vrijwilligers niet worden vergeten.
Wat betreft de aanwijzing van de deskundige zegt ze toe dit via de commis
sie te zullen kortsluiten.
Het is duidelijk dat het werk zoveel mogelijk een integratie zal moeten
ondergaan.
Het streven zal erop gericht zijn om te komen tot één instelling.
Het lid SCHIPPER vraagt of de belangenpartijen eisen kunnen stellen, die
het onderzoek nadelig kunnen beïnvloeden. Als de bereidheid er niet is om
mee te werken is dat een slechte zaak.
^et üd VAN DER STEE—VAN AGTMAAL is van mening dat via terugkoppeling naar
de politiek en de instellingen, de randvoorwaarden moeten worden opgesteld.
Het lid VAN HAM heeft moeite met het "recht" van het bestuur om op deze
wijze naar buiten te treden. Hij vindt dat het college daarop moet reageren
naar dat bestuur toe.
Daarnaast vindt hij het vrijblijvend meewerken thans niet meer aan de orde.
De gemeente zal daar nu zelf sturing aan moeten geven.
Wethouder KRIJNEN-BOOT antwoordt dat de subsidie uiteraard een dwangmiddel
is om medewerking te verlenen. Ze gaat er nu echter niet van uit dat dit
noodzakelijk zal zijn.
Tot slot deelt ze mede dat de kwaliteit van het onderzoek zeker voorop zal
staan.