-59-
Ten aanzien van E.l vraagt het lid VAN HAM of het college bereid is om met de
N.S. in overleg te treden m.b.t. de toegankelijkheid van het station voor
gehandicapten.
Het lid SCHIPPER sluit zich aan bij het verzoek van de vorige spreker.
De VOORZITTER deelt mede dat terzake met de N.S. contact zal worden gezocht.
Ten aanzien van IV.4 vraagt het lid JANSSON of er reeds meer bekend is t.a.v. de
te geringe baten van m.n. de buitenobjecten van de W.S.W. Dat zou gevolgen
kunnen hebben voor de gemeentelijke begroting.
Wethouder KRIJNEN-BOOT antwoordt dat door het ministerie is toegezegd met een
rapportage te komen. Aan de hand daarvan zal bezien moeten worden wat gedaan kan
worden. Een inschatting is nog niet te maken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester
en wethouders.
5. Voorstel tot het aangaan van een ge
meenschappelijke regeling subsidiëring
Stichting Buro HALT Breda en omstreken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester
en wethouders.
6. Voorstel tot het voorlopig vaststellen
van de rekeningen van het grondbedrijf
en van de algemene dienst over het
dienstjaar 1989.
Het lid REIJNDERS is verheugd met het feit dat het Verificatiebureau erop atten
deert dat in de toelichting op de jaarrekening aangegeven dient te worden in
hoeverre het bij de begroting vastgesteld te voeren beleid daadwerkelijk is
gerealiseerd. Dat is reeds eerder door zijn fractie naar voren gebracht.
Hij vraagt of het college zich aan deze aanbeveling zal gaan houden.
De VOORZITTER zegt toe dat daaraan in de nabije toekomst zeker aandacht zal
worden besteed.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester
en wethouders.
7. Voorstel tot aanbieding van de ontwerp
begrotingen voor het jaar 1992 benevens
tot vaststelling van de behandelings
procedure
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester
en wethouders.
-60-
8. Voorstel met betrekking tot de jaarre
kening 1990 en de ontwerp-begroting
1992 van het Industrie- en Havenschap
Moerdijk.
Het lid REIJNDERS vraagt of het geld dat beschikbaar komt/is toch meer voor het
milieu zal kunnen worden aangewend.
Het lid SCHIPPER merkt op dat de belangstelling voor het industrieterrein
Moerdijk nog steeds groeit. Hij deelt mede bereid te zijn om in de Raad van
Bestuur vragen die in de gemeenteraad leven te verdedigen en eventueel voor
stellen te doen. Wel heeft hij problemen met de verkeershinder op m.n. de
Koekoeksedijk. Terzake zullen zeker maatregelen getroffen moeten worden.
Het lid JANSSON is eveneens verheugd over de gunstige ontwikkelingen t.a.v. het
I.H.M. Hij wijst erop dat gelet dient te worden op een gezonde bedrijfsvoering
en m.n. op het milieu. Wellicht dat het rendement t.z.t. zal uitmonden in een
geldstroom richting deelnemers.
Het lid VAN HAM vindt het opvallend dat het personeelsbestand met 1 persoon is
uitgebreid. Onduidelijk is voor hem wat ten grondslag ligt aan de fondsvorming,
vooral hoe hoog deze in de toekomst zal oplopen. Daarnaast merkt hij op dat in
de meerjarenraming geen rekening is gehouden met de inflatie. Om die reden heeft
die raming voor hem geen waarde. Hij verzoekt het Dagelijks Bestuur om op korte
termijn het vestigingsbeleid op papier te zetten, waarna dat in de commissie kan
worden besproken.
De VOORZITTER antwoordt dat een notitie zal worden voorbereid waarin aangegeven
zal worden wat nodig is voor algemene reserve, voor voorzieningen e.d. Op basis
daarvan zal de komende jaren het beleid worden gevoerd. Terzake zal de commissie
financiën op de hoogte worden gehouden.
Hij deelt verder mee dat op grond van de gemeenschappelijke regeling het IHM
geen gelden beschikbaar kan stellen voor de milieuproblematiek.
Dat is een zaak voor de grondgebied-gemeenten. Hij zal dit echter in het DB
aankaarten.
Wat betreft de verkeershinder op de Koekoeksedijk zegt hij dat hem daarvan niets
bekend is. Dat zal worden nagegaan.
Hij deelt verder mede dat aan de meerjarenraming niet heel veel waarde gehecht
dient te worden. Over de uitbreiding van het industrieterrein en het beheer
daarvan zal het Dagelijks Bestuur zich eveneens beraden. Ook daaromtrent zal de
commissie op de hoogte worden gehouden.
Het lid REIJNDERS is van mening dat er thans ruimte moet zijn om op het gebied
van het milieu iets te ondernemen. Investeren in milieumaatregelen zal de kwali
teit van het industrieterrein zeker ten goede komen. Ook het vestigen van een
milieu-steunpunt op het industrieterrein is reeds eerder door hem aangekaart.
Naar zijn mening moet daar zeker een modus voor te vinden zijn.
Wat betreft de fondsvorming deelt hij mede dat de gelden primair aangewend
dienen te worden voor een kwalitatief goed industrieterrein.
Het principe dat alles persé opgemaakt dient te worden hoeft echter niet gehul
digd te worden. Alsdan zal een positief saldo t.b.v. de deelnemers, als gedeel
telijke compensatie voor eerder in het IHM geïnvesteerd geld, kunnen worden
aangewend.