- 100 - Kortom, om voor hem onduidelijke redenen is een reëel alternatief van de baan geveegd. Wat betreft de samenwerkingsovereenkomst, de bestuursvorm en de algemene veror dening kinderopvang kan in dit stadium nog geen definitief besluit worden geno men. De manier waarop een en ander in de raad is behandeld stoort hem zeer. Ook inzake het voorstel van de Federatieve Stichting Maatschappelijk Werk en Gezinszorg is zonder enige duidelijkheid door het college afgewezen. Hij vraagt welke positie Zevenbergen eigenlijk inneemt in het samenwerkingsverband. Zevenbergen is n.l. de grootste risicodrager t.a.v. de exploitatiekosten. Daarnaast zijn er naar zijn mening voordelen te behalen uit het voorstel van de Federatieve Stichting M.W.G., n.l. er hoeft geen nieuwe stichting te worden opgericht, er wordt een aantal kindplaatsen gekocht en men biedt daadwerkelijk personele ondersteuning bij de kinderopvang en t.a.v. het bemiddelingsbureau. Kortom, ook op deze onderdelen is de discussie zeker nog niet voorbij. Tot slot heeft hij nog de volgende vragen: - een onderzoek waaruit de reële vraag uit de regio blijkt is niet verricht; - de inrichting van de akkommodatie is nog een vraagteken; - het blijft onduidelijk wie de exploitatie-verliezen gaat dragen; waarom moet Zevenbergen, als gelijkwaardige partner, grond om niet beschikbaar stellen? Gezien de vele vragen en onduidelijkheden is hij van mening dat de raad thans geen^verantwoord definitief besluit kan nemen. Wel gaat hij akkoord met de prin cipiële uitspraak om tot een adekwate kinderopvang te komen. Hij stelt dan ook voor: in principe akkoord te gaan met het doorsluizen van de door het Rijk beschik baar te stellen middelen van f 340.000, - op basis van een verantwoorde exploitatie-opzet t.a.v. akkommodatie en beheersvorm een lening te verstrekken van max. f 150.000, - alsnog in kontakt te treden met de Federatieve Stichting M.W.G. teneinde tot een gunstige samenwerkingsvorm te komen. Het lid WIJBENGA-HELMER zegt dat De Meerenhof na verbouw best geschikt zou zijn voor kinderopvang. Uiteindelijk zou noch de kinderopvang noch de gemeenschaps voorziening volledig tot zijn recht komen. Ze is van mening dat voor de ouderen, evenals voor moeders met kleine kinderen, de wijkfunktie van dat gebouw behouden dient te blijven. Ze kiest dan ook voor systeembouw. Zo kan op korte tijd die bouw gerealiseerd zijn. Daarnaast is het gebouw goed te bereiken. Of kinderopvang een succes zal worden is echter niet te voorzien. Het lid SCHIPPER is van mening dat de primaire verantwoordelijkheid van kinder opvang bij de ouders ligt. Hij vreest dat op termijn de financiële gevolgen afgewenteld zullen worden op de gemeenten. Wat betreft de akkommodatie voor de kinderopvang vraagt hij waarom de grond om niet beschikbaar moet worden gesteld. Door het college is steeds gesteld dat alles budgettair neutraal zou verlopen. T.a.v. de bestuurlijke samenstelling is hij van mening dat thans hierover nog geen besluit genomen behoeft te worden. Hij informeert verder naar de toekomstige grootte van het gebouw. Tot slot vraagt hij of de overige akkommodaties qua bezetting vol zitten, zodat er geen andere keuze mogelijk zal zijn. Het lid VAN DER STEE-VAN AGTMAAL is van mening dat de kinderopvang goed dient te worden opgezet, zodat deze vertrouwen wekt in de regio. De akkommodatie dient dan ook aan de gestelde eisen te voldoen. - 101 - Ze betreurt het dat de bestaande akkommodaties hiervoor niet in aanmerking komen. De sociale funktie van De Meerenhof als algemene welzijnsvoorziening mag niet worden opgeofferd aan de kinderopvang. De verbouwing van De Meerenhof is voor haar geen alternatief. Een sociaal medische ruimte in Krooswijk acht ze een goede zaak. Ook is het van belang dat de sociaal kulturele ruimte intact blijft. Daarnaast heeft de huidige stichting te kennen gegeven er geen behoefte aan té hebben een verkleinde akkommodatie te exploiteren. Systeembouw is voor haar de beste oplossing. Een goede bereikbaarheid, buiten ruimte uitbreidingsmogelijkheden en eventueel (indien nodig), terugverkoop zijn allemaal pluspunten. J Tot slot vraagt ze of het college wil bezien of De Meerenhof een grotere funktie kan gaan betekenen t.b.v. het gecoördineerd bejaardenwerk. Wethouder KRIJNEN-BOOT antwoordt dat de kinderopvang in de komende jaren kan uitgroeien tot een voldragen voorziening. Het zal echter een groeiproces zijn Dat pleit ervoor voorzichtig op te starten, maar ook om te kiezen voor een dui delijke profilering, zeker wat de huisvesting betreft. Ze gaat er nog steeds vanuit dat de deelnemende gemeenten geen extra financiële inspanningen willen leveren. Een en ander zal budgettair neutraal moeten verlo pen. Voor het college is het verloren gaan van een algemene welzijnsvoorziening van doorslaggevende betekenis geweest om te kiezen voor systeembouw. Hierdoor is ook een flexibele inzet van de ruimten mogelijk. De raad zal nog besluiten moeten nemen t.a.v. de vaststelling van verschillende verordeningen, o.a. zal de hoogte van de ouderbijdrage geregeld moeten worden. Thans moet over de huisvesting een besluit genomen worden. Het is de bedoeling dat de Stichting een zelfstandig leven gaat leiden, wat de subsidies betreft blijft de gemeente uiteraard het doorgeefluik. Voor een goede profilering van de kinderopvang vindt ze het juist zo te beginnen, waarbij het niet is uitgesloten dat in de toekomst met de Federatieve Stichting M.W.G. zal worden samengewerkt. Ze deelt mede dat de bouw vrij snel gerealiseerd kan worden. De oppervlakte bedraagt 355 m2. Inzake het om niet uitgeven van de grond zegt ze tot slot dat de gemeente eigenaresse blijft van die grond. Het lid VAN DER STEE-VAN AGTMAAL geeft het college mee om zo snel mogelijk na te gaan waar er behoefte is aan kinderopvang en de bedrijven te benaderen. Ook stelt ze voor om op korte termijn met de Federatieve Stichting M.W.G. in kontakt te treden. Het lid VAN HAM zou graag vernemen of het exploitatieplan door de Stichting wordt opgezet of door de gemeente. Op welke termijn kan dat worden tegemoet gezien. Tevens hoopt hij dat nog met de Federatieve Stichting M.W.G. gesproken zal gaan worden. Het lid SCHIPPER vindt het niet korrekt om de grond om niet beschikbaar te stel len. Daarnaast hoopt hij dat de nog op te richten Stichting de acquisitie en exploitatie zal gaan verzorgen. Hij vraagt verder of de rentelasten, als gevolg van de voorfinanciering, in de totale exploitatie worden meegenomen. Met de andere deelnemers moeten tevens goede afspraken worden gemaakt, zodat die bijdragen tijdig worden ontvangen. Wethouder KRIJNEN-BOOT antwoordt dat door de deelnemende gemeenten reeds een brief is verzonden naar de bedrijven.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1990 | | pagina 56