- 62 -
het College van Burgemeester en Wethouders op te dragen onderzoek te doen naar
de mogelijkheid hoe de verhouding tussen gemeentebestuur en de Stichting Woning
bouw Zevenbergen nader kan worden geregeld, opdat het beleid van de Stichting
Woningbouw Zevenbergen altijd zal worden getoetst aan de doelstelling van het
gemeentebestuur met betrekking tot de ruimtelijke ordening,
en gaat over tot de orde van de dag.
namens de V.V.D.-fraktie
Hans Jansson
Siebe Kramer
Monika Wijbenga-Helmer
Wethouder VAN DE WETERING zegt dat vastgesteld dient te worden dat subsidies van
het rijk ten behoeve van het renoveren erg laag zijn. De nadruk komt steeds meer
te liggen op de grote steden, ook in onze provincie. Het instandhouden van een
woningbestand kost veel geld en het is niet verantwoord om dat geld voor een
beperkte groep woningen aan te wenden. De argumenten van de S.W.Z. onderschrijft
hij daarom.
Op grond van de hoogte van het benodigde bedrag per woning is er een kosten/kwa-
liteitsvergelijking opgesteld. Het is voor de S.W.Z. onverantwoord om een derge
lijke investering in die woningen te doen.
Ook de verkoop van de woningen bleek onmogelijk. Er Is vastgesteld dat het aan
tal woningzoekenden in Zevenbergschen Hoek bijna nihil is. Op grond daarvan is
er van uitgegaan dat er geen gegadigden zijn voor die woningen. Daarnaast heeft
de S.W.Z. gezegd niet te willen verkopen.
Het lid SCHIPPER zegt bij Interruptie dat niet gezegd moet worden dat de bewo
ners niet kunnen kopen vanwege hun inkomen en dat er ook geen behoefte is bij de
bewoners om de woningen te kopen. Er ligt zelfs een verzoek van de bewoners om
alle 24 woningen te kopen. Het antwoord van de wethouder begrijpt hij derhalve
niet.
Wethouder VAN DE WETERING antwoordt verder dat door de gemeente aan dat komplex
f 350.000,is betaald voor achterstallig onderhoud.
Omdat het college geen mogelijkheid ziet om sloop te voorkomen heeft het college
mogelijkheden willen scheppen om de lintbebouwing te realiseren. In het overleg
met de S.W.Z. is daarom bedongen dat de gemeente de grond in eigendom verkrijgt.
Dat Is een belangrijk punt in de hele situatie. De gemeente kan het daarna dus
zelf invullen. De motie van 1 mei 1990 Is daarmee geheel gevolgd.
Hij benadrukt verder dat de S.W.Z. met de huidige bewoners tot overeenstemming
wenst te komen over alle aspekten. Het is terecht dat daar veel aandacht aan zal
worden besteed. Met de S.W.Z. zullen tevens goede afspraken moeten worden ge
maakt om de verpaupering tegen te gaan. Daarover verwacht hij ook geen proble
men.
De VOORZITTER schorst hierop de vergadering voor nader beraad over de Ingediende
moties.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Wethouder VAN DE WETERING deelt, naar aanleiding van de motie van de V.V.D.
mede dat het college van mening is dat, met name op het gebied van de ruimtelij
ke ordening, deze kwestie met de S.W.Z. zal worden besproken. Het college staat
dan ook positief ten aanzien van die motie.
Inzake de motie van de C.D.A./P.v.d.A. zegt hij dat ook hiermede het college kan
instemmen.
Het lid_SCHIPPER ondersteunt de motie van de V.V.D. van harte. Het is voor hem
onbegrijpelijk dat het lid Reijnders enerzijds spreekt over de verfraaiing van
de entree van Zevenbergen (bedrijf Zwanengat) en anderzijds instemt met de sloop
van de woningen bij een andere entree van Zevenbergen. Hij konkludeert dat zijn
pleidooi niet haalbaar is bij het C.D.A. en de P.v.d.A. Hij wijst er nogmaals op
dat er een besluit wordt genomen zonder dat de bewoners weten waar ze aan toe
zijn. Niets is tot op heden geregeld. De motie van het C.D.A./P.v.d.A. kan hij
echter niet steunen, omdat het behoud van de woningen bij hem voorop staat. Het
dorpenplan heeft wat dat betreft ook geen enkele zin meer. Tot slot zegt hij dat
nieuwbouw ter plaatse voor hem niet hoeft. Plant daar een bos, dan hebben de
overburen er ook nog wat aan. De problemen zullen echter In hevigheid toenemen
zoals onder andere de verhoudingen tussen de bewoners. Die verantwoordelijkheid
legt hij graag in handen van het C.D.A. en de P.v.d.A.
Het lid JANSSON vindt het antwoord van het college erg onbevredigend. Het staat
echter vast dat de woningen gesloopt zullen worden, zodat de gemeenschap
Zevenbergschen Hoek gekonfronteerd zal worden met de gevolgen, namelijk verpau
pering, kaalslag en een geringe kans op nieuwbouw. Hij bepleit nogmaals zijn
eerder gedane voorstel, namelijk renovatie van 12 a 14 woningen op die plaats
Andere alternatieven wijst hij af, zodat ook hij de motie van het
C.D.A./P.v.d.A. niet ondersteunt.
Het lid REIJNDERS is van mening dat het noodzakelijk is dat niet alleen de moge
lijkheden voor lintbebouwing, maar ook de feitelijke effektuering er van wordt
vastgelegd. Dat is in de motie verwerkt. Hij doet eveneens een beroep op de
S.W.Z. om begrip te hebben voor de situatie. Hij legt zich neer bij het besluit
van de S.W.Z. om tot sloop over te gaan. Wat betreft de motie van de V.V.D.
deelt hij mede er inhoudelijk geen problemen mee te hebben. Hij vindt het echter
wel overdreven om dit in de vorm van een motie neer te leggen. Hetgeen Is neer
gelegd in die motie zou eveneens onverkort van toepassing kunnen zijn op andere
instellingen.
Het lid VAN HAM vindt het een onbegaanbare weg om steeds opnieuw te blijven
proberen om de sloop tegen te houden. Het handhaven van de lintbebouwing Is
thans een zaak die gerealiseerd dient te worden. Inzake de motie van de V.V.D.
is hij eveneens van mening dat dit niet In een motie neergelegd hoeft te worden.
De VOORZITTER informeert of de raad stemming wenst ten aanzien van de motie van
de V.V.D.
Het lid BROEDERS-DE BRUIJN wenst een stemverklaring af te leggen ten aanzien van
de motie van de V.V.D. Inhoudelijk kan ze ermee Instemmen, maar ze vindt het
niet noodzakelijk om dit in een motie vast te leggen.
De VOORZITTER konkludeert dat de raad de motie van de V.V.D. aanvaardt, met
daarbij de aantekening van een stemverklaring van het lid Broeders-de Bruijn.