- 52 - Artikel 6 zal gewijzigd worden als volgt: Indien in enig jaar een nadelig exploitatiesaldo met betrekking tot de financie ring van de kinderopvang ontstaat, zijn de samenwerkende gemeenten gehouden binnen één maand nadat zij van dit tekort op de hoogte zijn gesteld met de orga nisatie in overleg te treden. Bij die gelegenheid dienen de gemeenten aan te geven of en tot welke hoogte zij bereid zijn in dit tekort deel te nemen. Indien tot deelname in genoemd tekort wordt besloten, wordt eveneens aangegeven op welke wijze de daarmee gemoeide middelen over de gemeenten zullen worden verdeeld. Het lid VAN HAM merkt bij interruptie op dat de gevolgen hiervan thans niet zijn te overzien. Het is onmogelijk om hierover nu een beslissing te nemen. Het lid VROLINGS is eveneens van mening dat er nu een totaal ander voorstel aan de orde komt, waarbij de gemeente risiko loopt. Wethouder KRIJNEN-BOOT zegt dat deze wijziging juist het risiko van de gemeenten afzwakt. Ze pleit er voor om het voorstel nu reeds aan te nemen, met de toezeg ging dat de definitieve tekst in de eerstvolgende vergadering nog aan de orde komt. De VOORZITTER schorst hierop de vergadering. Na 45 minuten heropent de VOORZITTER de vergadering. Wethouder KRIJNEN-BOOT stelt voor de tekst in de commissie aan de orde te stel len. De behandeling van het voorstel kan dan nu gewoon plaatsvinden. De VOORZITTER stelt het voorstel opnieuw aan de orde. Het lid VAN BRENKELEN is van mening dat ook de aangesloten deelnemers met de nieuwe tekst zullen moeten instemmen. Wethouder KRIJNEN-BOOT Is het daarmede volledig eens. Het lid WIJBENGA-HELMER vraagt ten aanzien van de investeringsbijdrage of deze ook over de aangesloten deelnemers wordt verdeeld, dan wel wordt deze uitslui tend voor het centrale gebouw bestemd. Wethouder KRIJNEN-BOOT antwoordt dat elke deelnemer verantwoordelijk blijft en dat een en ander budgettair neutraal verloopt. Het betreft echter een investe ringsbijdrage voor de le vestiging. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders, waarbij over het artikel 6 nog nader overleg in de commissie zal plaatsvinden. 15. Voorstel tot overdracht van een 3-tal rioolgemalen aan het Hoogheemraad schap West-Brabant, alsmede tot het voteren van een krediet ten behoeve van een bijdrage in de aanpassing en modernisering van deze gemalen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. - 53 - 16. Voorstel met betrekking tot het nieuwbouw- en verbeteringsprogramma 1991-1995. Het lid SCHIPPER vraagt of het fonds ten behoeve van verbetering van partiku- liere woningen reeds geheel besteed is. Wethouder VAN DE WETERING zal dat nagaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 6 17. Voorstel tot het voteren van een krediet ten behoeve van de uitbrei ding van plan Zwanengat. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 18. Voorstel tot het voteren van een krediet ten behoeve van de vervanging van een V.W.pick-up transporter. Het lid KRAMER vindt het vreemd dat nu wordt gesproken over de vervanging van een dienstauto die reeds niet meer te gebruiken is. Hij is eveneens van mening dat een eventuele 2e wagen In één bestelling gedaan had moeten worden. Hij vraagt of er bij een eventuele 2e bestelling een korting is bedongen. Wethouder VAN DE WETERING antwoordt dat de aanschaf van een 2e wagen eerst be- leidsvoorbereidend zal worden besproken. Hij deelt tot slot mede dat bij een 2e aankoop inderdaad een korting verkregen zal worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 19. Behandeling van eventuele vragen die v65r of op de dag der vergadering zijn Ingekomen en eventuele rondvraag (ingevolge artikel 37 van het regle ment van orde). Er is een vraag ingekomen van de P.v.d.A. Wethouder KRIJNEN-BOOT leest deze vraag voor: Tijdens de raadsvergadering van 02-07-1990 jongstleden werd door ondergetekende de volgende vraag voorgelegd: "Is door de gemeente een onderzoek ingesteld naar de toestand van de molen in de Lage Wipstraat en wat Is daarvan het resultaat". Geantwoord werd dat naar aanleiding van het onderzoek er geen aanwijzingen waren dat de toestand riskant zou zijn. In een artikel van De Stem van 25 augustus jongstleden lezen wij dat de noodklok wordt geluid over de toestand van de molen. Voorts is in het artikel te lezen dat de molen deze week door een medewerker van de gemeente is bezocht en dat hij zijn bevindingen in een rapportje zal verwer ken. Om die reden kon de gemeente nog geen commentaar geven op het artikel.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1990 | | pagina 32