[9OD90 3B<i 3 9ri BBtfnoa. Is -.3e3ooV 8 go 39W sb nn±i9bi99a 133B99ET: 73ud nay l93&7oov J9rl rriolnoo nsJoissc blow !lf «33 SJltlJ9biOOfJ ïe.noN B79fou0rf39W 119 33rf go 39W 9b nev £1 .33' xs §ni§ 39bn08l8BS Soci'i- jgBtf .,3.7 sb obv boorlT bno '13 t ts" isbao "naTO1 90" 3slb97> tTlbor i 3 nby gnl793ov 03i .30«.-;lC fD3 Sb rsm 1913970 3 srf f. Id 33BB7V MOTIED® bli 3sH 9b .n.v. mMloo 0S3«O3i *73X9 osbels 79 3bba» 3 3 wkm« sr. Bk» MS»*?** .330930 1 sb 700b §ni79iDnsnll .nt±S IBS go 379lS 7f»J9S 7BBb 930990.93 sb 3sb 3b7OOW3 0B TOOS-Ï i.JHU 79buOrf3sW 79383 2I993ud 0! V 12127.-/ T 3.91'. 117;? )OD f 3oIS9f M OW -3 &Me (i S-OOS 379k)»f'3 OS 90 i 3i1:ix38 m 3dsd 093 39ib93i ni ns§ idosvsS af iw79bnO d9±Iod3Bli bootf39b 2 rlD8in293 39ri 3911 bnsd79V "ïori399M 9Ü" IOOdD8Bl8Bd .jf.3 9b 0SB 7933 90933 lid OBV i93e700V 3*2 H3OÏIIO0 ns30l89d 3b70W §010.01933 9*tlIsblOOri 79Ö0OG J 9bu0ri39W 09 -399M 3sri OBV golglstlw 303 l93£700V .IS -ns3n9inijnoM bities; 7qn93sL 1 ÜBV 303 09 89 3lL B3893 .£681 Bnram7§o7g 39d 39383'.3923ud fïBV I933700V 39rf ETCOlnOO 093ol89 3fa70V §nlflIBt9?8 K. ilsbloorf isbnoS P - bus 39W 09 §nl3do±d8 0BB slblBcfue r r9IIovnBB .0997900 V9S n9lcsi99q879309ti tld 81 alssvnsa 30£i*7svrT93/i3büD37q 099 itH98°<n 19 9° b±I 39H 3722C 312 nc 2.'! T 39 2 «r -3 '.lb 10 X 3 I .S'biitUS 73X0 09? OBV 09^933 239V 39lf •j »g nav 0' I;-: j-Ibxct: 3sonr -tl'. i:.'; :<t 93 nee Issio do'-da '->:ks Ibi-:.-i.99q8793t A it did .avgfib 39d OBV -33V Si3j}00i 9b9o8 099 IebsIsscn793u9q ob 3sb gnloaar obv lioo at KAH WAV bli 3sH on latMïoovHC»; a lTiBsi99aa70 tueq sb HA I32 w3iv bftd I»3«TO«V Wf ro.l 93 .os 39lo 793rias at 3±(I n9b30? obb§ uos bwuorio89d - 52 - Daarnaast merkt hij op dat er op het terrein van welzijn al jaren een demotiverend bezuinigingsbeleid wordt gevoerd. Nu blijkt uit het overzicht van 1986 dat er een overschot is van f 66.00, In het welzijnsplan 1989 wordt weer voorgesteld om f 10.000,te gaan bezuinigen. Hierop zal t.z.t. zeker worden teruggekomen. Tot slot verzoekt hij het college om het peuterspeelzaalwerk als basisvoorziening te gaan aanmerken. Ook moet het werk een betaalbare voorziening blijven voor alle inkomensgroepen. Het maximumbedrag zou zijns inziens dan ook gehandhaafd moeten blijven. Bij de stichting zou daarop aangedrongen moeten worden. Wethouder KRIJNEN—BOOT antwoordt dat via de nieuwe subsidieregeling al in de goede richting wordt gegaan. Dit soort voorstellen zal in de toekomst dan ook zeker moeten gaan verdwijnen. Ze erkent duidelijk het belang van het werk, doch wil hierop nog niet het etiket van basiseducatie plakken. Dat zou voor Zevenber gen een onhaalbare zaak zijn gezien de financiële konsekwenties. Het lid VAN HAM overziet de konsekwenties niet voor de basisvoorziening. Het hoeft daardoor niet duurder te worden. Subsidie vindt alleen op een andere manier plaats. Wethouder KRIJNEN-BOOT deelt mede dat er op basis van de nieuwe subsidieregeling gewerkt zal gaan worden. De financiële struktuur voor de komende jaren zal zeker goed in de gaten gehouden moeten worden. Tot slot zegt ze dat via deze manier van subsidiëren geen regels worden opgelegd, zoals b.v. entreegelden. Deze uitspraak is door de raad zelf gedaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 23. Voorstel tot instelling Hulpfonds Echte Minima en Verordening op dit fonds Het lid VROLINGS zegt dat de Algemene Bijstandswet het uitgangspunt is. De gemeente kan nu in bepaalde gevallen bijspringen. Het bedrag van f 15.000, per jaar is een bescheiden bedrag. In voorkomende gevallen kan hier echter wat mee worden gedaan. Hij heeft er alle vertrouwen in dat de commissie sociale zekerheid de zorgvuldigheid en kreativiteit in huis heeft om een aantal mensen verantwoord te helpen. Naar zijn mening zou er een zekere fasering in aangebracht moeten worden. Het is uiteraard door het rijk niet mogelijk om met alle situaties rekening te houden, via de gemeenten is dat wellicht eenvoudiger. Het hulpfonds ziet hij dan ook als een noodzakelijke aanvulling. Het lid VAN HAM is blij met het voorstel. Het beleid van de centrale overheid pakt steeds nadelig uit voor de zwaksten in onze samenleving. De langdurige echte minima staan aan de rand van die samenleving. Deze groep wordt onrecht aangedaan en verdient eigenlijk meer aandacht dan een charitatief fonds. De realiteit gebiedt echter om dit voorstel te accepteren. Dat het college de door zijn fraktie aangedragen signalen opneemt en de mogelijkheid gebruikt om een fonds in het leven te roepen stemt hem tevreden. Het voorstel ziet hij als een start, waarbij hij hoopt dat het niet nodig zal zijn hieraan uitbreiding te geven. Mocht dat toch nodig zijn dan dient het fonds daartoe voldoende te worden gevoed. Hij wil dan ook aan het voorstel toevoegen: "op basis van een aan de raad voor te leggen evaluatie zal 6 maanden na inwerkingtreding van het fonds worden bezien of de beschikbare fondsen en de kriteria waaronder de eventuele

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1988 | | pagina 39