- 39 -
Met het voordeel van de twijfel zou hij willen instemmen met dit voorstel, in
dien op die wijze de zaak zal worden aangepakt. Er zal binnen een half jaar een
duidelijke beweging te constateren moeten zijn.
Het lid De HAAS vraagt zich af of de nieuwe gemeenschappelijke regeling wel zal
bijdragen aan een effectievere vorm van samenwerking tussen de deelnemers. De
vergoedingenregeling zal worden aangepast. Een vergoeding als zodanig, tenzij
een zuivere onkostenvergoeding, is naar zijn mening echter niet op zijn plaats.
Daaraan zou ook niet moeten worden meegewerkt. Daarnaast ziet hij ook niet in
dat de efficiency wordt bevorderd als in het dagelijks bestuur van het I.H.M.
alleen maar leden van de diverse dagelijkse besturen van de deelnemers zitting
zouden hebben.
Ten aanzien van de koersbepaling merkt hij op dat er nog steeds van een stuk
beslotenheid sprake is. Het is wel evident dat een aantal zaken nog moet worden
geconcretiseerd. Wel pleit hij ervoor dat de provincie zich hard zal maken voor
hetgeen wordt voorgesteld. Hij heeft de indruk dat de provincie meer in woorden
belijdt dan in daden uitvoert. Wat betreft het overleg met het rijk wil hij met
name zien dat uitdrukkelijk gevraagd wordt om de steun van het rijk ten aanzien
van de verkoop van grond. Politieke steun is de enige manier om grond te verko
pen. Dat het rijk daarvoor geen garantie geeft kan hij zich goed voorstellen.
Hij zegt verder dat hij duidelijk invulling zou willen zien van een profiel
schets van een eventuele adviseur. Vervolgens moet men zich nader uitspreken
over de terzake te verstrekken vergoedingen.
Het lid SCHIPPER deelt mede dat het moeilijk is om in te kunnen stemmen met de
koersbepaling. In het Stappenplan staan vage uitdrukkingen, echte concrete pun
ten zijn nauwelijks genoemd.
Ten aanzien van de acquisitie worden geen concrete voorstellen gedaan. Hij be
treurt dat. Hij is verder van mening dat ten aanzien van adviseurs zeer goede
afspraken gemaakt moeten worden, zowel qua tijdsbesteding als kostenvergoedin
gen.
Hij vindt het jammer dat het uitgangspunt van de gemeente Zevenbergen, nlhet
zoeken van een basis voor een gezond I.H.M.niet is geaccepteerd. Dan zouden er
politieke uitspraken geweest zijn ten aanzien van de onderhouds- en beheersta
ken. Het zou beter geweest zijn indien de deelnemers, met name Zevenbergen en
Klundert, daarover overeenstemming zouden hebben.
Ten aanzien van de gemeenschappelijke regeling stelt hij dat hij zeker niet wil
pleiten voor zijn eigen plaats in het dagelijks bestuur. Indien een raad van
oordeel is dat de kwaliteiten van leden van het dagelijks bestuur beter zijn dan
die van raadsleden, is dat een slechte zaak. Een verantwoordingsplicht is er nu
ook, de informatieplicht was formeel wel niet geregeld, maar kwam in de praktijk
wel goed tot uiting in Zevenbergen. Hij betreurt het dan ook dat het voorstel
van de provincie integraal is overgenomen.
Het lid REIJNDERS gaat wel akkoord met de practische argumenten voor wat betreft
de vertegenwoordiging door een collegelid, hoewel hij principiële bezwaren van
de vorige spreker wel deelt.
- 40 -
Wat betreft de vergoedingen is hij van mening dat er zowel ten aanzien van de
leden van het dagelijks bestuur als ten aanzien van de adviseurs een terughou
dende opstelling op zijn plaats is.
Hij vindt het jammer dat de koersbepaling ondergeschikt is gemaakt aan de ge
meenschappelijke regeling. Niettemin stemt hij er wel mee in. Op een aantal
punten zijn de suggesties van de gemeente door de provincie overgenomen.
De VOORZITTER constateert dat in grote lijnen akkoord wordt gegaan met de nieuwe
gemeenschappelijke regeling. Hij stelt dat ten aanzien.van de vertegenwoordiging
in het dagelijks bestuur de persoonlijke kwaliteiten van zittende leden zeker
geen rol hebben gespeeld. Het zou echter eleganter geweest zijn als deze wijzi
ging pas aan het einde van de zittingsperiode zou zijn doorgevoerd. Hij is van
mening dat het toch aanbeveling verdient om een lid van het college zitting te
laten nemen in het dagelijks bestuur van het I.H.M. De banden tussen het I.H.M.
en de deelnemers worden strakker en het is daarom beter dat het lid van het
college dat deze zaak in de raad moet verdedigen zitting neemt in het dagelijks
bestuur van het I.H.M. Dat het een gekozen lid zou moeten zijn, hetgeen de frac
tie van de PvdA voorstaat, is niet relevant.
Ten aanzien van de koersbepaling constateert bij een terughoudendheid van de
raad. Hij kan zich dat voorstellen. Het voorstel van de 5 deelnemers zal zeker
niet met verve en élan verdedigd worden door het college. Ook het college heeft
er moeite mee. Het is helaas nog niet zo dat verzekerd kan worden dat de lasten
voor de deelnemers te dragen zijn. Dit legt een enorme druk op de deelnemers.
Naar zijn mening doet de gemeente Zevenbergen er echter verstandig aan om thans
akkoord te gaan met de koersbepaling, maar deze zal op korte termijn nader moe
ten worden geconcretiseerd. Dan zal bereikt kunnen worden dat er geen open einde
meer is. Het ligt dan tevens voor de hand om in de nabije toekomst bepaalde
standpunten ten aanzien van het rijk in te nemen. Dat kan via garantie voor
grondverkopen, danwel steun aan grondverkopen.
Hij is verder van mening dat de vergoedingenregeling geen vaste vergoedingen zal
moeten gaan inhouden. Thans wordt er een presentiegeld verstrekt. Hij zegt toe
terzake de vinger aan de pols te houden. Wat betreft de adviseurs zal het dage
lijks bestuur erg kien en selectief moeten zijn. Ook ten aanzien van de vergoe
dingen voor die adviseurs zal erg voorzichtig gehandeld moeten worden. Hij zegt
toe de gedachte van deze raad bij het I.H.M. aan de orde te stellen. Tot slot
deelt hij mede dat de adviseurs er ook daadwerkelijk veel tijd aan kunnen beste
den.
Het lid WOLTMAN zegt dat de rol van de provincie goed moet worden gevolgd. Met
name zal naar het standpunt van Zevenbergen geluisterd moeten worden. Hij is
verder van mening dat er niet speciaal voor Hooge en Lage Zwaluwe een regeling
getroffen zal gaan worden. In de gaten moet worden gehouden dat ook die gemeente
gewoon deelnemer is.
Het lid De Haas heeft nog problemen met het standpunt inzake de vertegenwoordi
ging in het dagelijks bestuur van het I.H.M. De redenering heeft hem niet over
tuigd