I
t
- 145 -
- Stichting Muziekschool c.a..
Het lid HOUTENBRINK vraagt, in verband met antwoord van het college in de
commissievergadering, welke redenering juist is. Het staat vast n.l. dat er een
budget in zit, dan wel het wordt bij de indiening van de begroting alsnog met
het college opgenomen.
Wethouder VAN DE WETERING deelt mede dat grote investeringen in de begroting
moeten worden opgenomen.
Daarnaast kunnen kleine aanschaffingen rechtstreeks door de Stichtingen worden
gedaan. Over de precieze normen zal het college zich nog nader intern beraden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester
en wethouders.
16. Voorstel tot het voteren van een
krediet voor de aanleg van een riool
persleiding vanaf het industrieter
rein "De Koekoek"
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester
en wethouders.
17Voorstel tot het voteren van een
krediet ten behoeve van de aanleg van
een c.v.-installatie in het pand
Dr.Ariënslaan 60 A.
Het lid KRAMER zegt dat het reeds eerder is voorgekomen dat de raad achteraf een
besluit moet nemen. Om procedurele redenen is hij dan ook tegen het voorstel.
Hij vindt het een kwestie van onzorgvuldig bestuur.
Wethouder VAN DE WETERING antwoordt dat hiervan kennis is genomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester
en wethouders. De fractie van de V.V.D. wordt geacht te hebben tegengestemd.
18. Voorstel tot het instemmen met de
Milieubeleidsnota.
Het lid HUIJSS00N kan in grote lijnen instemmen met de voorliggende nota. Door
allerlei regels van hogeraf zijn er beperkte mogelijkheden. Hij is het niet eens
met het gestelde op blz. 1 waarin een waarde-oordeel wordt gegeven hoe andere
gemeenten het milieubeleid aanpakken. Dat is niet onze taak. Op vele terreinen
kan de lokale overheid wat doen. Er moet echter niet nog meer aan ons worden
toegetrokken als er het terrein van b.v. meting geluidwering gebouwen en
lozingsverordening riolering nog geen of nauwelijks contrSle is. Beter een
milieubeleid met een gerichte contrSle dan een aantal regels vaststellen welke
op de naleving niet worden gecontroleerd. Dat is geen beleid. Een goed milieu
kost geld, maar toch niet tot de allerhoogste prijs.
Voor het voorliggende programma vindt hij de kosten eningszins meevallen. Verder
onderschrijft hij dat door edukatie en goede verlichting de bevolking milieu
bewuster moet worden gemaakt.
Tot slot merkt hij op dat sinds de sluiting van de vuilnisstortplaats aan de
Dikkend!jk er toch weer klandestien wordt gestort. Hij vraagt of het mogelijk is