O t - 24 - Financiën op langere termijn We vinden dit onderdeel onvolledig. Welke investeringen verwacht u in de komende jaren? Hoe groot zullen de positieve saldi zijn van de boekjaren 1985 en 1986? Er is al een investering toegezegd welke uit deze posten betaald moet worden. Welke besparingen zijn te realiseren uit de volgende fase van zelfwerkzaamheid? Komen er nog besparingen in de personele sfeer in verband met de verzelfstandi ging van de woningstichting, of moeten we rekenen op een kostenstijging in deze sektor? Heeft voltooiing van het Centrumplan nog verdere financiële consequen ties Geacht college, we zien met belangstelling uw antwoorden tegemoet en eindigen met onze toezegging dat we ons verantwoordelijk blijven voelen voor het totale gemeentelijke gebeuren. Tenslotte spreken we de wens uit dat de verhoudingen in de raad en naar het ambtenarenkorps optimaal blijven in het belang van onze burgers Dank u. - 25 - De VOORZITTER deelt allereerst mede dat vragen, betrekking hebbende op de porte feuille van wethouder Kamp gedeeltelijk door hem en gedeeltelijk door wethouder van de Wetering zullen worden beantwoord. Hij vervolgt aldus: Ik dank u voor de in het algemeen positieve beschouwingen en voor de woorden van waardering voor de ambtelijke medewerkers. Gaarne spreek ik de hoop uit dat ook 1987 een jaar zal zijn van goede samenwer king tussen uw raad en het college. Ik hoop voor 1988 deze wens vóór de jaarwisseling te mogen uitspreken; dus dat het mogelijk is de begroting tijdig voor het eind van dit jaar in uw raad te behandelen. In het voorjaar stel ik me voor met bijvoorbeeld de financiële commissie deze begrotingsbehandeling te evalueren en te bezien hoe we de komende jaren de be groting zullen behandelen en zulks dan mede aan de hand van een tijdschema. Financiële positie Het stemt tot tevredenheid dat voor 1987 een sluitende begroting kan worden aangeboden, zonder lastenverhoging voor de burger, uitgezonderd de reinigings rechten dan. Dit wil niet zeggen dat de financiële positie rooskleurig is, we zullen perma nent de vinger aan de financiële pols moeten houden en uiterst voorzichtig moe ten zijn met onrendabele investeringen/uitgaven. Doen we dit, dan moet het mogelijk zijn ook de komende jaren met een sluitende begroting te werken, mits het IHM Zevenbergen niet tot de bedelstaf brengt. Maar hierover direkt meer. Overigens zijn wij het niet eens met de kritiek dat bezuinigingen vooruit worden geschoven. Het tegendeel is waar; zie onder meer reservering voor onderhoud polderwegen. Wat de meerjarenraming betreft, zou ik willen opmerken dat deze, gelet op de vele onzekerheden, gelet ook op de smalle marges, niet anders dan indicatief kan zijn. Tevens hebben wij de laatste jaren steeds de gedragslijn gevolgd dat om vangrijke investeringen eerst kunnen worden uitgevoerd, nadat hiervoor middelen aanwezig zijn (met name overschotten uit vorige jaren). We moeten er voor oppas sen in de meerjarenbegroting teveel verwachtingen te wekken, te exact te willen zijn. I.H.M. Ten aanzien van het I.H.M. zou ik uitdrukkelijk willen stellen, dat wij de situ atie zeer zorgelijk achten. Twee redenen: 1. de bekende F 20 miljoen; 2. veel te weinig grondverkoop uit de zogenaamde 132 ha. Op het hoe en waarom van de f 20 miljoen hoef ik hier niet verder in te gaan. Dit is voldoende bekend. In de vergadering van de Raad van Bestuur van 29 januari zal beslist worden omtrent de terugbetaling en eventuele doorberekening aan de deelnemers. Ons standpunt is zonder meer duidelijk. Heropening van de onderhandelingen met de rijksoverheid om te bereiken dat de terugbetaling van de f 20 miljoen gekop peld wordt aan de opbrengsten van grondverkoop uit het middengebied. En wat betreft het doorberekenen aan de deelnemers van welk tekort dan ook, dit kan alleen aan de orde komen bij de vaststelling van de rekening over het betreffen de dienstjaar. Dan pas heb je er volledig zicht op. En aantal frakties dringen aan op een fundamentele discussie in de raad over de toekomst van het IHM en met name aan de rol van Zevenbergen daarin. Ik denk dat zulks een goede zaak is, maar wij moeten daar wel het juiste tijd stip voor uitkiezen. Stel dat we nu zouden kiezen voor uittreden, dan kan dat op basis van de gemeenschappelijke regeling pas in 1993 geëffectueerd worden. Art. 55 van de gemeenschappelijke regeling IHM eist, dat uitgetreden kan worden per 1 januari, maar dat tenminste 5 jaar van tevoren opgezegd moet worden. Met een pittige rekening! Inmiddels is dan de datum van 1 januari 1990, op welke datum de gemeenschappelijke regeling wettelijk afloopt, gepasseerd.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1987 | | pagina 13