-93- Het lid WOLTMAN is eveneens van mening dat de toezegging van de wethouder voldoende is. Het lid VAN BEZUIJE sluit zich aan bij vorige sprekers. Het lid SCHIPPER zegt dat de inhoud van de motie een wens is van de meeste fracties. Hij wil graag expliciet vernemen of die zienswijze door het college wordt gedeeld, anders zal de motie worden ondersteund. Wethouder VAN DE WETERING antwoordt dat het college zal bezien hoe de zaak verder zal worden aangepakt. De VOORZITTER brengt de motie in stemming: Tegen stemmen de leden: Wijne, Houtenbrink, Krijnen, Reijnders, Huijssoon, Kamp, Beljaars, Trompers, van de Wetering, Woltman en van Bezuije. Vóór stemmen de leden: Kramer, Kokke, Schipper, Jansson en de Haas. De motie wordt met 11 tegen en 5 vóór verworpen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders. 24. Voorstellen tot het voteren van kredieten ten behoeve van aankopen in het plan centrum. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders. 25. Voorstel met betrekking tot planning nieuw bouw, verbouw en verbetering van woningen voor de jaren 1985-1989. Het lid WOLTMAN is verheugd dat de nadruk wordt gelegd op de woningwet- bouw. Hij heeft echter graag op korte termijn een discussie inzake de behoefte aan een woningbehoefte-onderzoek. Het lid SCHIPPER wijst op 2 belangrijke aspecten: 1de centralisatie in het centrum en 2. de beperkte woningbouw in de kerkdorpen. In Langeweg en Zevenbergschen Hoek zullen jaarlijks dóe woningen worden gebouwd om de natuurlijke groei te huisvesten. Hij had graag de toezegging om in het toekomstig beleid te bewerkstelligen dat er geen pieken in bouwactiviteiten zullen ontstaan. Wethouder VAN DE WETERING antwoordt dat het woningbehoefte-onderzoek een afstemming is van het aantal ingeschrevenen en van wat er gebouwd kan worden. Deze gegevens zijn te verkrijgen. Hij is eveneens van mening dat inderdaad pieken zoveel mogelijk vermeden dienen te worden. De toezegging is echter in relatie gelegd met het dorpenplan. Het lid WOLTMAN is van mening dat, indien de woningbehoefte niet zo groot is als het contingent, er ook niet gebouwd moet worden. Wethouder VAN DE WETERING zegt toe dat deze afweging zal plaatsvinden. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders. 26/26a. Voorstellen tot verkoop van grond. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders. 27. Voorstel tot verkoop van de woning Westrand 8 (voorheen Klundertseweg 21 aan de heer APTimmers -94- Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders. 28. Behandeling van eventuele vragen die vóór of op de dag der vergadering zijn ingekomen en eventuele rondvraag (ingevolge artikel 37 van het reglement van orde). Van de fractie van de P.v.d.A. zijn de volgende vragen ingekomen: Geacht college, In de regionale pers van 22 augustus lazen wij dat hangende een beroep bij de Kroon van de gemeenten Willemstad, Fijnaart en Standdaarbuiten, de beslissing van Gedeputeerde Staten tot overname van polderwegen door deze gemeenten is geschorst. Uit het bericht valt op te maken dat de motivatie van deze gemeenten voor hun beroep de onevenredige lastenverzwaring voor de burgers is, die de overname tot gevolg heeft. Wij zien hierin een duidelijke parallel met het streven van onze fractie om bij het Waterschap een verlaging van de lasten te bewerkstelligen als com pensatie voor de gestegen lasten, hetgeen recentelijk heeft geleid tot een pittige briefwisseling tussen uw college en het Waterschap. Het bovenstaande is voor ons dan ook aanleiding tot het stellen van enige vragen ex art. 37. 1Bent u met ons van mening dat genoemde schorsing van het besluit van G.S. hangende het Kroonberoep van de genoemde gemeenten voor onze gemeente een handvat oplevert in ons streven naar verlaging van de waterschapslasten als gevolg van de overname van polderwegen? 2. Is dit voor u aanleiding tot een gewijzigde (wellicht juridische) benadering van het Waterschap in deze? 3. Zoja, welke actie stelt u zich dan voor? namens de fractie, D.T.H.Woltman. De VOORZITTER antwoordt als volgt: 1. Uit de vraagstelling van de fractie van de Partij van de Arbeid blijkt, dat men van de veronderstelling uitgaat, dat schorsing van een besluit, i.e. de schorsing van het besluit van G.S. tot overname van polderwegen door de betreffende gemeenten, gelijk staat met een einduitspraak zo niet een indicatie zou geven hoe de einduitspraak zou gaan leiden. De fractie gaat dan echter wel voorbij aan het karakter van het artikel in de Wet op de Raad van State waar schorsing is geregeld, i.e. artikel 80 van de Wet op de Raad van State. In het kader van bovengenoemd artikel vindt een belangenafweging plaats. Indien blijkt, dat belangen door het inwerking treden c.q. blijven van een bepaald besluit onevenredig geschaad zouden kunnen gaan worden, dan zal, hangende de einduitspraak, een schorsing worden uitgesproken met betrekking tot het omstreden besluit. Dus het schorsingsverzoek geeft geen enkele indicatie m.b.t. de einduitspraak. De intentie van dit artikel is erop gericht om eventuele onevenredige aan tasting van belangen te voorkomen. Wij wijzen u hier met name naar de vaste lijn in de jurisprudentie m.b.t. de overname van polderwegen door de gemeente. M.b.t. de toewijzing van wegen en de daarmee samenhangende geschillen zijn

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1984 | | pagina 49