-78-
Het lid DE HAAS is van mening dat een stringente kostenbewaking zeker
op zijn plaats is. Daarnaast moeten voldoende waarborgen voor de inspraak
worden ingebouwd.
Het lid SCHIPPER vraagt of er met het Stadsgewest tot een afspraak ge
komen kan worden om eventuele voordelen die bij toekomstige plannen zullen
ontstaan, terug te spelen naar Zevenbergen, omdat Zevenbergen voorloper is.
Hij vraagt ook om m.n. het aspekt werkgelegenheid te betrekken bij de gehe
le gang van zaken. Ook de lange termijnvisie moet worden meegenomen in het
onderzoek. Hij verwacht echter dat het moeilijk zal worden om een aantal
geschikte kandidaten te vinden voor de inspraak door de bevolking. Tot slot
hoopt hij dat inderdaad zal worden gekomen tot een stadsgewestelijk dorpen
plan met konkrete gegevens.
Het lid VAN BEZUIJE merkt op dat t.a.v. Langeweg het nodige werk door
Zevenbergen zal worden verzet, mede namens Terheijden. Hij verzoekt om alle
direkte en indirekte kosten te deklareren bij Terheijden. Ten aanzien van
Zevenbergschen Hoek deelt hij mede dat de kosten hoger zijn dan de door de
provincie gehanteerde gemiddelde kosten. Hij vraagt daarom om uitdrukkelijk
aan budgetbewaking te doen.
Het lid REIJNDERS vindt het belangrijk voor de woningbouw in beide ker
nen. Hij vraagt of inderdaad een maximum van 80 °/o van 35.000,geldt.
M.b.t. de samenstelling van de kerngroepen is hij het eens met de visie van
de voorzitter in de commissie.
De VOORZITTER zegt dat de leefbaarheid van de kernen d.m.v. de dorpen
plannen voor de toekomst wordt bepaald. Er zal worden aangegeven in welke
richting een kern kan uitbreiden. Bestemmingsplannen zullen t.z.t. dan ook
een snellere procedure kunnen volgen. De ruimtelijke struktuur wordt voor
de komende jaren vastgelegd. Ten aanzien van Langeweg zal bezien worden of
met Terheijden tot andere afspraken zal moeten worden gekomen.
Hij deelt verder mede dat voor een goede kostenbewaking zal worden ge
zorgd. Dit zal ook van het Stadsgewest Breda moeten uitgaan. Door de provincie
is een vergoeding van 80 toegezegd, t.w. 80 van gemiddeld 35.000,
Een dorpenplan mag gemiddeld 35.000,kosten. Dit betekent dat voor de
gemeente een bedrag resteert van 20.000,hetgeen via een goede kosten
bewaking te halen moet zijn.
M.b.t. de vertegenwoordiging in de kerngroepen moet worden afgewacht
wie zich zal melden. Bij absolute gelijkwaardigheid heeft hij er geen moeite
mee om voorrang te geven aan personen die geen dagtaak vervullen. Aan deze
leden zal een presentiegeld worden toegekend.
Tot slot deelt hij mede dat niet alleen de ruimtelijke ordening in de
dorpenplannen wordt bekeken, tevens zullen leefbaarheidsaspekten daarbij
worden betrokken, zoals o.a. het voorzieningenniveau, de bereikbaarheid en
de werkgelegenheid.
Het lid MAKKINK heeft de indruk dat het bedrag van 35.000,geen
begroting is, maar een bedrag dat gesteld is door de provincie. Al werkende
komt men misschien boven de 80 io uit. Dit moeten dan de gemeenten gaan op
brengen. Daarom moet er goed op worden gelet dat aan de 80 ^-norrn wordt
voldaan.
Het lid REIJNDERS vraagt of er t.z.t. een totaalverrekening plaats vindt
op basis van de gemiddelden of moet elke gemeente het meerdere zelf betalen.
De VOORZITTER antwoordt dat het Stadsgewest de zorg heeft om de totale
kosten van alle dorpenplannen op het gemiddelde van 35.000,te houden.
Hij is bereid om het Stadsgewest hier duidelijk op te wijzen. Hij deelt tot
slot mede dat het bedrag van 35.000,is gebaseerd op ervaringsgegevens
uit m.n. in Midden- en Oost-Brabant.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
-79-
8a. Voorstel met betrekking tot annulering
van de bepaling inzake gemeentelijke
goedkeuring van de brancheverdeling van
het verkoopassortiment in de Almarkt.
Het lid REIJNDERS hoopt, dat deze zaak eindelijk geregeld wordt. Het
advies van de Rijksconsulent is duidelijk genoeg. Hij betreurt het echter,
dat het verzoek in een chantage-achtige sfeer gebeurt.
Het lid DE HAAS kan zich allereerst op praktische gronden vinden in het
voorstel. Grondverkopen kunnen nu gemakkelijker doorgang vinden. Daarnaast
wordt een dreigende beroepszaak niet doorgezet. Hij merkt op dat het argument
van de rijksconsulent, waarbij deze zich afvraagt of de lokale overheid in
dringende beperkingen in het ondernemerschap mag aanbrengen, zeer terecht
is. In het verleden is door hem echter een ander standpunt ingenomen.
Het lid MAKKINK deelt mede, dat de koppeling van de opheffing van de
30 io - 70 io verhouding met het koopkontrakt, voor hem onverenigbaar is. De
opheffing van de genoemde verhouding dient terstond in te gaan en niet te
worden gekoppeld aan een andere zaak. Daarnaast is hij van mening dat het
advies van de rijksconsulent geen advies kan zijn van het rijk. Hij wil dit
advies bij zijn standpunt dan ook buiten beschouwing laten.
De VOORZITTER antwoordt, dat de opheffing terstond zal ingaan, indien
de raad instemt met het voorstel. Het bezwaarschrift wordt dan ook bij deze
ingetrokken.
Het lid DE HAAS deelt mede dat de opmerking van het lid Makkink, dat
het advies van de rijksconsulent niet representatief is, hem te ver gaat.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
9. Voorstel tot het voteren van een krediet
ten behoeve van het verstrekken van een
hypothecaire geldlening aan een ambtenaar.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van
burgemeester en wethouders
10. Voorstel tot het voteren van een krediet
ten behoeve van de financiering van het
niet-subsidiabele gedeelte van de kosten
van aanleg van een'fietsbrug over de Mark.
De VOORZITTER deelt mede dat de aanleg van de toeleidende fietspaden
door de Baronie van Breda betaald zal worden.
Het lid KRIJNEN zegt dat de realisering van dé fietsbrug over de Mark
een belangrijke uitbreiding betekent van de rekreatiemogelijkheden in de
direkte omgeving van de gemeente. Zij is van mening dat een goed samenspel
tussen de provincie en de Baronie en de beide gemeenten heeft geleid tot
dit resultaat. Zij vraagt of er iets meer bekend is van de verrekening van
de voorbereidingskosten.
Het lid VAN BEZUIJE deelt mede dat het eerste gedeelte van de toeleidende
route (nabij de brandweerkazerne) in een zeer slechte staat verkeert. Hij
geeft in overweging om dat gedeelte te verbeteren.
Het lid JANSSON vindt het een goede zaak dat ook werkelozen zullen worden
ingeschakeld. Hij dringt er op aan om aan de opening van de fietsbrug een
feestelijk tintje te geven.
Het lid MAKKINK deelt mede het een juiste besteding van het overheids-
inkomen te vinden.