_4_
Hij vraagt of er nog kosten zijn verbonden aan het feit dat destijds door
een aannemer berekeningen zijn gemaakt m.b.t. de verbouw van liet gebouw.
Tot slot stelt hij het op prijs om het bouwplan terug te brengen in de commissie.
De VOORZITTER deelt mede dat destijds is medegedeeld dat de huurtermijn
zal worden vastgesteld op 10 jaar met het recht op verlenging en een wederzijdse
opzegtermijn na 10 jaar van 1 jaar.
Met betrekking tot het buitengebied zegt hij dat de omgeving zal worden
aangepast zodra op de hoek Stationsstraat/Prins Hendrikstraat en Stationsstraat/
Neerhofstraat gebouwd zal gaan worden. Ook verkeerstechnisch zal de omgeving
dan worden aangepast, hetgeen dan kostendekkend zal kunnen geschieden.
Naar aanleiding van de berekening, welke onjuist zou zijn, antwoordt hij dat
de kosten van de renovatie juist zijn berekend.
De overblijvende lasten voor de gemeente zijn dan ook alleszins redelijk.
De hellingbaan voor invaliden zal nader worden bekeken indien blijkt dat
hiervoor veel behoefte bestaat. Op dit moment is de aanleg ervan prematuur.
Daarnaast wordt geen optievergoeding betaald, doch zal wel een bepaalde optie
termijn moeten worden gesteld.
Op de vraag of er aan de aannemer nog bepaalde kosten dienen te worden
betaald, antwoordt hij dat dit niet het geval zal zijn. Deze aannemer werkt
met leerling-bouwplaatsen. Dit was dan ook een ontbindende voorwaarde. Het was
niet te realiseren om de renovatie met leerlingen te doen, waardoor de ontbin
dende voorwaarde van kracht werd.
Hij stelt nogmaals duidelijk dat het bedrag aan loonkosten met de WSW is
bepaald op f 60.000,—. Dit bedrag is uitdrukkelijk afgesproken. Hij garandeert
dat binnen dit krediet zal worden gebleven.
Vervolgens wordt het voorstel van het college in stemming gebracht.
Vóór stemmen de leden: Krijnen-Boot, Trompers, Kamp, van Bezuije, Huijssoon,
Wijne, Woltman en Reijnders.
Tegen stemmen de leden: Kramer, Jansson, Schipper, Houtenbrink en de Haas.
Het voorstel van het college van burgemeester en wethouders is met 8 voor-
en 5 tegenstemmers, aangenomen.
6. Voorstel tot het in voorbereiding verklaren
van een herziening van het bestemmingsplan
voer het buitengebied in verband met de
doortrekking van de Maasroute naar Rijksweg
16.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het vootstel van burge
meester en wethouders.
7. Voorstel tot wijziging van het Algemeen
Ambtenarenreglement (37e wijziging).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
8. Voorstel tot het voteren van een krediet
ten behoeve van het verstrekken van een
hypothecaire geldlening aan een ambtenaar.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
9. Voorstel tot het voteren van een krediet
van f 4.000,voor de herinrichting van de
speelplaatsen bij de R.K.'Torenveld- en de
RKArenb ergs choo1
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
10. Voorstel tot vaststelling van het bedrag per
leerling als bedoeld in artikel 55 bis, als
mede het bedrag ter bestrijding van de admi
nistratiekosten als bedoeld in artikel 101,
8e lid, van de Lager-onderwijswet 1920 over
het jaar 1984.
Het lid SCHIPPER vraagt wat wordt verstaan onder "instandhoudingskosten".
Zijn dat alleen onderhoudskosten, of vallen daar ook reserveringskosten onder.
Wethouder KAMP antwoordt dat de gemeente voor een openbare school niet
reserveert voor het onderhoud. De instandhoudingskosten zijn de grote en kleine
onderhoudskosten, niet zijnde de artikel 72 onderhoudskosten.
11Voorstel tot verlening van medewerking, als
bedoeld in artikel 72 van de Lager-onderwijs
wet 1920 ten behoeve van het treffen van
bouwkundige voorzieningen aan de Pius X-
school, Olavstraat 31.
Het lid SCHIPPER vraagt of bij het voorstel aan de raad ten aanzien van
de financiële problematiek over het onderhavige voorstel tevens de bestemming
van het pand Olavstraat 29 kan worden meegenomen, dit om een herhaling van de
Mariaschool te Larigeweg te voorkomen.
Daarnaast stelt hij dat in het voorstel tot verlening van medewerking
wordt gesteld, dat de betreffende school een bijdrage kan leveren omdat in het
verleden hiervoor is gereserveerd. Hierover verlangt hij uitleg.
Wethouder KAMP zegt dat het vaststellen van een bedrag ex artikel 101
voor een openbare school een vereiste is. Daarin wordt een bedrag geraamd voor het
onderhoud van het gebouw. Hetzelfde bedrag krijgt de bijzondere school. Bij het
vaststellen van het bedrag is niet bekend, wat de werkelijke uitgaven zullen
zijn. De bijzondere scholen krijgen echter exact dat bedrag, of,ze het wel of
niet uitgeven voor het onderhoud. Na de 5-jaarlijkse afrekening krijgen de bij
zondere scholen eventueel nabetaald. Om die reden kunnen de bijzondere scholen
wel reserveren.
Het lid SCHIPPER zegt deze verklaring niet te begrijpen. Dat zou betekenen
dat de onderhoudskosten van een bijzondere school lager zouden zijn dan die van
een openbare school.
Wethouder KAMP antwoordt dat de onderhoudskosten per school verschillen,
dit is o.a. afhankelijk van het bouwjaar van de school.
De 5-jaarlijkse afrekening is bedoeld om een ongelijke behandeling te voor
komen tussen het openbaar en bijzonder onderwijs.
De VOORZITTER deelt mede dat in de betreffende commissievergadering op dit
vraagstuk kan worden teruggekomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.