-45- Het idee om wisselende voorzitters te laten fungeren spreekt hem niet aan. Hij is er zeker van. dat de stuurgroep veel te doen heeft en dat er op korte termijn gestart moet worden met het werk. Hij verzoekt om het experiment meer ruimte te geven. Deze extra middelen kunnen dan geput worden uit reserveringen, t.w. de wachtgeld-compensatieregeling, herl?.^z.ettingsgelden en de wachtgeldreservering voor de democratische planning. Tot slot kan naar zijn mening de discussie over een eigen ruimte worden uitgesteld tot na het verschijnen van het accommodatie-rapport van de wel- zijn§commissie Het lid SCHIPPER vindt dat het uitgangspunt, dat men iets moet organiseren voor jongeren die geen gebruik willen maken van bestaande mogelijkheden, niet juis,t ijg. Indien ze er geen gebruik van kunnen maken ligt het anders. Daarnaast is 'd£benadering van de groep een groot probleem. Hij ziet hiertoe nog geen oplossing. Hij staat achtqr het initiatief, doch men moet oppassen voor een averechts effect voor de bestaande instellingen in de gemeente. Hij wil dan ook nié^gfrder gaan dan het voorstel, omdat het proefjaar bepalend zal zijn. ppt slot zet hij vraagtekens bij de afvaardiging van wethouder Kamp in de stuurgroep. Hij vraagt zich af of deze in staat is om hier voldoende tijd aan te besteden. Het eerste jaar zal n.l. bepalend zijn voor dit werk. De inzet 0 vanuit het college is dan ook zeer belangrijk. Het lid JANSSON brengt zijn dank uit aan de samenstellers van het rapport. De keuze voor het jongeren opbouwwerk spreekt hem wel aan. De uitgangspunten., in het rapport zijn eveneens juist. Hij stelt vast dat de uitgangspunten die gehanteerd worden bij het jongerenwerk niet gehanteerd worden door de organi saties die betrokken waren bij de totstandkoming van het rapport. Hij onder steunt de standpunten t.a.v. het rapport. Een overorganisatie lijkt hem funest. Tot slot neemt hij aan dat de wethouder plaats neemt in de stuurgroep om het gemeentelijk apparaat makkelijk bereikbaar te maken voor betrokkenen. Toch vraagt hij zich af waarom het de wethouder zelf moet zijn die deze plaats inneemt. Het lid HOUTENBRINK heeft waardering voor de samenstellers van het rapport. Hij stemt in met het voorstel. Er zullen eerst afspraken moeten worden ingevuld, zodat het werk in september kan beginnen. Hij vindt het jammer dat het bedrag van f 10.000,te weinig is. Ook is hij van mening dat de stuurgroep niet te groot moet zijn. Wetheuder KAMP deelt mede dat het niet exact aan te geven is om hoeveel jongeren het gaat. Sinds het ontstaan van de werkgroep zijn er verschillende g besprekingen geweest. Het werkis inmiddels gestart en momenteel worden er voc^ ongeveer 40/50 jongeren werkzaamheden verricht vanuit de werkgroep open jongerenwerk vanuit het S.K.W. Dit gebeurt in het vormingscentrum Lindonk. Hij zegt dat er rekening gehoudenzal worden met de behoeften van de jongeren. Hulpverlening zal hierbij ook plaatsvinden. In de eerstvolgende ver gadering zal de voorzitter van de stuurgroep worden gekozen. Ten aanzien van de middelen die besteed kunnen worden antwoordt hij dat het bedrag van f 23.000,uit de wachtgeldcompensatieregeling in de januari vergadering van de welzijnscommissie is besproken. Er is daar geen daadwerkelijke uitspraak gedaan om dit voor het open jongerenwerk te bestemmen, wel öm het ervoor te reserveren. Op dit moment wordt er een ruimte gebruikt in het vormingscentrum Lindonk. Via het accommodatie-onderzoek zal naar voren komen wat de juiste ruimte oplos- sing zal zijn. Na het aanloopjaar zal bepaald moeten worden welke ruimte voor deze jongeren beschikbaar zal worden gesteld. Hij deelt mede dat het S.K.W. bereid is om een halve beroepskracht beschikbaar te stellen. Aan de andere in stellingen zal worden gevraagd de andere halve beroepskracht te leveren (het V.J.V. en het Vormingscentrum Lindonk). -46- Hij is van mening dat geen extra geld beschikbaar moet worden gesteld voor de groep. Dit moet gevonden worden in de bestaande middelen. Door subsidie herverdeling zullen meer gelden moeten vrijkomen voor het open jongerenwerk. Met goede mensen zal een goede opvang plaatsvinden van de groep, hetgeen thans reeds gebeurt. Het feit dat hij zelf in de stuurgroep zitting heeft is echter een tijdelijke zaak. Dit is om de zaak op te starten en de inzet van de gemeente te waarborgen Daarnaast zal de stuurgroep eerst goede afspraken moeten maken m.b.t. de taak van de stuurgroep en de taak van de besturen. Tot slot onderschrijft hij de mening dat de stuurgroep niet te groot moet zijn. Het lid REIJNDERS zegt dat het werk veel deskundigheid en doorzettings vermogen eist. Belangrijk is dat er snel aan de gang wordt gegaan. Hij stelt het op prijs om voortdurend op de hoogte te worden gesteld van de resultaten. Daarnaast kan naar zijn mening vooralsnog worden volstaan met f 10.000,en een beroepskracht. Het lid VAN BEZUIJE kan zich vinden in het antwoord van cfe wethouder. Het eerste jaar is erg belangrijk voor dit werk. Om dit experiment te doen slagen verzoekt hij thans reeds om f 6.000,(rijkswachtgeldreservering democra tische planning) aan dit experiment toe te wijzen. Het lid SCHIPPER vindt het verheugend dat reeds 40 h. 50 jongeren aan dit werk deelnemen. Dit jaar is, ook voor de raad, erg belangrijk. Bij de evaluatie aan het einde van het eerste proefjaar zal moeten worden nagegaan of voldaan is aan de uitgangspunten zoals die verwoord zijn. Wethouder KAMP antwoordt dat het zeker de bedoeling is om de raad voort durend op de hoogte te houden (via de commissie onderwijs en welzijn). Hij zegt toe dat er eenevaluatie zal plaatsvinden op basis van het rapport. Uiteraard zal het experiment niet geheel blijven hangen op de financiën, deze moeten er echter wel zijn. Om die reden zal de subsidieverordening dan ook worden bekeken en aangepast. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders. 16. Voorstel als bedoeld in art. E2 en E3 van de Overgangswet Basisonderwijs met betrek king tot het aantal basisscholen in de ge meente Zevenbergen. Het lid HOUTENBRINK betreurt het dat het voorstel niet in de beleidsvoor bereiding is geweest. De beslissing die gevraagd wordt aan de raad is tweeledig 1 wordt er voldoende gelegenheid geboden tot het volgen van openbaar onderwijs 2. tevens in een daartoe toereikend aantal scholen. Hij zegt dat de raad ook kan besluiten om een ontbrekende school toe te voegen. Zijn cijfers wijzen uit dat dit haalbaar is. De geprognotiseerde cijfers zouden dan echter ook te halen moeten zijn voor het schooljaar 1988/1989. Op grond daarvan kan het aantal van 50 leerlingen volgens hem gehaald worden. Dat zou dan een levensvatbare school zijn. Op grond van de toenmalige cijfers werd destijds 19V4een school met zes lokalen opgericht. Intussen zijn er veel lokalen bij, zodat er volgens hem organiek thans 13 lokalen zijn. De plaats waar de dependance staat (Lindonk) is verkeerd. Hij vraagt daarom de toezegging dat bij het herziene plan Lindonk de juiste plaats zal worden aange wezen voor de school.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1984 | | pagina 24