-88- de schooltijd en de tijd van thuiskomst, welke totaal niet meer dan één uur mag bevatten. Het lid SCHIPPER heeft enkel bezwaar tegen het voorstel vanwege de onvol ledigheid: de begeleiding is niet geregeld, de tijdslimiet van de terugreis staat niet vast en de betrokkenheid van de ouders is nog onbekend. Hij steunt derhalve het voorstel van de P.v.d.A. in de junivergadering deze materie op nieuw te bespreken, waarbij thans groen—licht wordt gegeven voor de verdere afhandeling van zaken. Het lid VAN BEZTJIJE vraagt zich af of alternatieven voor de oude situ atie en voor het huidige voorstel, waarbij de essentie wordt gelegd bij het openbaar vervoer, zijn onderzocht. Zijns inziens lijkt het wantrouwen, eerder geuit door verontruste ouders, door de beantwoording van de wethouder niet weggenomen. Hij gelooft niet in een continuering van begeleiding, indien ge bruik wordt gemaakt van vrijwilligers. Hij stelt voor om het voorstel terug te nemen, ter completering. Het lid HOUTENBRINK bepleit nogmaals de noodzaak om de besluitvorming (j ji uit te stellen. Daar waar het college spreekt over ouders, voogden of verzorgers, wenst zijn fractie toegevoegd te hebben: en derden, althans goede begeleiders. Wethouder KAMP kan instemmen met de toevoeging, zoals door de fractie van de P.v.d.A. gewenst. Ten aanzien van de begeleiding stelt hij voor om thans reeds in te stemmen met het voorstel, zodat het vervoer kan worden geregeld. In de junivergadering zal via de commissie een nader voorstel worden ingediend ten aanzien van de begeleiding. Met de betrokken ouders zal hiertoe overleg worden gepleegd. Het lid SCHIPPER meent dat bij dat overleg deskundigen dienen te worden betrokken, aangezien de emotionaliteit bij dergelijke zaken erg groot is. De VOORZITTER concludeert, dat het formele besluit thans niet wordt ge nomen, doch dat de hoofdlijnen worden aanvaard. Het overleg met de B.B.A. kan voortgang vinden op basis van deze hoofdlijnen. In de junivergadering zal hieromtrent worden teruggekomen en inmiddels zal overleg worden gepleegd met de betrokken ouders c.q. met hun vertegenwoordigers. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform besloten 8. Voorstel tot wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge- I meester en wethouders. 9. Voorstel tot wijziging van de Uitkeringsver ordening. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge- 'j meester en wethouders. 10. Notitie met betrekking tot het O.D.R.P.-rapport, Het lid KRIJNEN-BOOT meent dat het college moet stellen dat het O.D.R.P.- rapport in de toekomst zal worden gebruikt bij het organisatiebeleid, in plaats van "kan worden gebruikt". Iedere schijn van vrijblijvendheid dient vermeden te worden. Zij verzoekt het college bij de eerstvolgende begrotingsbehandeling tot een evaluatie te komen teneinde het effect van de genomen maatregelen te kunnen beoordelen. -89- He.t lid VAN BEZUIJE is van mening dat de toezegging -dat de aanbieding van het rapport, vergezeld zou gaan van de chefs van de afdeling- onvolledig is uitgevoerd. Bovendien is het voltallige personeel niet betrokken geweest bij de totstandkoming van het rapport en is het college reeds begonnen met de uitvoering van het rapport. Hij mist in het rapport de vermelding welke normen er worden gehanteerd en hoe deze normen in de Zevenbergse situatie worden gehanteerd. Motivatie van adviezen ontbreekt. Zijns inziens dient er een personeelsplanning voor de komende vier jaren te komen, waarbij het personeelsbeleid primair gericht moet zijn op het bevorde ren van de mobiliteit. Er dienen duidelijk regels te zijn ten aanzien van het al dan niet gedwongen overplaatsen. Hij vraagt zich af of het college reeds principebesluiten heeft genomen inzake de voorgestelde herindeling van de secretarie. Ten aanzien van de geuite kritiek op de beleidsadvisering door gemeentewerken en door de secretarie vraagt.hij zich af of de advisering wijziging behoeft., en of er een taakverdeling moet plaatsvinden. In het rapport wordt (op pagina 12, 14 en 17) melding gemaakt van een "aanvankelijke" mening van de onderzoekers. Hij wenst de definitieve mening te vernemen. Onder het voorbehoud dat,, bepaalde onderdelen nader uitgediept en uitgewerkt zullen gaan worden, zoals door het college reeds is toegezegd, kan h£j instemmen met de notitie. Hij verzoekt het college om de raad hieromtrent blijvend.te informeren. Het lid SCHIPPER betuigt zijn instemming met de voorstellen van het col lege. Hij benadrukt de noodzaak van het overleg met de betrokkenen. Set ,lid JANSSON kan instemmen met de gestelde beleidsuitgangspunten zoals in de notitie vermeld. Hij meent echter dat het aspiratieniveau bij stelling behoeft, waarbij een koppeling met de voorjaarsnota zal moeten plaats vinden en met de financiële lange termijnplanning. Deze koppeling is mogelijk door de ontwikkeling van onze gemeente, de geremde uitleg daarvan en de per sonele bezetting van enkele onderdelen, waarbij aan de leeftijdsopbouw moet worden gedacht. Er zullen financiële meerjarenramingen moeten worden gemaakt die uitgaan van een lager aspiratieniveau en dus rekening houden met een lagere bezetting van het gemeentelijk apparaat. Het lid HOUTENBRINK stemt in grote lijnen in met de gedane suggesties van de onderzoekers. Bij de herziening van taken dient het personeel zoveel mogelijk inspraak te krijgen. De overcapaciteit dient te worden opgelost mid dels natuurlijke afvloeiing en door herschikking van taken, zodat overplaatsing van personeel -op aanvaardbare motieven en onder goede begeleiding- kan ge schieden. Van bestuurszijde dienen duidelijk^ richtlijnen ter uitvoering van het beleid gegeven te worden in de richting van het personeel. Zijns inziens dienen de werkvoorwaarden van de secretarie en van gemeentewerken te worden geïnventariseerd. Ter afbakening van bevoegdheden en als doeltreffende voort gangscontrole dient er een coördinatieregeling vastgesteld te worden. Zijn fractie bepleit bespreking omtrent nadere uitwerkingen van het rapport in het seniorenconvent. De VOORZITTER constateert, dat het 'merendeel van de raad de notitie van het college onderschrijft. Het was aanvankelijk de bedoeling van het col lege om.oen globaal onderzoek in te laten stellen, vanwege de financiële consequenties en vanwege het voortdurend in bewering zijn van ontwikkelingen. Het oponthoud van behandeling van het rapport in de raad is veroorzaakt vanwege de strubbelingen welke in het georganiseerd overleg naar voren zijn gekomen. Het college is van mening, dat het rapport eerst diende te worden afgerond in het G.O. alvorens het ter behandeling aan de raad kon worden voorgelegd. Het college zegt toe, dat de resultaten van het O.D.R.P.-onderzoek zullen worden gebruikt bij het organisatiebeleid. Voorts zal het college bij de begro tingsbehandeling in verband met de voorjaarsnota een evaluatie laten plaats-

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1983 | | pagina 46