-76- Het aangeven van bezuinigingen voor de komende 4 jaren acht het college ook niet mogelijk, aangezien er teveel sprake zou zijn van ruwe schattingen en onzekere factoren. Het wijzigen van beleid vergt een goede belangenafweging en vraagt een evenwichtige en omzichtige benadering, waarvan de gevolgen moeten zijn te overzien. Ten aanzien van de geplaatste opmerkingen betreffende de voorgestelde bezui nigingen van 5op de subsidies en op het bedrag per leerling is het college van mening dat deze opmerkingen niet terecht zijn, temeer daar door het col lege geen aanwijsbare bezuinigingsvoorstellen voor 1985 en 1986 zijn gedaan, een en ander vanwege eerder aangehaalde grove schattingen en onzekere factoren. Hij merkt overigens op dat het college met betrekking tot het realiseren van bezuinigen actief bezig is. In hoofdstuk III is het college daar uitvoerig op ingegaan en er is sprake van een continuering van bezigheden, waarbij regelmatig een terugkoppeling plaats zal vinden naar de beleidsvoorbereidende commissies. Ten aanzien van de geplaatste opmerkingen inzake erfpacht constateert hij, dat er bij de potentiële investeerders tot op heden geen animo schijnt te zij/' voor erfpacht doch wel voor aankoop. De verkeerstechnische bezwaren van de zijde van de provincie ten aanzien van plaatsing verkeerslichten bij de aansluiting Westrand op.de S6 zijn gebaseerd op het gegeven, dat de S6 niet geschikt wordt geacht om op een zo kort wegge deelte verkeerslichten te situeren, mede aangezien er bij de Suikerfabriek reeds verkeerslichten zijn gesitueerd en er kort daarbij een spoorwegover gang is gesitueerd. De provincie gaat accoord met plaatsing van verkeers lichten bij de Westrand, indien afgezien wordt van de verkeerslichten bij de Oranjelaan en mits aangetoond wordt, dat het verkeersaanbod vanuit de Westrand aanleiding geeft tot de noodzaak van plaatsing van verkeerslichten aldaar. Dergelijke gegevens zullen zijns inziens uit het verkeerscirculatie plan dienen te komen, waarbij uiteraard niet voorbij zal kunnen worden gegaan aan het belang van de verkeersveiligheid. Ten aanzien van de vraag wat er van de zijde van de gemeente concreet is ge daan in het kader van het I.H.M. om geen artikel 12-gemeente te worden, merkt hij op dat hij daar zo juist bij de behandeling van de jaarrekening op in is gegaan. Bij de minister zal de medeverantwoordelijkheid van het rijk worden bf nadrukt. Het dagelijks bestuur en de raad van bestuur van het I.H.M. zullen echter actief moeten blijven. Ten aanzien van de stuurgroep werkgelegenheid merkt hij op, dat deze stuurgroep onlangs is begonnen. De samenstelling is in eerste instantie van ambtelijke aard, uitgebreid met de directeur van het plaatselijke arbeidsbureau. Tot op heden hebben de werkzaamheden van deze stuurgroep zich gericht op coördinatie en inventarisatie, waarna de beleidsuitgangspunten aan de orde zullen komen. De stuurgroep zal in nauw overleg gaan samenwerken met de commissie voor eco nomische aangelegenheden. Enkèle praktische zaken zoals b.v. het éénloket systeem, zijn reeds gerealiseerd. De comptabiliteitsvoorschriften, waarover een aantal vragen zijn gesteld, houden zijns inziens in dat er een omschakeling van boekhoudsysteem plaats vindt, waarbij een aantal kostenposten veel duidelijker uit de begroting naar voren zal komen. Dientengevolge wordt er een beter inzicht in het systeem van de begroting verkregen. De vragen.welke zijn gesteld ten aanzien van de wijze van vormgeving om het automatisme bij subsidieverleningen tegen te gaan, geven het college aan leiding mede te delen dat de gehele subsidieverordening voor de sport herzien zal worden. Het college zal trachten een en ander voér 1 januari 1984 te re gelen. -77- Hij merkt op, dat in deze voorjaarsnota wordt voorgesteld om 5$ te korten op subsidies onder meer voor het welzijnsbeleid. Deze kortingen zullen gediffe rentieerd geschieden. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van automatisme. Ten aanzien van het systematisch doorlichten van taken en uitgaven van de gemeente herhaalt hij hetgeen rèeds bij de begrotingsbehandeling heeft gezegd: n.l. het college is continu met deze materie bezig. Bij bezuinigingen wordt nauwlettend op de uitgaven gelet en overbodige taken worden geschrapt. In dit verband haalt hij de kwestie van de privatisering reeds aan; het college heeft de privatisering van de Meerenhof in voorbereiding; het uitbesteden van schoonmaakwerkzaamheden is in onderzoek; op korte termijn zal in de beleidsvoorbereidende commissie de mo gelijkheid van privatisering van de huisvuilophaaldienst besproken worden. Het college kan instemmen met de visie van het lid Woltman om op pag. 2 van hoofdstuk IV 1984 te laten vervallen en eerst 1985 te bezien. Ten aanzien van de geplaatste opmerkingen om investeringen éénmalig af te boeken van de post onvoorzien, merkt hij op dat het college voornemens is om te voorkomen dat een bepaalde investering voor de komende jaren geen lasten met zich meebrengt. De lasten van bepaalde uitgaven worden dientengevolge niet naar de toekomst verschoven, zodat de bezuinigingen in de hand kunnen worden gehouden. Indien het hogere investeringen betreft dient men weliswaar de af schrijving over meerdere jaren te doen doch daarbij zal getracht worden aan te geven hoe deze lasten middels bezuinigingen worden opgevangen. De vragen gesteld omtrent de visie van het college over toepassing van het profijtbeginsel zijn voor het college aanleiding te stellen, dat het profijt beginsel, indien mogelijk, moet worden toegepast, doch in geen geval op de wijze zoals door de staatssecretaris is gedaan ter motivering van de kortingen op het gemeentefonds. Bij de toepassing van het profijtbeginsel zal worden getracht, conform het verzoek van het lid van Bezuije, de burger een vrije keuze te laten. Zijns inziens mag echter niet teveel worden verwacht van de doorvoering van het profijtbeginsel, aangezien we reeds aan de norm zitten met allerlei vergoedingen. Een en ander zal echter kritisch worden bezien. De opmerking van het lid de Haas ten aanzien van hogere bijdragen van gemeen ten in het kader van de R.W.W. is voor het college aanleiding om vast te stellen, dat voor het sluitend krijgen van de begroting deze zaak altijd een onzekere factor is, aangezien tevoren geen bepaald bedrag bekend is. De vragen omtrent de vrachtwagenparkeerproblematiek zijn aanleiding mede te delen dat er overleg is met dé rijkspolitie en er gepoogd is overleg te voeren met de betrokken chauffeurs, doch zij zijn gemaakte afspraken niet na gekomen. Het college is van mening, dat de parkeervoorschriften stringenter dienen te worden nageleefd. De betrokken chauffeurs zullen van het standpunt van het college op de hoogte worden gebracht. In het kader van het bestem mingsplan buitengebied zal voorts een tweetal terreinen bij Zevenbergschen Hoek worden opgenomen, alwaar het parkeren van vrachtwagens zal worden toege staan. Het college kan instemmen met de geplaatste opmerkingen ten aanzien van het treffen van voorzieningen in gebouwen ten behoeve van mindervaliden. Een en ander zal, alvorens overgegaan wordt tot realisering, zeer kritisch worden onderzocht. Ten aanzien van de redactie van beleidsuitgangspunt nr.71 is naar de mening van het college een misverstand ontstaan. Het woord "irreële" is foutief en dient gelezen te worden: "reële". Het college heeft een andere uitleg gegeven aan "reële" dan de raad. Het col lege bedoelt met een reële verhoging: een verhoging, gekoppeld aan de inflatie terwijl de raad heeft bedoeld: een verhoging boven de inflatie.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1983 | | pagina 40