-64-
Hij verzoekt het college er hij het I.H.M. alsnog op aan te dringen een grond-
aanbieding te doen.
De VOORZITTER deelt mede, dat omtrent deze aangelegenheid de raad van
bestuur van het I.H.M. medio mei/juni een besluit zal nemen. Hij zal in de
desbetreffende vergadering deze visie, zoals door het lid Huijssoon verwoord,
inbrengen.
Het lid MAKKINK merkt op, dat blijkens de ter plaatse geldende bestemmings
plannen op onze eigen industrieterreinen momenteel geen ruimte is voor de ves
tiging van autosloperijen, hoewel voorheen altijd is gezegd, dat dergelijke
bedrijven op industrieterreinen thuis horen.
De VOORZITTER deelt mede, dat een autosloperij onder hindercategorie V
valt en derhalve bestemmingsplan-technisch op onze eigen industrieterreinen
niet kan worden toegestaan. Deze situatie geeft aanleiding ervoor te pleiten om
dergelijke bedrijven naar het I.H.M. te verwijzen, hoewel het industrieterrein
Moerdijk aanvankelijk bedoeld is voor grootschalige bedrijven en er voor der
gelijke kleine bedrijven erg dure infrastructurele voorzieningen getroffen
dienen te worden. Een bedrijf met hindercategorie V zou in het midden van het
industrieterrein gevestigd mogen worden. Een en ander zal echter in de raad van
bestuur worden besproken.
Het lid MAKKINK merkt op, dat door het inschalen van een autosloopbedrijf
onder hindercategorie V de mogelijkheden tot vestiging erg minimaal worden.
Hij is van mening dat middels het opleggen van beperkingen, zoals b.v. het ver
bieden van verbranden van autobanden, een autosloperij ingeschaald zou kunnen
worden onder een lagere hindercategorie.
De VOORZITTER zegt toe de opmerking van lid Makkink ter discussie te stel
len in een vergadering van de commissie ruimtelijke ordening.
Ten aanzien van punt II merkt het lid TROMPERS op, dat uit de commissieversla
gen niet duidelijk blijkt hoe de problematiek omtrent de grondreservering ten
behoeve van de uitbreiding van de oefenaccommodatie van de V.V.Virtus is ge
legen.
De VOORZITTER deelt mede, dat via de raadscommissies in een volgende raads
vergadering het college de problematiek middels een notitie ter discussie zal
stellen.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform de voor-
stellen van burgemeester en wethouders.
Het lid SCHIPPER verzoekt om in het kader van de publieke belangstelling
voor agendapunt 12 dit agendapunt thans ter discussie te stellen. Hij deelt
mede dat de fractie van de V.V.D. zijn verzoek zal steunen.
De VOORZITTER ontraadt dit voorstel, aangezien tevoren een agenda wordt
samengesteld. Deze agenda is in het belang van orde van vergadering. Uit oog
punt van democratie zijn alle agendapunten even belangrijk. Hij concludeert
dat er geen voorstel wordt ingediend om de agenda te wijzigen en gaat over
naar agendapunt 5.
5. Voorstel met betrekking tot de jaarreke
ning 1 981 met bijlagen van het Industrie-
en Havenschap Moerdijk.
Het lid HUIJSSOON informeert naar de stand van zaken omtrent de contacten,
welke er zouden zijn tussen de portefeuillehouders financiën van de omliggende
gemeenten.
De VOORZITTER verwijst hieromtrent naar het besprokene in de raadscommissie
financiën. Opgemerkt zij overigens, dat niet alle hoop gevestigd dient te wor
den op de minister van economische zaken. We moeten zelf ook actief zijn.
-65-
Het dagelijks bestuur van het I.H.M. heeft reeds besloten een onderzoek te
laten instellen naar de positie van het industrieterrein Moerdijk door middel
van een marketing onderzoek. Het rijk blijft uiteraard medeverantwoordelijk
voor het I.H.M.
6. Voorstel tot vaststelling van "Herziening
I bestemmingsplan Lindonk"
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
7. Voorstel tot behandeling van de voorjaars
nota.
Afgespreken wordt dat de behandeling zal geschieden in twee termijnen,
waarbij interrupties zoveel mogelijk zuilen worden vermeden.
Namens de fractie van het C.D.A. heeft het lid KRIJNEN-BOOT de navolgen
de opmerkingen. De samenstelling van de voorjaarsnota is haars inziens erg moeizaam
en langdurig verlopen. De nota omvat te weinig financiële uitwerking en te
weinig visie. Er zijn teveel veronderstellingen, zowel bij de geplande besparin
gen, als bij de geplande investeringen. Zij is van mening dat een wat dieper
gaande uitwerking aan de nota ten grondslag had moeten liggen, waarbij het
college een duidelijke keuze had moeten maken, zowel in het doen van bezuini
gingen als in het maken van een duidelijke beleidskeuze. Zij is van mening dat
deze slechts een rücksichtlose uitwerking is van de beleidsuitgangspunten.
Zaken als werkgelegenheid, automatisme bij afhandeling van subsidieverzoeken
en para-commercialisme worden haars inziens te summier behandeld. Zij vraagt
zich af of het college wellicht moeite had met het fenomeen voorjaarsnota en
de raad niet geheel duidelijk was omtrent zijn opvattingen over de voorwaar
den waaraan de voorjaarsnota tenminste moet voldoen.
De C.D.A.-fractie wenst zich thans serieus met de voorjaarsnota bezig te houden
om samen met het college te komen tot een uitstippeling van het beleid tot en
met 1984
Vanwege bestaande onzekerheden ten aanzien van inkomsten vindt zij het aanbeve
lenswaardig jaarlijks vóór de samenstelling van de begroting een dekkingsplan
aan de raad voor te leggen. Het is duidelijk dat door vermindering van in
komsten weinig ruimte overblijft voor het voeren van nieuw beleid. Haar fractie
bekritiseert dan ook de kretologie van het lid Makkink, geuit bij gelegenheid
van de "1-meiviering"waaruit duidelijk viel te bespeuren, dat men nog steeds
stokpaardjes denkt te kunnen berijden en waarbij het voeren van partij-politiek
de voorkeur kreeg.
Haar fractie wenst niet alles maar bij het oude te laten; juist m verslechte
rende omstandigheden dient een overheid steeds meer de bereidheid te tonen om
het bestaande beleid aan een kritisch onderzoek te willen onderwerpen.
Enerzijds teneinde bestaande waardevolle zaken te kunnen bestendigen, anderzijds
teneinde noodzakelijke nieuwe activiteiten te kunnen realiseren. Aan bezuini
gen valt derhalve niet te ontkomen. Daarbij dient haars inziens in overweging
te worden genomen de belangrijkheid en noodzakelijkheid van een bepaalde voor
ziening en in welke mate een voorziening afhankelijk is van de gemeentelijke
overheid. Naar haar mening ontbreken dergelijke overwegingen in de voorjaars
nota. Haar fractie heeft erg veel moeite met een besparing van f 40.00C,
bij het onderwijs, omdat haar fractie een zwaartepunt legt bij het onderwijs.
"De effecten van energiebesparende maatregelen ontbreken. Welke besparingen
mogen er verwacht worden vanwege de aanpak van de kosten bij het openbaar
onderwijs?"