-59-
Het lid JANSSON merkt op dat het erom gaat dat de intentie wordt uit
gesproken dat op korte termijn iets wordt gedaan aan de accommodatie van de
Matthijs Heldtgroep.
Het lid Mevr. KRIJNEN-BOOT onderschrijft wel de intentieverklaring van
de heer Jansson. (Hierna volgt uitgebreid informeel overleg).
Vervolgens leest zij de gewijzigde motie voor.
"De raad van Zevenbergen, in vergadering bijeen op 12 april 1983, overwegen
de dat de accommodatieproblematiek van de Matthijs Heldtgroep een snelle en
adequate oplossing vereist,
dat de eventueel vrijkomende middelen daartoe aangewend dienen te worden,
en gaat over tot de orde van de dag".
De VOORZITTER zegt dat het college deze motie wil behandelen als amendement
op de in mei te behandelen voorjaarsnota.
Het lid SCHIPPER is van mening dat de problematiek van de Matthijs Heldt
groep dóór iedere fractie wordt onderkend. Hij vindt het juist dat hier bij
de voorjaarsnota op teruggekomen wordt.
Het lid MAKKINK vindt behandeling van deze problematiek bij de voorjaars-
nota eveneens een juiste zaak.
Het lid JANSSON gaat ervan uit dat de intentie van.de motie bij de voor
jaarsnota wordt betrokken.
De VOORZITTER wijst er nogmaals op dat' de motie als een amendement wordt
gezien op de nog te behandelen voorjaarsnota.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform het voor
stel van burgemeester en.wethouders.
18. Voorstel tot nadere vaststelling van het
bedrag per leerling voor het jaar 1982.
Zonder hoofdelijke stemming wordt'besloten conform het. voorstel van
burgemeester en wethouders
19. Voorstel tot.nadere vaststelling van de
exploitatievergoeding als bedoeld in ar
tikel 101 van de Lager-onderwijswet 1920
ten behoeve van het bijzonder lager onder^
wijs over het jaar 1982.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
2Q. Voorstel tot nadere vaststelling van de
vergoedingen voor het bijzonder kleuter
onderwijs voor het jaar 1982i
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
21Voorstel tot vaststelling van een af
vloeiingsregeling. ten behoeve van het
personeel verbonden aan de openbare kleu
terschool en lagere school te Zevenbergen.
Het lid HOUTENBRINK acht de vaststellingvan een afvloeiingsregeling op
zich een goede zaak.
-60-
Hij is van mening dat de V.N.G., welke de model-afvloeiingsregeling heeft ont
worpen, niet gezien moet worden als de instantie welke de totale onderwijs-
belangen moet behartigen.
Met betrekking tot de regeling merkt hij op dat het college in het voorstel
de reactie van een gedeelte van het team der openbare lagere school, nogal
simpel afdoet.
Hij hecht meer waarde aan de adviezen van de onderwijsbonden. Spreker is
niet gelukkig met het in artikel 3, 1e lid gemaakte onderscheid in verschil
lende aanstellingsgronden/soort onderwijzers.
De VOORZITTER antwoordt dat bij de voorgestelde ontslagvolgorde het
totaal aantal dienstjaren bij het onderwijs bepalend is en niet alleen de
dienstjaren in de huidige functie.
Met betrekking tot artikel 3» 1e lid merkt hij op dat het in het belang van
het onderwijs is om versnippering van onderwijstaken tegen te gaan.
Het lid HOUTENBRINK blijft van mening dat artikel 3 niet opgenomen had
behoeven te worden. Volstaan'kan worden met hetgeen in artikel 2 is gesteld.
Hij vraagt vervolgens hoe artikel 4 geïnterpreteerd wordt.
De VOORZITTER stelt dat deze totale materie is besproken met leerkrachten
en ouders. Het is geen zaak die enkel door het schoolbestuur wordt geregeld.
Artikel 4 van de regeling zal in positieve zin worden toegepast, aldus
spreker.
Het lid HOUTENBRINK vraagt of dit inhoudt dat, wanneer ontslagen nood
zakelijk zijn, of in de commissie gesproken kan worden over leerkrachten,
verdeling van leerlingen e.d..
De VOORZITTER antwoordt dat eventuele ontslagen in de commissie bespro
ken kunnen worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform' het voorstel van
burgemeester en wethouders.
22. Voorstel tot vaststelling van de ver
ordening subsidiëring evenementen en ma
nifestaties.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
23. Voorstel tot het voteren van een krediet
ten behoeve van het verstrekken van een
hypothecaire geldlening aan een ambtenaar.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
24. Voorstel tot vaststelling besluit als bedoeld
in artikel 3 van de Wet Agrarisch Grond-
verkeer
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
25. Voorstel tot het voteren van een krediet
voor de aanleg van straatverlichting ten
behoeve van de Kristallaan in combinatie
met de aanleg van verlichting in plan Lin-
dohk, 1 e uitwerking, waarin opgenomen de
aanpassing van de verlichting van de West
rand en het fietspad Krooswijk-Lindonk.