Er is daarbij echter geen sprake van para-commercialisme. Met betrekking tot de voorbereidende behandeling van de verordening stelt het lid DE HAAS dat deze zeker niet uitputtend is geweest. Op enkele in de commis sie gestelde vragen is door het college geen gemotiveerd antwoord gegeven. Dit is niet bevorderlijk voor een vlotte behandeling, aldus spreker. Ook het lid MAKKINK stelt dat de voorbereidende behandeling niet vol doende is geweest. Hij verzoekt het voorstel terug te nemen en opnieuw in de commissie aan de orde te stellen. De VOORZITTER antwoordt op de opmerkingen van de heer van Bezuije dat artikel 16 ook in de oude Algemene Politieverordening was opgenomen. Enkel in de redactie is nu meer duidelijkheid gebracht. Het lid VAN BEZUIJE merkt op dat dit geen argument is voor opname c.q. handhaving van een artikel. Hij acht vergunningverlening vooraf, volgens het bewuste artikel, niet juist. Toetsing achteraf, door de rechter, is zijns inziens meer dan voldoende. Het lid REIJNDERS heeft de behandeling in de commissie als voldoende ervaren. Wel is hij kritisch ten aanzien van de verslaglegging van de behan deling. Het lid DE HAAS heeft geconstateerd dat meerdere leden van mening zijn dat de voorbereiding niet voldoende is geweest. Hij blijft daarbij van mening dat sprake is van een te grote gedetailleerdheid. Hij stelt voor het voorstel terug te nemen en wederom beleidsvoorbereidend te behandelen. In de huidige vorm kan hij met de verordening niet accoord gaan. Zijn voorstel wordt gesteund door de leden Jansson en Vissers. Het lid MAKKINK ondersteunt dit voorstel. Zijn standpunt is mede ingegeven door de afwezigheid van de burgemeester, tot wiens portefeuille deze materie behoort. Hernieuwde behandeling kan alsdan in zijn aanwezigheid plaatsvinden. Het lid SCHIPPER merkt op dat tijdens de behandeling in de groen-licht commissie deze verordening rijp werd bevonden voor behandeling in de raad. Hij acht het niet juist het voorstel terug te nemen. Het lid VAN BEZUIJE steunt het voorstel van de heer de Haas om het voor stel terug te nemen. Het lid REIJNDERS sluit zich aan bij de woorden van de heer Schipper. De VOORZITTER brengt vervolgens het voorstel van het lid de Haas, om het voorstel van het college terug te nemen, in stemming. Vóór stemmen de leden: Woltman, Houtenbrink, Makkink, van Bezuije, Vissers, Jansson en de Haas. Tegen stemmen de leden: Wijne, Reijnders, van de. Wetering, Kamp, Beljaars, Schipper, Trompers, Krijnen-Boot en Huijssoon, zodat het voorstel is verworpen De leden de Haas, Jansson en Vissers verlangen vervolgens stemming over het voorstel van burgemeester en wethouders. Het lid MAKKINK wenst een stemverklaring af te leggen. Het ging er hem in eerste instantie om zijn ongenoegen uit te spreken over de onvoldoende voorbereidende behandeling van het voorstel. Dit houdt niet in dat zijn fractie tegen de strafverordening op zich is. Het lid VAN BEZUIJE wenst bij de vaststelling van de verordening een voor behoud te maken voor artikel 16. Het voorstel wordt vervolgens in stemming gebracht. Vóór stemmen de leden: Wijne, Woltman, Houtenbrink, Reijnders, van de Wete ring, Kamp, Makkink, van Bezuije, Beljaars, Schipper, Trompers, Krijnen-Boot en Huijssoon. -52- Tegen stemmen de leden: Vissers, Jansson en de Haas, zodat het voorstel is aangenomen. 10. Voorstel tot vaststelling van een nieuwe - verordening op de groenlichtcommissies - verordening op de beleidsvoorbereidende portefeuillecommissies Het lid VAN BEZUIJE gaat met het voorstel accoord, waarbij hij ervan uitgaat dat de door de commissie financiën aanbevolen wijzigingen zullen worden meegenomen. Deze wijzigingen hebben betrekking op art. 12, lid 3 en art. 15, lid 4 van de verordening op de groen-licht commissies.Het is hem overigens niet duide lijk waarom de bepaling inzake het spreekrecht in tweede instantie voor burgers, is weggelaten. Met betrekking tot art. 2, lid 10 van de verordening op de beleidsvoor bereidende commissies, terzake het bijwonen van de vergaderingen door leden van de andere portefeuillecommissies, stelt hij eveneens voor de door de commissie financiën voorgestelde wijziging over te nemen. Ten aanzien van art. .6, lid 4 is hij van mening dat het ook bij deze verorde ning.de voorkeur verdient om vast te houden aan de door.het college voorge stelde tekst. Hij blijft evenwel onvrede houden met de voorgestelde regeling inzake besloten behandeling van bepaalde agendapunten. Het ware beter geweest de gehele com missie hierin te betrekken. Het lid DE HAAS kan instemmen met het voorstel van het college. Het lid MAKKINK is van mening dat, conform het besprokene in de commis sie financiën, van art. 15, lid 4 van de verordening op de groén-licht commissies en art. 6, lid 4 van de verordening op de beleidsvoorbereidende commissies, een duidelijke omschrijving gegeven zou moeten .worden terzake de beantwoording van vragen uit het publiek, door een lid van de commissie. Spreker concludeert uit art. 14, lid 1, resp. 5, lid 1 van de voorliggende verordeningen, dat van de vergaderingen verslagen-worden opgemaakt, zodat dit zijns inziens niet zodanig mag worden geinterpreteerd dat het opstellen van besluitenlijsten voldoende is. Met betrekking tot art. 2, lid 10 van de verordening op de beleidsvoor bereidende commissies, waarin is geregeld dat de leden van de andere portefeuil lecommissies bevoegd zijn de vergaderingen bij te wonen, merkt hij op dat op grond van dit artikel raadsleden die eventueel geen zitting zouden hebben in een vaste portefeuillecommissie, uitgesloten kunnen worden deze vergaderin gen bij te wonen. Hij stelt voor dit artikel zodanig te wijzigen dat de leden van de raad en de burgemeester alle bedoelde vergaderingen als toehoorder kunnen bijwonen. De VOORZITTER antwoordt dat het gestelde omtrent het meespreken van het publiek tijdens de commissievergaderingen, mede is gebaseerd op hetgeen daar omtrent door de commissie ad hoc is besloten. Het lid VAN BEZUIJE bestrijdt dit-ten stelligste. Onder aanhaling van het rapport van de commissie ad hoe stelt de VOORZITTER dat een eventuele tweede instantie voor de publieke tribune aan de voorzitter wordt overgelaten. Het lid VAN BEZUIJE merkt op dat, alhoewel dit momenteel in de praktijk goed functioneert, het toch goed is zulks voor de toekomst te regelen en derhalve een bepaling op te nemen dat ook het publiek in tweede instantie de gelegenheid krijgt het woord te voeren.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1983 | | pagina 27