-153- commissie onderwijs gemaakte opmerking dat het stadsgewest meer ruimte had moeten laten voor behandeling van het plan. Het lid KRIJNEN is van mening dat het basisplan weinig ruimte biedt voor uitbreiding van hengelsport en watersport. Meer uitbreiding zou gerealiseerd kunnen worden, na aansluiting op de rioolpersleiding, ter plaatse van de Roode Vaart richting Mark. Na de reiniging van de Roode Vaart kan dit gedeelte dienen voor de concentra tie van kleine watersport en intensieve dagrecreatie, Hij verzoekt deze gedachte aan het stadsgewest kenbaar te maken. Het lid SCHIPPER had dit onderwerp graag behandeld in samenhang met de nota "de bakens verzet". De werking, beslissingsbevoegdheid, vetorecht etc. van het stadsgewest had zijns inziens eerder aan de orde moeten komen dan een detailpunt, zoals nu voorligt. Hij behoudt zich het recht voor hierop in de volgende vergadering terug te komen. Het lid DIJKERS is van mening dat het onderhavige plan een op zich zelf staande zaak is. Hij kan de reactie van het college onderschrijven. Hij hecht overigens niet zoveel waarde aan deze nota, gelet op de erva ringen welke zijn opgedaan met het stadsgewestelijk struktuurplan. Het lid MAKKINK stelt dat het stadsgewest in deze een goed stuk werk heeft geleverd. Het is jammer dat het college er in feite zo wei nig aandacht aan besteed heeft. Hij onderstreept het belang van het eerder aan de orde geweest zijnde fietspadenplarNiet enkel uit een^ oogpunt van recreatie doch tevens als een verbinding met het achterlig gende recreatiegebied. Dit ware te benadrukken bij het stadsgewest. Het is belangrijk dat de raad het belang onderstreept van de stiltege- bieden langs de Mark. In de reactie van burgemeester en wethouders komt dit niet duidelijk genoeg naar voren. Terzake de lawaaispcrt zoals motor-cross e.d. is hij van mening dat dit niet dichtbij een woonbebouwing geprojecteerd kan worden. De sugges tie om de regionale vuilstortplaats hiervoor te bestemmen acht hij minder gelukkig omdat ter plaats# waarschijnlijk een recreatiegebied wordt gerealiseerd. Een en ander afhankelijk van de inspraak resultaten. Op voorhand dient op dit terrein geen claim gelegd te worden voor welke sport dan ook. Het gedeelte van de Roode Vaart, richting Hollandsch Diep acht hij, na zuivering, uitermate geschikt voor de recreatieve hengelsport. De aansluiting van de Roode Vaart op de Mark dient, zoals reeds door de heer Krijnen is gesteld, te worden gebruikt voor de watersport. Andere activiteiten die hier vreemd aan zijn dienen geweerd te worden. De VOORZITTER deelt mede dat de gemaakte opmerkingen als standpunt van de raad «en het stadsgewest kenbaar gemaakt zullen worden. Hij onderkent wel degelijk, in tegenstelling tot de heer Dijkers, het belang van een basisplan openluchtrecreatie. Hiermee zal bij de P.P.D. en bij de uitvoering van bestemmingsplannen zeker rekening worden gehou den. Terzake de Roode Vaart verwacht hij dat deze, na aansluiting van de gemeente.op de rioolpersleiding weer helemaal schoon wordt en ge schikt zal zijn voor de hengelsport. Of het mogelijk zal zijn om dit water te benutten voor vrije hengelsport hangt af van de voorschriften van het ministerie. Naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Schipper benadrukt hij nogmaals dat het onderhavige plan niet gekoppeld moet worden aan de nota "de bakens verzet". Het is duidelijk een onderdeel van het streekplan West-Brabant. -1 54- Hij is met de heer Makkink van mening dat het stadsgewest er op gewezen moet worden dat terzake de bestemming van het terrein van de regionale vuilstortplaats een inspraakprocedure op gang gebracht zal worden en dat invulling nu dus niet aan de orde is. Het lid KRIJNEN vraagt de gedachten omtrent de watersport, welke door de heer Makkink worden onderschreven in te brengen bij het stads gewest. Hij vindt de term "sxiltegebied" overigens een vaag begrip. Hij vraagt zich af wat wel of niet mogelijk is in zo'n gebied. Het lid DIJKERS onderschrijft de mening van de heer Schipper dat deze zaak gekoppeld moet worden aan de nota "de bakens verzet". Het is een onderdeel van de problematiek van de taakafbakening van het stadsge west. Hij acht het discutabel dat het stadsgewest op eigen initiatief taken naar zich toetrekt, zoals nu gebeurt. Hij besfijdt de stelling dat dit een taak is welke voortvloeit uit het Streekplan West-Brabant. Het lid MAKKINK wijst er nogmaals op dat in het plan weinig aan dacht wordt besteed aan cfe kleine watersport. Dit verdient meer aandacht. Hij acht het nuttig om een discussie te voeren over bevoegdheden en af bakening van bovengemeentelijke taken, zoals de heer Dijkers aangeeft. Een bovengemeentelijk recreatieplan is echter zonder meer een goede zaak. Het lid DIJKERS merkt bij interruptie op dat het idee op zich wel juist is. Hij vraagt zich, gezien de opgedane ervaringen, af of een der gelijk plan wel zin heeft voordat de taakafbakening tussen provincie, gewest en gemeente duidelijk gestalte gekregen heeft. De VOORZITTER antwoordt dat de provincie gevraagd, heeft om deze uitwerkingsplannen. De discussie over taakafbakening en bevoegdheden komt aan de orde bij behandeling van de nota "de bakens verzet". Hij zegt tenslotte dat de standpunten en opmerkingen zullen worden doorgegeven aan het stadsge west. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 13. Voorstel tot aanpassing van de huis vestingsnota 1979 op het onderdeel verkoop woningwetwoningen. Het lid MAKKINK vraagt of de vragen welke in de commissie zijn ge steld en welke eerst na het maken van berekeningen kunnen worden beant woord, alsnog teruggebracht worden in de commissie. Met het voorstel op zich gaat hij akkoord. Het lid SCHIPPER zet vraagtekens bij de grens van f 400,welke aan de huurprijs is gesteld, om verkoop mogelijk te maken. Veel mensen worden hierdoor uitgesloten van aankoop van hun woning. Hij zou liever zien dat eventuele aanvragen op zichzelf bekeken konden worden. Jaarlijks kunnen hiervoor dan normen en aantallen worden aange geven. Het lid DIJKERS heeft eveneens enigszins moeite met de gestelde grens van f 400,Aangezien het echter een zaak is die van bovenaf wordt opgelegd moet men hiermee akkoord gaaii.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1981 | | pagina 82