Het lid DIJKERS merkt voor de goede orde op dat behandeling in de
gewestraad in oktober plaatsvindt. Wanneer de behandeling in de raads
vergadering van september plaatsvindt is er nog voldoende tijd om een
reactie kenbaar te maken.
Deze handelwijze lijkt hem juister in verband met de tijd die nodig is
voor bestudering. De VOORZITTER is het hiermee eens.
Het voorstel wordt vervolgens van de agenda afgevoerd en aangehouden
tot de volgende vergadering.
9. Voorstel met betrekking tot de jaar
rekening 1979 van het Streekarchiva-
riaat Nassau-Brabant.
Het lid WOLTMAN vraagt met betrekking tot de toekomstige huisves
ting van het archivariaat in het voormalige gemeentehuis wat er gaat
gebeuren met de ruimten die op voorhand niet benodigd zijn. Het gaat
in casu om de 1e en 2e verdieping van het gebouw.
De VOORZITTER deelt mede dat binnenkort een voorstel verwacht kan
worden voor de restauratie c.q. aanpassing van het totale gebouw.
Uitgangspunt bij de restauratie ten behoeve van het archivariaat is
dat de investering kostendekkend moet zijn. Een bestemming voor de res
terende ruimte is nog niet gevonden. Er wordt echter rekening gehou
den met de uitspraak van de raad dat,geen investeringen worden gedaan
voordat de bestemming vastligt.
Het lid WOLTMAN vraagt bij de plannen rekening te houden met de
mogelijkheid van gescheiden gebruik.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel
van burgemeester en wethouders.
10. Voorstel betreffende de ontwerpbegro
ting 1982 van het Samenwerkingsverband
M.W.B.
Het lid SCHIPPER zegt dat akkoord wordt gegaan met het voorstel
indien wordt toegezegd dat rekening wordt gehouden met de opmerkingen
van de commissie financiën aangaande de fondsvorming.
De VOORZITTER antwoordt dat de geuite bezwaren tegen de fondsvor
ming reeds zijn kenbaar gemaakt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel
van burgemeester en wethouders.
11 Voorstel inzake het intrekken van de
amendering van het voorstel aan de
raad dd. 3 februari 1981 (raadsverga
dering 10 maart 1981 met betrekking
tot beëindiging van het bestuursge-
schil.
Het lid MAKKINK zegt dat het nog nooit is voorgekomen dat via een
raadsvoorstel, zoals het onderhavige, de voorzitter door het college
wordt gecorrigeerd. Wanneer in de notulen van 10 maart j.l. staat ver
meld "zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel
van burgemeester en wethouders", dient hier zonder meer gelezen te wor-
-1 52-
den: het voorstel zoals dat, inclusief het door de voorzitter overgenomen
amendement, door het college is gedaan. Althans, hiervan dient men uit te
gaan, gelet op het collegiaal bestuur. Bij de behandeling van het voorstel
tot beëindiging van het bestuursgeschil is met betrekking tot de ontslag
mogelijkheid van de commissieleden een amendement van zijn fractie overge
nomen. Dit om meer rechtszekerheid voor de leden te verkrijgen.
Hij stelt voor om de verordeningen met betrekking tot de commissies te
handhaven zoals die golden voor oktober 1979 en deze te evalueren vó<5r de
nieuwe zittingsperiode van de raad.
Hij stelt overigens vast dat geen uitvoering is gegeven aan het genomen
raadsbesluit van februari 1981 en dat getracht wordt de raad te laten
terugkomen op dat besluit.
De VOORZITTER antwoordt dat de rechtszekerheid bij de wet is gewaar
borgd.
Het lid MAKKINK leest uit het voorstel dat men niet goed weet welk
besluit in maart precies genomen is.
Overigens is de voorzitter destijds bij de amendering verder gegaan
het oorspronkelijke voorstel. Deze amendering was een wezenlijk onder
deel van de besluitvorming. Spreker is van mening dat een ontslagmogelijk
heid niet aanwezig behoeft te zijn aangezien het functioneren van een
raadslid wordt beoordeeld door de kiezers en niet door de raad.
Het lid DIJKERS zegt, evenals hij in maart reeds heeft gesteld, geen
behoefte te hebben aan het amendement van de P.v.d.A.-fractie. Dit is
niet nodig omdat de rechtszekerheid toch reeds gewaarborgd is. Het
betekent enkel extra, zinloos werk.
Hij gaat dan ook akkoord met het voorstel van het college zonder het des
tijds ingediende amendement.
Het lid KRIJNEN is van mening dat de amendering destijds buiten
de besluitvorming is gehouden. Dit ondanks het feit dat de voorzitter
hiermee heeft ingestemd.
De VOORZITTER zegt dat het college deze zaak voor de duidelijkheid
opnieuw in stemming wil brengen.
Het lid MAKKINK vraagt welke waarde in de toekomst moet worden toe
gekend aan een uitspraak dat een amendement wordt overgenomen.
De VOORZITTER antwoordt dat, wanneer dit tussentijds wordt inge
bracht, het college staande de vergadering zich hiermee akkoord moet ver
klaren.
De SECRETARIS licht toe dat wanneer een lid van het college zegt:
"het college neemt dit amendement over", dit als een besluit van het
college gezien kan worden, althans wanneer geen der leden hiertegen be
zwaar maakt. Aangezien nu onduidelijkheid bestond omtrent de interpre
tatie heeft het college gemeend dit nu nogmaals aan de orde te moeten
stellen.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform het
oorspronkelijke voorstel van burgemeester en wethouders.
12. Behandeling ontwerp-basisplan openlucht
recreatie Stadsgewest Breda.
Het lid Huijssoon is van mening dat getracht moet worden tevens
voor "lawaai-sporten"een lokatie te vinden. Wellicht biedt het industrie
terrein Moerdijk hiertoe een mogelijkheid. Hij onderschrijft de in de