-129- Het advies had destijds dan ook tot een alternatieve trainingsaccommodatie moeten leiden. De totale verantwoordelijkheid dient zijns inziens gelegd te worden bij de Heidemij., waartoe een aansprakelijkheidstelling zeker is gerechtvaardigd Hij onderschrijft evenals de heren van Overveld en Dijkers de kritiek van de sportraad op deze gang van zaken. Wethouder TROMPERS merkt op dat voor de aanleg van het sportpark een onderzoek is verricht naar de grondgesteldheid. Aan de hand daarvan is tot aanleg overgegaan. Diverse factoren zijn echter van invloed op de kwaliteit van de velden. Aangezien, wellicht door het gebruik van nieuwe apparatuur, niet het aller beste resultaat is verkregen bij 2 velden, worden deze door de Heidemij. zonder meer in orde gebracht. Hij zegt dat bij de eerste planopzet werd uitgegaan van een toenmalige vrij lage trainingsfrequentie voor beide verenigingen. De veronderstelling dat, wanneer iedere vereniging een eigen accommodatie zou hebben de bespeling minder zou worden, was destijds gerechtvaardigd Zodoende is men gekomen tot een gras-oefenhoek. Ten aanzien van de gevraagde garantie antwoordt hij dat de Heidemij. garant staat voor de kwaliteit van de speelvelden en de oefenhoek bij een bespeel— baarheid van 250 uren, zoals ook bij de opdracht het uitgangspunt is ge weest. Het onderhavige voorstel is een verbetering, welke buiten de oor spronkelijke opdracht valt en waarvan Virtus uiteraard niet de lasten mag dragen. Spreker kan de kritiek van de sportraad wel begrijpen. Men moet echter niet vergeten dat in verband met de competitie-start de nodige spoed betracht moest worden. Hij zegt er vertrouwen in te hebben dat, wanneer mocht blijken dat de aan de 2 speelvelden getroffen voorzieningen niet afdoende zijn, teruggevallen kan worden op de Heidemij. Het lid KRIJNEN is van mening dat de problematiek is terug te voeren tot een ondeskundige aanleg van het complex. In deze deelt hij de mening van de heer Hurkmans. Aangezien de voetbalvereni ging niet de dupe mag worden van deze tekortkoming gaat hij akkoord met het voorstel; een en ander mag de aansprakelijkheid echter niet uitsluiten. Het lid SCHIPPER deelt deze mening. Hij merkt nog op dat de werkzaam heden welke de Heidemij bereid is geweest op zich te nemen betrekkelijk gering zijn, gelet op de totale investering. Aangezien geen hardheid is te verkrijgen omtrent een garantie voor de toekomstige gesteldheid van de vel den dient in de onderhandelingen met de Heidemij. de investering van de oorspronkelijke oefenhoek ingebracht te worden. Het lid DIJKERS blijft vraagtekens zetten bij de deskundigheid van de Heidemij Dit dient bij de beoordeling van een offerte mede in ogenschouw genomen te worden. Omtrent de grondgesteldheid van het terrein was duidelijkheid te verkrijgen geweest bij landbouwers e.d., die terzake informatie hadden kunnen verschaf fen. Het lid HURKMANS handhaaft zijn standpunt dat de aansprakelijkheid bij de Heidemij. ligt. Hij gaat desondanks toch akkoord met het voorstel. Wethouder TROMPERS bestrijdt de opmerkingen waar de deskundigheid van de Heidemij. in twijfel wordt getrokken. Hij wijst er nogmaals op dat bij de opdracht destijds is uitgegaan van 250 speeluren. Nu deze frequentie duidelijk hoger blijkt te liggen kan de Heidemij -1 30- geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de aanleg van een geheel nieuwe oefen hoek. Hij herhaalt dat het college er alle vertrouwen in heeft dat de maat regelen afdoende zullen zijn. Mochten er desondanks toch problemen ontstaan dan kan van het gemeentebestuur een harde opstelling verwacht worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 24. Behandeling van eventuele vragen, die v<5<5r of op de dag der Vergadering zijn ingeko men en eventuele rondvraag. De VOORZITTER deelt mede dat kort voor de vergadering vragen zijn inge komen van de P.v.d.A.-fractie omtrent aantasting van de begroeiing aan de Schansdijk door het overlopen van rioolputten en vissterfte in de Knip. Wethouder TROMPERS antwoordt dat hij, toen hij van een en ander op de hoogte was gesteld, de situatie ter plaatse heeft opgenomen. Hem is daarbij niets gebleken van aantasting van de begroeiing. Terzake de vissterfte merkt hij op dat hieromtrent bij het waterschap infor matie is ingewonnen. De oorzaak is hem nog niet bekend. Hij wil dit nog onder zoeken en zodra een volledig beeld is verkregen hierop terugkomen. Alvorens wordt overgegaan tot sluiting der vergadering wil de VOORZITTER nog het woord geven aan de heer Hurkmans, welke te kennen heeft gegeven in ver band met zijn ontslag als raadslid graag een afscheidswoord te willen spreken. Hij geeft hierbij als de mening van het college en in het bijzonder als zijn persoonlijke mening dat de heer Hurkmans een zeer goed raadslid was. Zijn werk in raad en commissies was van hoog gehalte en werd gedaan met grote inzet en deskundigheid. Ook het incasseringsvermogen van de heer Hurkmans wil hij niet onvermeld laten. Hij dankt hem hiervoor hartelijk. Het lid HURKMANS spreekt allereerst zijn erkentelijkheid uit vóór het feit dat hij in de gelegenheid wordt gesteld enige afscheidswoorden tot de raad te richten. Hij merkt op dat dit een puur persoonlijke aangelegenheid is. De beëindiging van het raadswerk gaat met enige weemoed gepaard, omdat het een stuk spanning is geweest waar hij zich wel bij voelde. Het leereffect van zijn 3-jarige raadsperiode acht hij hoofdzakelijk te danken aan het werken in en het optreden van zijn eigen fractie. Enerzijds vervult hem dit met trots, anderzijds met teleurstelling, daar het bekend is dat men ook van politieke tegenstanders veel kan leren. Hij zou zich graag tot iedere fractie wenden met een persoonlijk afscheids woord. Hij is van mening dat de C.D.A.-fractie, als grootste partij, niet is meege groeid met de ontwikkeling van Zevenbergen. Problemen als grondpolitiek, milieu, industrialisatie en stadsvernieuwing worden zijns inziens niet beleidsmatig aangepakt. Frappant acht hij het dat deze fractie buiten de raadzaal wel kritiek heeft op het gevoerde beleid. Hij hoopt dat deze geluiden sterker worden en, na de verkiezingen, zullen leiden tot een ander beleid. Ten aanzien van de Hoekse fractie is hij van mening dat deze het predikaat "onduidelijkheid" verdient aangezien enerzijds het college wordt onder steund en anderzijds met veranderingen wordt ingestemd.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1981 | | pagina 70