Het lid VAN DE WETERING stemt in met het advies van de commissie finan
ciën, hetgeen een prijs van f 0,20 per m2 inhoudt en tevens een jaarlijkse
bijstelling.
Hij acht het overigens hypocriet om nu zoveel aandacht te wijden aan een
prijsverschil van f 0,05 per m2, terwijl anderszins kapitalen worden uitge
geven zonder dat er over gesproken wordt.
Wethouder TROMPERS onderschrijft de sociale functie van de volkstuinen.
Hij merkt op dat hij het persoonlijk met de opzet van het voorstel wel eens
is, doch dat hij bedenkingen heeft tegen de verhoging van f 0,15 naar f 0,20
per m2 in de loop van het jaar.
Spreker is van mening dat dit voor het begin van het jaar met de gebruikers
besproken had moeten worden.
Het lid mevr. KRIJNEN-BOOT wenst de aantekening dat de C.D.A.-fractie
geacht wordt te hebben tegengestemd.
Zij is van mening dat elk voorstel, ongeacht het bedrag dat ermee gemoeid is
de aandacht verdient van elke fractie.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform het voor
stel van burgemeester en wethouders.
13. Voorstel tot tijdelijke verpachting van
gronden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van
burgemeester en wethouders
19. Voorstel tot het voteren van een kre
diet ten behoeve van de kosten van aan
leg van een voetpad langs de Kerkhofweg.
Het lid DIJKERS vraagt het voetpad aan de overzijde van de straat te
verbeteren. Hij vraagt in dit verband hoe de stand van zaken is met betrek
king tot de overname van de wegen van de provincie.
De voorzitter is het ermee eens dat de situatie verbeterd dient te
worden.
Wethouder TROMPERS merkt op dat inzake de overname van de wegen binnen
enkele maanden een voorstel verwacht wordt. Aisdan zal het voetpad aan de
overzijde zo spoedig mogelijk verbeterd worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van
burgemeester en wethouders. De voorzitter deelt mede dat inmiddels de deskun
digen van de Technische Milieudienst Drechtsteden zijn gearriveerd zodat nu
punt 23 aan de orde wordt gesteld.
23- Discussie inzake de invulling van de in
dustrieterreinen te Zevenbergen.
De VOORZITTER deelt vooraf mede, dat voor een zo volledig mogelijke be
handeling van dit onderwerp de medewerking is ingeroepen van de heer van der
Burg, directeur van de T.M.D. en de heer de Kruijf, een van zijn medewerkers.
Het lid MAKKINK gaat er van uit dat bij dit agendapunt over het beleid
gesproken gaat worden. De hinderwetproblematiek heeft met de ruimtelijke en
planologische opzet zijns inziens niets van doen. Hij verzoekt dan ook de
discussie te bepalen tot het beleid op zich.
'De VOORZITTER zegt dat het gemeentebestuur en dus ook de raad in het
kader van de beleidsvoorbereiding behoefte heeft aan informatie.
Het beleid zal in een volgende vergadering door B. en W. worden voorgelegd.
Het lid MAKKINK stelt dat het gebruikelijk is de beleidsvoorbereiding in
commissieverband te doen plaatsvinden.
De VOORZITTER merkt op dat het de bedoeling is dat de heer van der Burg
iets vertelt over de algemene problematiek alsmede specifieke informatie ver
strekt, toegespitst op de verschillende bestemmingsplannen, wat dienstig kan
zijn voor het bepalen van het eigen beleid in een volgende vergadering-.
Het lid SCHIPPER was van mening dat nu de visie gegeven kan worden op
de invulling van de diverse industrieterreinen. Hij begrijpt dat zulks nu
niet het geval is.
Vervolgens spreekt de heer VAN DER BURG over de algemene problematiek
waarmee de Technische Milieudienst Drechtsteden te maken heeft.
Tevens schetst hij de totstandkoming van de dienst en de werkwijze binnen
het kader van de totale milieuwetgeving.
Spreker wijst op het feit dat ten aanzien van de hinderwetvergunningrrobleroa-
tiek veel bedrijven niet over een juiste vergunning beschikken.
Met name de afvalverwerkende bedrijven vragen erg veel aandacht van de dienst.
Hij gaat vervolgens nog in op de kostentoerekening van de diverse aktivi-
teiten en de constante bereikbaarheid van de dienst.
De heer DE KRUIJF stelt specifiek ten aanzien van de Zevenbergse situ
atie dat Caldic Chemie B.V. over een verouderde hinderwetvergunning beschikt
en dat gewerkt wordt aan een totale revisievergunning voor het bedrijf.
Daarnaast speelt nog de voorgenomen uitbreiding van Caldic, waarover aan
B. en W. een milieuadvies is uitgebracht.
Het lid VAN DE WETERING heeft begrepen dat 75$ van de bedrijven zonder
of met een verouderde hinderwetvergunning opereren.
Hij kan de opmerking van de heer van der Burg dat het gebrek aan financiën
een rol speelt, niet goed plaatsen, aangezien de kosten verhaald kunnen wor
den op de gemeente en via deze weer op de bedrijven. Hij vraagt hoeveel tijd
de T.M.D. denkt nodig te hebben om de achterstand in de hinderwetvergunnin
gen in te lopen. Spreker ^enst de opmerkingen van de heer de Kruijf inzake
Caldic buiten beschouwing laten aangezien de raad heeft besloten dat hier
eerst over gesproken kan worden nadat de discussie over de invulling van de
industrieterreinen heeft plaatsgevonden.
Terzake de invulling van de industrieterreinen is hij van mening dat het
voorliggende stuk de juiste voorwaarden inhoudt voor een goede discussie.
Hij heeft kunnen constateren dat er de laatste maanden een steeds grotere
belangstelling in de raad gaat ontstaan voor de milieuaspecten.
Ook de bevolking is duidelijk niet tevreden met de ontwikkelingen in de lokale
situatie. Het is daarom ook niet vreemd dat de raad bij de vaststelling van
het bestemmingsplan Zwanengat heeft bepaald dat daar geen bedrijven mochten
worden gevestigd, zwaarder dan hindercategorie III.
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Schansdijk, in 1963, is echter
geen enkele beperking opgenomen. Dit houdt in dat zelfs industrie van de
zwaarste categorie, zoals Caldic, is toegestaan.
Deze situatie is zonder meer niet wenselijk. Ondanks het feit dat de milieu
wetgeving kan bijdragen tot een beheersing van de gevaren mag zijns inziens
niet worden geconcludeerd dat deze wetgeving veiligheid verschaft.
Het is daarom duidelijk dat het vestigingsbeleid het kader biedt om een
scheiding aan te brengen in het soort bedrijven. Hierdoor kan een primaire
stap tot grotere veiligheid gezet worden, aldus spreker.
Aan de hand van de huidige veiligheidseisen kan daarom nu het in 1963 vastge
stelde bestemmingsplan Schansdijk in heroverweging genomen worden^
Hij onderschrijft de visie die het college geeft op plan de Koekoek en ver
zoekt dit eveneens toe te passen op het plan Schansdijk, wat nog dichter
bij de kern ligt. /Schansdijk
Spreker pleit voor herziening van het bestemmingsplan en wel zodanig dat
daarop bedrijven gevestigd mogen worden met maximaal hinder - categorie III.