-26- Met name om de werkgelegenheid te continueren. Wij stellen u voor met die ondernemers na te gaan op welke manier de gemeente hen kan helpen. In onze optiek zullen samenwerkingsverbanden ook bezien moeten worden. Gaarne uw reactie. Woningbouw Een van de triestere onderwerpen van deze beschouwing. Plannen zijn niet gereed; woningen worden niet gebouwd. Nu wij met 280 woningzoekenden in Zevenbergen zitten en er bovendien nog steeds aanvragen bijkomen is vast te stellen, dat alleen al voor dit aantal de woningnood de eerste 6 A 7 jaar met het door u voorgestelde bouwvolume nog niet zal zijn opgelost. Met de door u opgevoerde 50 woningen per jaar gaat u nog steeds uit van groei- klasse 3. "Voor ons is het groeiklasse 4! Op 20 augustus 1980 heeft de raad een motie aangenomen waarin tot uiting komt de wens, dat om de achterstand in de sociale woningbouw in te halen, het accent in de eerstkomende jaren op dat soort woningen zal worden gelegd. In onze beschouwing over Ruimtelijke Ordening hebben wij aangegeven hoe de planvorming kan worden versneld. Om de woningnood in Zevenbergen te lenigen vinden wij dat het aantal te bouwen woningen in de sociale sector moet worden opgevoerd. Een motie met die strekking dienen wij in. De motie luidt als volgt: "De raad van de gemeente Zevenbergen, in vergadering bijeen op 20 januari 1981, overwegende dat, - sedert 1 oktober 19§g het aantal Zevenbergse woningzoekenden 280 bedraagt; - sedert 1 oktober/hét aantal woningzoekenden van buiten Zevenbergen 133 bedraagt - het huidige woningbouwprogramma ontoereikend is om aan de behoeften in de komende 5 jaar te voldoen; - de gemeenteraad op 20 augustus 1980 heeft uitgesproken de sociale woning bouw te benadrukken, besluit, in 1981 die maatregelen te treffen, dat te rekenen vanaf 1982 gedurende 3 achtereenvolgende jaren, jaarlijks 100 woningen in de sociale sektor worden gebouwd en gaat over tot de orde van de dag" R.Makkink, J.v.d.Wetering, F.Hurkmans Aanleunwoningen Sancta Maria Met betrekking tot de aanleunwoningen Sancta Maria hebben wij in een eerdere beschouwing de suggestie gedaan de Stichting Woningbouw Zevenbergen te be lasten met de bouw ervan. Welke factoren beletten de beantwoording van de vraag wie die woningen gaat bouwen? Gemeentebedrijven Over de doorlichting van de dienst Gemeentebedrijven willen wij graag vernemen wanneer dit gaat aanvangen. Naar uw ideeën met betrekking tot de onderzoeksopdracht zijn wij eveneens benieuwd. Renovatie Wat de renovatie aangaat willen wij graag antwoord op 2 vragen. -27- U stelt dat, wanneer de A.B.R. (algemene bedrijfsreserve) van het woningbe drijf is uitgeput, door het rijk renteloze leningen voor de aanwezige exploi tatietekorten worden verstrekt. Desondanks zegt u, dat de financiële konse- kwenties voor de gemeente erg groot zijn. Volgens informatie die wij van het ministerie van volkshuisvestingen ruimte lijke ordening kregen moet inderdaad de A.B.R. op een klein bedrag per woning na worden opgemaakt. Als de A.B.R. tot dat niveau is gezakt worden inderdaad renteloze leningen verstrekt, die door de bank genomen na ongeveer 10 jaar worden kwijt gescholden. Deze regeling geldt ook voor nieuwe projecten, die worden aangediend als de A.B.R. al op is. Kunt u uitleggen hoe deze twee uitspraken met elkaar zijn te rijmen? De tweede vraag is: heeft u over de onderhavige renovatieprojekten al kontakt met de H.I.D. gehad en zo ja, wat waren de adviezen? De konsekwentie van uw voorstel om over te gaan tot het inhalen van de onder- houdsachterstand plus het verrichten van enkele geriefsverbeteringen in totaal tot f 25.000,gaat de bewoners evenveel kosten als een renovatie tot f 50.000, Ten eerste vinden wij dat niet billijk t.o.v. de bewoners en ten tweede vinden wij het gebruik van de A.B.R. om de kwaliteitsverbetering van de gemeentelijke woningen te realiseren, alleszins redelijk. Uw konklusie dat de motie van 20-8-80 niet meer behoeft te worden uitgevoerd is voorbarig. Wij houden nog vast aan het destijds genomen besluit. Milieu Caldic heeft op 27 juli 1979 bij u voorgesteld uitbreiding van opslag moge lijk te maken. Naar ons nu blijkt, zijn er eveneens bij Caldic plannen om de huidige situatie te wijzigen. Wij kunnen nog niet beoordelen of dit veranderingen ten goede zijn, of niet. Mede gelet op de milieuproblemen met dit bedrijf, achten wij het gewenst de uitbreiding en veranderingen zeer kritisch te bezien. U zult geen andere mening zijn toegedaan. Gelet op de gevoelens van de raad, die op 13 januari 1981 zijn uitgesproken zal -alvorens in te gaan op de voorstellen van Caldic- de raad de discussie moeten hebben gevoerd over de aard van de industrieën op onze industrieter reinen. Middels een motie willen wij steun voor onze zienswijze verkrijgen. De motie luidt als volgt: "De raad van de gemeente Zevenbergen, in vergadering bijeen op 20 januari 1981, overwegende dat, - op 27 juli 1979 Caldic B.Y. aan het gemeentebestuur voorstellen tot uit breiding van het huidige complex heeft gedaan; - blijkens informatie Caldic B.V. bovendien overweegt zijn huidige proces voering op het bestaande terrein te wijzigen; - momenteel maatregelen ter bestrijding van calamiteiten (het zgn. bedrijfs noodplan) bij dit bedrijf ontbreken; - op 13 januari 1981 de gemeenteraad heeft besloten een discussie te willen houden over de aard van de industrieën op de diverse gemeentelijke industrie terreinen, besluit dat, geen medewerking aan de uitbreiding in welke vorm dan ook van Caldic B.V. wordt gegeven totdat de discussie in de gemeenteraadsvergadering is gevoerd en gaat over tot de orde van de dag." R.Makkihk, J.v.d.Wetering, F.Hurkmans.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1981 | | pagina 14