-238-
Terzake de uitgifte van gronden stemt hij er mee in dat de door de raad
aangegeven beleidslijn wordt gevolgd en dat niet wordt uitgegaan van uit
gifte in erfpacht.
Het lid SCHIPPER merkt op, dat er door middel van de nota een goed
stuk informatie wordt verstrekt.
Hij is van mening dat veel problemen kunnen worden voorkomen als gehandeld
wordt volgens de toezegging op bladzijde 2 van de nota dat de raad in een zeer
vroegtijdig stadium op de hoogte wordt gebracht van het te voeren wervings
beleid.
Hij vraagt tevens de V.N.G. te verzoeken er bij het ministerie op aan te
dringen de wet agrarische grondverwer/Ven%e wet voorkeursrecht gemeenten
spoedig in werking te doen treden.
De zinsnede dat door het'kunnen aanbieden van vervangende grond aan land
bouwers het agrarisch belang wordt gediend, acht hij enigszins overdreven,
aangezien die vervangende grond toch reeds een agrarische bestemming had en dus
geen vergroting betekent van de potentiële landbouwgrond.
Uit een oogpunt van onderhandelingspositie kan het daarentegen wel een be-
langrijk punt zijn.
Ook hij pleit ervoor de duur van het voortgezet gebruik van gronden zo kort
mogelijk te houden.
Verpachting van jaar tot jaar verdient de voorkeur. In het kader van de
grondpolitiek vraagt hij aan te geven wanneer de 2e fase van plan Lindonk
in uitvoering wordt genomen.
Ten aanzien van de bedrijventerreinen is hij van mening dat een uitbreiding
op dit moment niet noodzakelijk is. De eerstkomende jaren kan aan de vraag
worden voldaan. Om een duidelijk beeld te krijgen van de benodigde grond
voor de regionale vuilstortplaats dienen op korte termijn met het Stadsgewest
concrete afspraken gemaakt te worden.
Om tot juiste beleidsbeslissingen te komen is het gewenst dat in het kader
van de ruilverkaveling een definitieve toedeling van de gronden plaatsvindt.
Spreker is van mening dat gronden in de toekomstige uitbreiding van plan
Lindonk, rekening houdend met de ruilverkaveling, verkocht dienen te worden.
Het lid DIJXERS is met het college van mening dat het te vroeg verwerven
van grond grote risico's meebrengt. Hij spreekt zijn voorkeur uit voor
grondruiling in plaats van grondaankoop. 4
Terzake de uitgifte van grond is hij tegenstander van uitgifte in erfpacht.
Hij ziet hierin een vorm van kapitaalvernietiging. Evenals de heer Schipper
pleit ook hij voor verpachting van jaar tot jaar van aangekochte gronden,
welke nog niet direct benodigd zijn.
Hij verwijst naar de bijlagen bij de nota waarin o.a. een inventarisatie
is opgenomen van de gronden, waarvan de prijs is gebaseerd op de uitgifte
prijs, afgeleid van de boekwaarde.
Tevens is opgenomen een overzicht van nog te maken kosten e.d.
Bij de prijsbepaling voor gronden in het centrumplan zijn deze kosten
echter buiten beschouwing gelaten. Wanneer deze alsnog worden meegenomen
zal de uitgifteprijs van deze grond worden verdubbeld, hetgeen deze grond
onverkoopbaar maakt.
Dit benadrukt nog eens dat het centrumplan momenteel het grootste probleem
is waar men voor staat.
Het lid VAN DE WETERING merkt op dat het college in onvoldoende mate
is ingegaan op de gesteldevragen en opmerkingen in de commissie gemeente
bedrijven. Met name het standpunt van de commissie dat voor het vroegtijdig
inschakelen van de raad bij grondverwerving kriteria moeten worden vastge
steld, is niet opgepakt.
-239-
De realiseerbaarheid van in het geding zijnde bestemmingsplannen dient daar
bij aan de orde te komen. Tevens is het van groot belang een grondverwervings-
plan op te stellen, voorzien van een budgettering. Dit is essentieel wanneer
wordt overgegaan tot grondaankoop. Deze elementen zijn echter door het col
lege in het kader van het delegatiebesluit nog nooit in beschouwing genomen.
Het delegatiebesluit dient derhalve in deze zin te worden aangepast.
Terzake uitgifte van grond in erfpacht deelt hij mede dat de eerder gedane
suggestie hiertoe was toegespitst op het centrumplan.
Verkoop is, enkel gezien de hoge prijs, vrijwel onmogelijk terwijl dan nog
voor de gemeente een aanzienlijk verlies optreedt. Bij erfpacht komt in een
later stadium altijd nog een bepaalde winst in de gemeentekas. Gelet op de
hoeveelheid grond die de gemeente in eigendom heeft is het voor een goed
beleid noodzakelijk dat door de afdeling huisvesting een prognose wordt op
gesteld over de woningbehoefte in relatie tot de bestemmingsplannen.
Wanneer b.v. wordt uitgegaan van de huidige woningbouwprogrammering duurt
het 10 jaar voordat 1e fase Lindonk, plan St.Jozef en centrumplan is volge
bouwd.
Dit houdt in dat alle andere grond die buiten deze plannen is gelegen van de
hand moet worden gedaan.
Evenals andere fracties acht hij het niet wenselijk aangekochte gronden voor
een lange termijn te verpachten. Aangezien bij ruiling door de landbouwer
weer beschikt kan worden over vervangende grond vindt hij het niet terecht
dat ook nog de aangekochte grond wordt verpacht. Hij stelt voor om de gron
den waarop geen verplichting rust, zelf te gaan bebouwen.
Tenslotte is hij er voorstander van dat de bestemmingsplannen voor bedrij
venterreinen gefaseerd worden uitgevoerd.
Wethouder TROMPERS beaamt de opmerking dat wellicht een grotere diffe
rentiatie gewenst is tussen de basisprijzen bij eigenaar/gebruiker en eige
naar/verpachter. Men moet echter rekening houden met reeds gemaakte af
spraken e.d. In de toekomst, wanneer het gemakkelijker onderhandelen kan
zijn, zal ernaar gestreefd worden een groter verschil tussen beide prijzen
te bewerkstelligen.
Voor wat betreft de verpachting van aangekochte gronden merkt hij op dat de
termijn van 10 jaren met de vertrouwenscommissie was overeengekomen. Voor
toekomstige aankopen zal in principe worden uitgegaan van 5 jaren.
Bij de inwerkingtreding van de wet voorkeursrecht gemeenten zullen veel
problemen, zoals zich b.v. in plan Hazeldonk hebben voorgedaan, voorkomen
kunnen worden.
Het college is geen voorstander van erfpacht, doch dit wordt niet uitge
sloten, met name voor wat betreft de industriegrond.
Het zelf bebouwen van de grond door de gemeente kan nooit eenzelfde resul
taat opleveren als wanneer dat geschiedt door een landbouwer.
Terzake de verpachting stelt hij dat daarvoor goedkeuring van de grondkamer
nodig is, welke tevens de pachtprijs vaststelt.
Bij de keuze van zelf bebouwen of verpachten dient men deze opbrengsten
tegen elkaar af te wegen. Goedkeuring voor verpachting van jaar tot jaar
vindt alleen maar plaats wanneer de grond is gelegen in een in voorberei
ding zijnd bestemmingsplan. Het college heeft het standpunt ingenomen da:
gronden welke in de toekomst niet nodig zijn verkocht moeten worden. Dit
geldt voor zowel de vrije als de verpachte grond.
Naar aanleiding van opmerkingen over het delegatiebesluit is hij het er
mee eens dat dit bijgesteld moet worden.
Met name moet de mogelijkheid tot het doen van onbeperkte grondaankopen
herzien worden.