-232-
plan waarin staat dat achteruitgang in de financiële middelen niet automa
tisch inhoudt een evenredige achteruitgang van het sociaal kultureel werk.
Bij de discussie over bezuinigingen dient dit uitgangspunt te zijn.
Ten aanzien van de subsidieverordening merkt hij op dat wordt uitgegaan
van een bepaald percentage subsidie in de activiteiten.
Hij wijst daarbij op art. 17 waarin is bepaald dat de raad jaarlijks de
maxima vastlegt. Hierin onderkent hij een tegenstrijdigheid.
Hij verzoekt een aanpassing van artikel 13 van de subsidieverordening, waar
gesproken wordt over "doelmatig beleid". De beoordeling van de doelmatigheid
is niet aan het gemeentebestuur, doch aan de instelling zelf.
Hij acht het niet zinvol om nu te praten over de bezwaarschriften, die zijn
ingediend omdat deze in februari bij de vaststelling aan de orde zijn.
Hij neemt aan dat deze onverkort van kracht blijven.
Wanneer in de verordening of het programma wijzigingen wórden aangebracht
dient overleg met alle verenigingen plaats te vinden.
Hij houdt het college overigens aan de afspraak dat vóór de algemene be
schouwingen wordt aangegeven waar voor de p.m.-posten in de begroting ruimte
wordt gevonden.
Dit dient op korte termijn middels een notitie aan de raad kenbaar te worden
gemaakt.
Het lid KRIJNEN merkt op dat in deze gesproken kan worden vaneen vol
tooide beleidsbepaling, waarmee overigens niet alle verenigingen tevreden
zijn. Dit kan ook moeilijk, naar zijn mening.
Ook hij heeft veel waardering voor de totstandkoming van deze zaak, waarmee
hij zijn instemming betuigt.
Wethouder KAMP benadrukt de lange voorbereidingstijd van het sociaal-
kul tureel plan en de inbreng van de verenigingen hierbij.
De inspraakavonden werden niet allemaal even druk bezocht doch de inbreng was
kwalitatief goed.
Terzake de aangehaalde beleidsombuigingen bij het S.K.W. deelt hij mede dat
met het bestuur hierover overleg gaande is overeenkomstig de door de raad
aangegeven beleidslijn.
Door de verenigingen en instellingen wordt duidelijk een initiërende rol
vervuld.
Vervolgens merkt hij op dat inderdaad geen speciale voorstellen zijn gedaan
in het kader van het kleine kernen beleid aangezien het sociaal kultureel plan
de gehele gemeente omvat,zonder onderscheid te maken in de aanwezige kernen.
Met betrekking tot toepassing van gedifferentieerde tarieven is hij van
mening dat zulks reeds plaatsvindt. Tevens wil hij niet onvermeld laten
dat regelmatig waarderingssubsidies worden toegekend. Oók het college is
bezorgd over de financiële haalbaarheid van het plan. Deze bezorgdheid wordt
mede ingegeven door de opstelling van de rijksoverheid.
Voor wat betreft een vereenvoudiging van de administratieve eisen, speciaal
voor kleine verenigingen, zegt hij toe dat een zo eenvoudig mogelijke werk
wijze wordt nagestreefd. De wenselijkheid van samenwerking tussen de bejaarden
bonden wordt door hem onderstreept. Hierin ligt een taak voor de nieuwe wel-
zijnscommissie.
Deze samenwerking mag niet stranden op persoonlijke tegenstellingen van enkele
betrokkenen.
De suggestie van de heer Dijkers om in hogere mate het profijtbeginsel te han
teren acht hij ten aanzien vaii de sociaal kulturele verenigingen niet wense
lijk, gelet op de geringe draagkracht.
Met het bestuur van het V.J.V. worden evenals met het S.K.W. gesprekken ge
voerd over bezuinigingen en beleidsombuigingen.
-233-
Ook hier zal in de toekomst een taak liggen voor de welzijnscommissie.
Met betrekking tot de voorgestelde wijziging van de subsidieverordening op
het punt van de "doelmatigheid" deelt hij mede, dat dit bij de vaststelling
in februari aan de orde kan komen.
Terzake de ingediende bezwaarschriften merkt hij op, dat deze worden aange
houden en van kracht blijven tot de februarivergadering.
Evenzo geldt dit voor vragen welke in de commissievergadering zijn gesteld.
Het lid mevr.KRIJNEN-BOOT vraagt de mogelijkheden van het gebruik van
het voormalig gemeentehuis open te houden en niet nu te binden aan een stand
punt van burgemeester en wethouders.
Het lid SCHIPPER verschilt van mening met wethouder Kamp ten aanzien
van het inzicht in de kleine-kernen problematiek in relatie tot het sociaal
kultureel werk. Hij hoopt dat bij de vaststelling van de subsidieverordening
enigszins aan zijn wensen tegemoetgekomen wordt.
Het lid DIJKERS is van mening dat een totaal accommodatiebeleid in het
plan ontbreekt. Er zou met de werkzame stichtingen, welke gemeenschapsruimten
beheren, overlegd moeten worden om meer greep en coördinatie te krijgen in
het gebruik van de accommodaties.
Hij zet grote vraagtekens bij de voorgenomen verbouwing van het voormalig
gemeentehuis, speciaal ten aanzien van de hoge kosten welke daarmee gemoeid
zijn. Spreker is het niet eens met de heer Makkink wanneer deze het S.K.W.
buiten de bezuinigingen wil houden. Deze instelling slokt het grootste ge
deelte van de subsidie op, zodat het reëel is dat ook hier ingeleverd wordt.
Terzake het tienerwerk pleit hij ervoor om meer het initiatief aan de
jongeren zelf over te laten. Een eigen verantwoordelijkheid voor betrokkenen
acht hij in deze een goede zaak.
Naar aanleiding van de opstelling van omliggende gemeenten om in het kader
van de bezuinigingen te gaan korten op de bijdrage aan het V.J.V.verzoekt
hij de gemeentebesturen te wijzen op de medeverantwoordelijkheid.
Het lid MAKKINK stelt vast dat in de commissie gestelde vragen alsnog
beantwoord zullen worden. Dit dient dan te gebeuren bij de beantwoording
van de in de artikelsgewijze behandeling van de begroting gestelde vragen.
De visie van het college kan dan meegenomen worden bij de algemene beschou
wingen. Bij de behandeling van het onderhavige voorstel zijn geen nieuwe
elementen naar voren gekomen. Dit ziet hij als een gevolg van de goede in
spraak.
Als reactie op de heer Dijkers zegt hij er voorstander van te zijn dat be
staande taken van het S.K.W. door vrijwilligers worden overgenomen zodat
door de professionele krachten nieuwe onderdelen kunnen worden aangepakt.
Het blijft echter moeilijk om een initiatief voor vrijwilligerswerk van
de grond te krijgen.
Daarvoor is het S.K.W. nodig, wat dit beroepsmatig moet aanzwengelen.
Men moet derhalve gelden beschikbaar stellen om het vrijwilligerswerk van
de grond te krijgen. Hij hecht grote waarde aan het vormingswerk voor jong
volwassenen. Hij betreurt het daarom dat signalen uit omliggende gemeenten
wijzen op vermindering van de bijdragen aan het V.J.V. Dit zou erg jammer
zijn. Hij wijst op de grote verantwoordelijkheid die Zevenbergen in deze
heeft.
Wethouder KAMP merkt op, dat wel de financiële bezorgdheid van het
sociaal kultureel werk wordt gedeeld. De inhoudelijke kant staat hier
echter helemaal los van. Terzake het voormalig gemeentehuis deelt hij mede
dat geen verbouwingsplan wordt voorgelegd, voordat de invulling c.q. be
stemming vastligt.