-230-
Het college stelt derhalve voor de vaststelling van fret programma 1982 en
de subsidieverordening uit te stellen tot de vergadering van februari.
Alsdan kan aan de hand van de circulaires de exacte bezuiniging berekend
worden.
Procedureel is een en ander mogelijk aangezien de uiterste datum voor vast
stelling van het programma is verschoven naar 1 maart 1982.
Bezien zal moeten worden hoe en in welke mate de bezuinigingen moeten door
werken. Mede in het licht van de financiële positie van de gemeente is dit
een belangrijke zaak.
Het lid MAKKINK verwacht bij deze verandering tijdsproblemen aangezien
weer een nieuwe inspraakronde opgezet moet worden. Hij is overigens van
mening dat uitstel niet nodig is omdat artikel 17 van de concept-subsidie-
verordening de mogelijkheid geeft verschuivingen in de subsidies aan te
brengen.
Tevens is in antwoord op door hem in de commissie gestelde vragen gezegd
dat bezuinigingen uit de post onvoorzien gedekt moesten worden.
Hij is van mening, dat het wijzigingsvoorstel van het college niet nodig
is en dat bij de begrotingsbehandeling wijzigingen in het beleid en het
budget aangegeven moeten worden.
Het lid DIJKERS is van mening dat wanneer het programma nu wordt vast
gesteld, geen wijzigingen meer mogelijk zijn. Hij gaat dan ook accoord met
het voorstel van de voorzitter.
Het lid mevr.KRIJNEN-BOOT kan met het voorgestelde uitstel eveneens
instemmen.
De VOORZITTER antwoordt dat in de commissie inderdaad is gesteld dat
bezuinigingen uit de post onvoorzien gehaald moesten worden. Toen was
echter nog geen contact geweest met het ministerie en de V.N.G. De gemeente
zet zich echter voor een voldongen feit wanneer het programma 1982 nu
wordt vastgesteld. De verenigingen kunnen daar dan zonder meer een beroep
op doen.
In februari is een juistere afweging mogelijk, aldus spreker.
Het lid VAN DE WETERING wijst erop dat de inspraak op dit onderwerp
is afgerond en dat de ingekomen bezwaarschriften zijn behandeld.
Wanneer het programma wordt aangehouden en wordt bijgesteld zal het nieuwe
programma wederom in de inspraak gebracht moeten worden.
De VOORZITTER is het hier in zoverre mee eens dat de insprekers alsdan
alle nadere informatie krijgen toegezonden.
Hij zet grote vraagtekens bij de noodzaak van een nieuwe inspraakronde.
Er is overigens nog geen enkele uitspraak gedaan over kortingen op subsidies.
Het is wenselijk de handen vrij te houden tot de bezuinigingen van C.R.M.
vastliggen.
Het lid SCHIPPER vraagt of het mogelijk is bij de begrotingsbehandeling
in een notitie aan te geven waar de f 20.000,uit geput kunnen worden.
De VOORZITTER zegt dat wanneer over definitieve gegevens wordt be
schikt, de raad een voorstel wordt gedaan en alsdan een besluit kan nemen.
Het lid MAKKINK wijst erop dat over de totale problematiek van alle
bezuinigingen bij de algemene beschouwingen teruggekomen zou worden.
Dit is expliciet toegezegd.
De hoogte der subsidies en eventuele verschuivingen dienen tevens bij de
begrotingsbehandeling betrokken te worden. Het' programma zou eveneens bij
die gelegenheid in de beschouwingen meegenomen kunnen worden. Vaststelling
daarvan in februari is op zich geen probleem, rekening houdend met de ge
houden beschouwingen.
-231-
De VOORZITTER zegt dat het college het voorstel om de punten b en c
uit te stellen tot februari, handhaaft.
Het lid mevr.KRIJNEN-BOOT merkt op dat het onderhavige voorstel een
grondige voorbereiding heeft gehad.
Het kan een aanzet zijn tot een doelmatig en gericht beleid op het welzijns
terrein.
Naast de financiële mogelijkheden zal ook de politieke wil een belangrijke
rol spelen in de realisering ervan.
Er zullen duidelijke keuzes gemaakt moeten worden. Deze taak mag niet uit
de weg worden gegaan.
Met betrekking tot het accommodatiebeleid wil zij speciaal ten aanzien van
het voormalige gemeentehuis aandringen op een optimaal gebruik van het
pand. Naast het streekarchivariaat dient tevens de muziekschool een adequate
huisvesting te krijgen. Op daartoe in de commissie gestelde vragen is haars
inziens in onvoldoende mate antwoord gegeven.
Spreekster wil nog een woord van waardering uitspreken voor degenen die
tijdens de inspraakavonden hun inbreng hebben geleverd.
Het lid SCHIPPER spreekt zijn waardering uit voor de uitvoerige presen
tatie van dit agendapunt.
Hij beschouwt het sociaal-kultureel plan als een leidraad voor de komende
jaren, waarvan een bijstelling, indien dit noodzakelijk wordt geacht, moge
lijk moet zijn.
Hij mist overigens in dit geheel de initiërende rol van de professionele in
stellingen ten aanzien van de verzelfstandiging van een aantal activiteiten.
Hieraan wordt te weinig aandacht geschonken. Verhoging van de particuliere
inbreng bevordert de betrokkenheid bij het werk en ontlast de professionele
instellingen welke alsdan meer ruimte krijgen voor andere activiteiten,
aldus spreker.
Hij blijft bezwaar hebben tegen het vermelde aangaande de kleine kernen.
Alhoewel de problematiek wordt onderkend, ontbreken de voorstellen.
Gebleken is dat voor de kerkdorpen de situatie beleidsmatig, organisatorisch
en financieel nadelig genoemd kan worden.
Nogmaals wil hij pleiten voor toepassing van gedifferentieerde tarieven voor
verenigingen in de kerkdorpen. Tevens acht hij het wenselijk dat voor rela
tief kleine verenigingen de eisen op het gebied van administratie, informa
tieverstrekking e.d, soepeler worden.
Terzake de financiële vertaling van het programma twijfelt hij aan de haal
baarheid. Een weloverwogen beleid en keuzebepaling is hierbij noodzakelijk.
Het lid DIJKERS heeft veel waardering voor de inbreng van ambtelijke
zijde bij de totstandkoming van het sociaal kultureel plan.
Het is een erg ambitieus plan, zowel beleidsmatig als financieel.
Subsidiëring hoort zodanig te zijn dat niet betuttelend wordt opgetreden en
geen afbreuk wordt gedaan aan het particulier initiatief.
Er dient in deze duidelijk rekening te worden gehouden met de bezuinigingen.
Ook op dit onderdeel dientingeleverd te worden. Bij de uitvoering van het
sociaal kultureel werk mag zijns inziens best een stukje profijtbeginsel
ingebracht worden.
Hij is verder van mening dat uitbreiding van activiteiten van de professionele
instellingen ehkeldan mogelijk is wanneer bestaande taken worden afgestoten.
Met betrekking tot de subsidieverordening steunt hij de door de heer Makkink
in de commissie gedane suggestie om in artikel 13 het woord "doelmatig" te
schrappen. Gelezen dient te worden dat de verenigingen dienen te voldoen aan
de doelstellingen.
Ook het lid MAKKINK spreekt zijn waardering uit voor het vele werk dat op
dit punt is verricht. Hij wijst op een zinsnede in het sociaal kultureel