-217-
Daarbij is toegezegd dat een "witboek" over de totstandkoming en keuzebepa
ling Hazeldonk-Lindonk zou worden gemaakt.
Deze toezegging is niet nagekomen.
Om toch te kunnen nagaan hoe het mogelijk is geweest dat een milj<ftienpro-
ject als plan Hazeldonk mislukt en de woningbouw stagneert heeft de P.v.d.A.-
fractie het evaluatierapport opgesteld.
Indien er fouten zijn gemaakt dient dit vastgesteld te worden om daar lering
uit te trekken.
Als kern van het rapport zou hij willen vermelden dat de raad te weinig in
formatie is verschaft waardoor de rol van controle-orgaan is ontstaan.
Dit acht hij niet juist aangezien de raad een beleidsorgaan is.
In dit verband wijst hij erop dat het uit 1954 daterende delegatiebesluit,
op grond waarvan aankopen worden gedaan, achterhaald is en niet meer kan wor
den gehanteerd.
In het algemeen kan worden gesteld dat het college in zijn reactie niet ingaat
op de essentie van het rapport.
Eet gaat hem te ver wanneer het college alle schuld bij de P.P.D. legt.
Essentieel is zijns inziens de in 1976 met de provincie gevoerde discussie
waaruit is voortgekomen dat Zevenbergen van een ongebreidelde groei is te
ruggebracht tot een uitbreiding van 150 woningen per jaar. Van die discussie
was de raad op het moment van de grondaankopen niet op de hoogte. Het is
uiteraard niet bekend of de raad, bij het bekend zijn van die informatie,
een ander besluit zou hebben genomen.
Wel is zijns inziens duidelijk dat de mogelijkheid is ontnomen om tot een
juiste afweging te komen op grond van alle aanwezige informatie.
Spreker stelt vervolgens dat bij de ontwikkeling van plan Hazeldonk door
bet gemeentebestuur volledig is voorbijgegaan aan de door de provincie aange
geven noodzaak tot het plegen van onderzoek.
Wanneer het college vervolgens opmerkt dat alle besluiten zijn genomen op
basis van verstrekte informatie is dat volkomen juist. Aangetoond is echter
dat de informatie daarentegen niet voldoende was en dat wezenlijke informatie
niet is doorgegeven.
Het is voor hem onduidelijk waar het college in het rapport de stelling uit
haalt dat te vroeg gestart zou zijn met grondaankopen in plan Hazeldonk.
Wel wordt door hem staande gehouden dat de raad tot medio 1976 niet op de
hoogte was van het provinciaal verzet tegen Hazeldonk. De door het college
geplaatste opmerking: "Een dergelijk verwijt komt naar ons oordeel voort
uit het feit, dat een bepaald deel van de raad niet achter een raadsbesluit
staat en zich daarbij ook niet kan of wil neerleggen", kenschetst hij als
een insinuerende verdachtmaking die op geen enkele wijze gestaafd kan wor
den. Resumerend stelt hij dat de raad veel te laat, pas toen bijna alle be
nodigde gronden waren aangekocht, op de hoogte is gesteld van de discussie
tussen gemeente en provincie over de functieverandering van Zevenbergen
in de streek West-Brabant.
Wethouder TPlOKPERS constateert dat de meerderheid van de raad geen
uitspraak doet omtrent de schuldvraag. Hij deelt mede dat het college het op
plan Hazeldonk geleden verlies zeker niet wil bagatelliseren. Hij heeft
moeite met het feit dat aan dergelijke nota's van ambtelijke zijde veel aan
dacht besteed moet worden. De nota bestaat voor het merendeel uit bij elkaar
geschraapte feiten, terwijl maar enkele pagina's een wezenlijk verhaal in
houden.
Ten aanzien van het beperken van het verlies op plan Hazeldonk deelt
hij mede dat waarschijnlijk nog deze winter voorstellen gedaan zullen wor
den.
Het verlies van 2 miljoen gulden slaat op alle terzake gemaakte kosten,
zoals aankopen, plankosten e.d.
-218-
Enkel op grondaankopen bedraagt het verlies echter f 797.000,
Men moet hierbij niet uit het oog verliezen dat enkele aankopen onderdeel
waren van een groter geheel, zodat een enigszins vertekend beeld is ont
staan. De schuldvraag wijst hij resoluut van de hand.
Terzake de bemerkingen aan het adres van de provincie stelt hij dat de
grondaankopen zijn goedgekeurd met de restrictie dat de goedkeuring van
het bestemmingsplan hier los van stond. Hij heeft dan ook weinig hoop dat
besprekingen met de provincie omtrent het verlies op Hazeldonk, enig resul
taat zullen opleveren.
Haar aanleiding van de opmerkingen van de heer Dijkers inzake de nota grond
beleid herinnert hij aan de reeds gedane toezegging dat deze materie dit jaar,
dus in december, aan de orde wordt gesteld. Het totale aan- en verkoopbe
leid zal hierbij betrokken worden. In dit verband is. dit onderwerp niet mee
genomen in de reactie op het rapport van de P.v.d.A.-fractieEen over
zicht als door de heer Schipper bedoeld, is zonder meer beschikbaar.
Met betrekking tot de opmerkingen van de heer van de Wetering zegt hij een
dergelijk betoog verwacht te hebben. Hij wil daar niet verder op ingaan.
Wanneer dergelijke nota's tussendoor behandeld moeten worden vraagt hij
zich af waar men mee bezig is. Het verwijt dat te weinig informatie is
verschaft acht hij niet reëel, aangezien tevens in de commissie ruimtelijke
ordening alle gelegenheid is geweest de nodige informatie te verkrijgen.
Het gevoerde beleid ten aanzien van Hazeldonk was op basis van de toen be
kende gegevens, terecht. Achteraf is dit verkeerd gebleken, hetgeen nie
mand te verwijten is.
Het is erg gemakkelijk om naderhand kritiek te leveren, zoals nu de P.v.d.A.
meent te moeten doen, aldus spreker.
Het lid WIJNE zegt dat deze ontwikkeling heeft geleerd dat men geld had
moeten reserveren om financiële klappen te kunnen opvangen.
Het lid KRIJNEN herhaalt dat het rapport een goed stuk werk is en dat
de essentie, namelijk het zo spoedig mogelijk beperken van de verliezen,
ter harte genomen moet worden.
Het lid SCHIPPER zegt dat, wanneer de problematiek van plan Hazeldonk en
de o.a. door hem gestelde vragen, onderdeel uitmaken van de in december
te presenteren nota grondbeleid, hij daarmee accoord gaat. Indien dit niet
het geval isdan dient hierover op zo kort mogelijke termijn gesproken
te worden, eventueel in de commissie. Hij onderschrijft overigens de essen
tie van het rapport van de P.v.d.A.-fractie, met uitzondering van de schuld
vraag en de verwijzingen naar de afzonderlijke fracties.
Het lid DIJKERS acht een evaluatie van plan Hazeldonk een goede zaak,
welke door de P.v.d.A.-fractie, bij falen van het college, is opgepakt.
De reactie van burgemeester en wethouders hierop is erg mager. Hij bestrijdt
overigens de opmerking van de P.v.d.A. dat te weinig informatie is ver
strekt
Hierin gaat hij mee mét het verweer van het college. Tenslotte zegt hij
begrepen te hebben dat omtrent de schuldvraag en het hiermee samenhangende
verlies een gesprek belegd zal worden met Gedeputeerde Staten.
Daarbij dient tevens ingebracht te worden het feit dat Zevenbergen op diverse
facetten voorzieningen heeft getroffen welke waren gebaseerd op een groei-
functie overeenkomstig het streekplan 1970.
Het lid VAM DE WETERING zegt verheugd te zijn over de positieve geluiden
welke in 2e instantie zijn doorgeklonken. Terecht is naar zijn mening de
opmerking van de heer Dijkers dat burgemeester en wethouders de evaluatie
zelf hadden moeten oppakken.
De reactie van wethouder Trompers keurt hij zonder meer af omdat deze zelf
2 jaar de tijd heeft gehad om orde op zaken te stellen. Dankzij de inzet
van de P.v.d.A.-fractie komen nu gegevens naar voren die van belang zijn