-211- Hij is daarover zeer ontstemd. Spreker acht het overigens vreemd dat de aanleg van de parkeerplaats hij de Knip naar voren wordt gehaald als onderdeel van het totaalplan, terwijl het niet zeker is dat de reconstructie, i.v.m. de financiële positie, doorgaat. Het is daarom wellicht verstandiger het krediet voor de parkeerplaats te reserveren en te wachten op een definitief besluit aangaande de reconstruc tie van het sportpark. Wethouder TROMPERS merkt op dat destijds is gesteld dat met de voorbe reiding vóór 1 november 1981 een aanvang zou worden genomen. De uitvoering is overigens duidelijk afhankelijk gesteld van de financiële mogelijkheden. Men moet zijns inziens niet terugkomen op het in juli genomen besluit tot aanleg van de parkeerplaats. Hierover was met s.v. Groene Ster overeenstem ming bereikt. Het krediet ad f 45.000,voor de parkeerplaats is overigens een zeer klein onderdeel van het totale krediet. Getracht zal worden die reconstructiewerkzaamheden uit te voeren waarvoor wel geld beschikbaar is. Het lid VAN DE WETERING wijst er nogmaals op dat vanaf januari niets aan deze zaak is gedaan. Hij vindt dit hoogst bedenkelijk. Hij doet het voorstel om het eerder gevoteerde krediet voor de parkeerplaats te reserveren en eerst te bestemmen wanneer de totale reconstructie aan de orde is. De VOORZITTER brengt dit voorstel in stemming. Vóór stemmen de leden: Woltman, van de Wetering en Makkink. Tegen stemmen de leden: Krijnen-BootHuijssoon, Schrauwen-Schouwenaars Kokke, Schipper, Kamp, Beljaars, Dijkers, Trompers, van Overveld Wijne en Krijnen, zodat het voorstel is verworpen. Terzake punt E3 deelt het lid HUIJSSOON mede nog steeds vraagtekens te zetten bij de reservering van gelden door het Stadsgewest. De VOORZITTER antwoordt dat hieromtrent recentelijk van het Stadsgewest een brief is ontvangen welke volgende vergadering bij de ingekomen stukken behandeld zal worden. Met betrekking tot punt H3 is het lid WOLTMAN van mening dat de daarin genoemde alternatieven beoordeeld moeten worden bij het onderzoek van de verkeersproblematiek nabij de Boemerang door buro van Roon. De VOORZITTER zegt dat terzake door de raad een besluit is genomen en dat ter uitvoering daarvan de opdracht aan buro van Roon is verstrekt. Later ingebrachte alternatieven staan hier buiten. Men moet op dit eerder genomen besluit niet meer terugkomen. Het lid WOLTMAN herinnert aan de toezegging dat er in het onderzoek ruimte zou zijn voor alternatieve oplossingen. Het lid mevr. KRIJNEN-BOOT is van mening dat bij het eerder genomen besluit enkel de restrictie is gemaakt dat nog een onderzoek zou worden verricht naar de voorgestelde oplossing nabij de Boemerang, d.m.v. een draaicirkel. Het lid MAKKINK beaamt dit. Er is echter toegezegd dat het onderzoek zich tevens zou uitstrekken tot alternatieve oplossingen, waarvan in de onderhavige brief van de heer Oosterkamp sprake is. Hij vraagt dan ook de daarin genoemde alternatieven aan buro van Roon kenbaar te maken. De VOORZITTER merkt op dat het rapport van buro van Roon afgewacht zal worden en dat de raad hierover zijn oordeel kan geven. Het lid HUIJSSOON constateert naar aanleiding van de begroting 1982 van het gemeentelijk energie- en waterleidingbedrijf Roosendaal, genoemd onder H9, dat ondanks de stijgende aardgasprijzen de winstuitkering voor de gemeente steeds lager wordt. -212- Het lid SCHIPHER wijst erop dat in Zevenbergen nogal wat gebieden zijn welke niet zijn aangesloten op het gasnet. In dit verband vraagt hij eennotitie op t^tellen over de aansluitmogelijk heden van onrendabele gebieden. Wethouder TROMPERS zegt dat het streven erop is gericht om zoveel moge lijk onrendabele aansluitingen tot stand te brengen. Er zijn echter ook super-onrendabele aansluitingen, waarvoor het gasbedrijf geen geld beschikbaar stelt. Momenteel wordt een onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van aansluiting van de woningen aan de Zuiddijk. Het lid MAKKINK ondersteunt het verzoek van de heer Schipper. Met betrekking tot punt H10, de brief van de Zevenbergse Energiegroep, inzake kernenergie en kernwapens is het lid MAKKINK van mening, dat het hier om een zaak gaat die tevens een ruimtelijke problematiek aansnijdt, waarover de raad zich dient uit te spreken. Bij het bestemmingsplan buitengebied dienen zijn inziens bepalingen opge nomen te worden om het storten van nucleair afval en het plaatsen van kernwapens tegen te gaan. Tevens dient opgenomen te worden dat geen nucleair-afvalverwerkende bedrijven mogen worden opgericht. Hij zou in die zin de raad een voorstel willen doen. Het lid Mevr.KRIJNEN-BOOT merkt op dat ieder weldenkend mens voor stander zal zijn van het terugdringen van kernwapens. Dit moet dan haars inziens wel door alle partijen nagestreefd worden. Het opnemen van bepalingen aangaande kernwapens acht zij in dit verband weinig zinvol. Hierover dient op nationaal niveau en in Navo-verband gesproken te worden Vervolgens merkt.zij op geen voorstander te zijn van het gebruik van kern energie voor vreedzame doeleinden, anders dan voor medische en bedrijfs doeleinden. Allereerst dient het probleem van kernafval opgelost te worden. Medewerking aan de bouw van een kerncentrale op Zevenbergs grondgebied zal op dit moment dan ook zeker niet verleend worden. Zij vraagt zich overigens af of dit in het bestemmingsplan buitengebied geregeld dient te worden. Allereerst dient de maatschappelijke discussie op dit punt afgewacht te worden. De VOORZITTER is van mening dat de aangehaalde problematiek een zaak is van nationaal belang waarover in de raad geen uitspraak gedaan kan worden. Hij acht het te vroeg om nu reeds een standpunt te bepalen terzake het opnemen van bepalingen in het plan buitengebied. Het lid MAKKINK vraagt of toegezegd kan worden dat het opnemen van dergelijke bepalingen te zijner tijd aan de orde wordt gesteld. Deze mate rie kan dan in de opdracht aan het stedebouwkundig bureau worden meegenomen. Als zodanig is een raadsuitspraak gewenst. Hij stelt derhalve voor om vast te leggen dat de raad niet genegen is om kerncentrales op Zevenbergs grondgebied toe te laten. Een tweede voorstel behelst het plaatsen van kernwapens tegen te gaan. Deze 'voorstellen zouden afzonderlijk in stemming gebracht kunnen worden. De VOORZITTER herhaalt dat het college op dit moment geen behoefte heeft aan een raadsuitspraak. Het lid MAKKINK merkt op dat wanneer wordt toegezegd dat deze materie bij de vaststelling van het plan buitengebied wordt geagendeerd, hij hiermee akkoord gaat De VOORZITTER zegt dat de raad de vrijheid heeft om hierop alsdan terug te komen. Op dit moment kan hierover niets concreets worden gezegd. Dit sluit niet uit dat b.v. de aspecten van nucleair afval e.d. bij de tot standkoming van het plan zeker betrokken zullen worden.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1981 | | pagina 112