-82-
Ten aanzien van de herindeling van Langeweg sluit spreker zich aan bij het betoog
van het lid Huijssoon.
Hij kan echter niet instemmen met het voorstel om de terzake ingekomen brief van
Gedeputeerde Staten voor kennisgeving aan te nemen en verzoekt het college te
blijven aandringen op een spoedige oplossing voor Langeweg.
Ten aanzien van punt A12 is hij van mening dat de gemeente haar standpunt inzake
de locatie van het woonwagencentrum dient te handhaven.
Terzake de ontwikkelingen op het industrieterrein Moerdijk vraagt spreker of er
nadere mededelingen gedaan kunnen worden over de contacten met het ministerie van
economische zaken.
Ten aanzien van he c onder F genoemde onderzoek naar de branche-verdeling in de
Al-markt vraagt hij welke garanties er zijn voor continuering van de nu bereikte
situatie.
Aangaande punt H4 is hij van mening dat getracht moet worden in samenwerking met
Exploitatie Maatschappij Holland-Brabant B.V. het totale plan te Zevenbergschen
Hoek te realiseren.
Met betrekking tot punt H10, houdende een schrijven aan de provincie inzake de
routering gevaarlijke stoffen, vraagt hij of hiervoor toestemming van provinciale
zijde wordt verkregen gezien het feit dat op korte termijn een beslissing wordt
genomen over de doortrekking van de Maasroute.
Vervolgens merkt hij op dat hij in de commissie financiën heeft gevraagd het aantal
personen dat de fraktievergaderingen in het gemeentehuis mag bijwonen, te verhogen.
Het antwoord van het college dat dat aantal voor zijn fraktie wordt teruggebracht
naar 2 personen kan hij niet plaatsen. Spreker vraagt hierover opheldering.
Aangaande het parkeerprobleem voor vrachtwagens in Zevenbergschen Hoek vraagt hij
of het mogelijk is het opslagterrein van rijkswaterstaat te ontruimen en de mate
rialen tijdelijk op een andere plaats op te slaan zodat, dit terrein geschikt ges
maakt kan worden als parkeerplaats.
Het lid VAN DE WETERING zegt niet te kunnen instemmen met het voorstel om de
onder G genoemde nota van de P.P.R. over het energiebeleid, voor kennisgeving aan
te nemen. Hij herinnert aan de op 1 februari j.l. door de P.v.d.A. fraktie in de
commissie gemeentebedrijven ingediende notitie over het energiebeleid. De commissie
heeft destijds gevraagd de notitie, voorzien van een advies van het college in een
commissievergadering ter discussie te stellen.
Tot op heden is aan dit verzoek geen gevolg gegeven, aldus spreker. Om nu behandeling
van de P.P.R.-nota uit te stellen tot een advies van de V.N.G. verschijnt acht hij
niet wenselijk.
Spreker vraagt de toezegging dat in de eerstvolgende raadsvergadering een voor
stel terzake wordt gedaan.
Met betrekking tot punt H4 merkt hij op dat de correspondentie met van Dongen-
Perdijk over realisering van bestemmingsplan "de Molen I en II" bij de vertrouwe
lijke stukken ter inzage heeft gelegen. Hij vraagt daarom of daar nu over gedis
cussieerd kan worden.
Terzake punt H8 vraagt hij of het college wel of niet bereid is over te gaan
tot het gebruik van kringlooppapier.
Het lid MAKKINK merkt op niet in te kunnen stemmen met het antwoord van
Burgemeester en Wethouders op vragen van de P.v.d.A.—fraktie inzake de situatie bij
Wigleven b.v. De vragen waren bedoeld om achter het beleid te komen inzake vergun
ning-verlening ingevolge de hinderwet en het alert zijn op mogelijke milieuveront
reiniging
Hij merkt op dat in juni 1977 door het college is gesteld dat de te verwerken stof
fen bij Wigleven een bestrijdingsplan noodzakelijk maaktenln april 1979 schrijft het
college daarentegen dat de vraag over de noodzakelijkheid van een bestrijdingsplan
door deskundigen moet worden beantwoord.