J
-76-
De SECRETARIS zegt, dat door de commissie ad hoe duidelijk een vergelijking
is gemaakt met de commissie Ruimtelijke Ordening, welke besloten diende te zijn-.
Het lid MAKKINK ziet niet de vergelijking met de commissie Ruimtelijke Orde
ning. Door de commissie ad hoc is zijns inziens duidelijk vanuit een andere in
valshoek geredeneerd.
De SECRETARIS is van mening, dat dan gekozen moet worden voor een commissie
ad hoe ingevolge het reglement van orde.
Het lid KRIJNEN merkt op, dat de commissie ad hoe werkwijze raad duidelijk
heeft gekozen voor een commissie van advies en bijstand aan burgemeester en wet
houders. Hier kan men niet zonder meer van afstappen.
De VOORZITTER zegt, dat indien wordt vastgehouden aan een commissie van ad
vies en bijstand de nu voorgestelde formulering terzake de beslotenheid de enige
mogelijkheid is.
Het lid MAKKINK merkt op, dat bij de diskussie over de commissie Ruimtelijke
Ordening tot een zodanige formulering is gekomen die voor de inspraakbegeleidings
commissie niet toepasbaar kan zijn, omdat daar met insprekers wordt gewerkt, die
hun aandeel in openbaarheid inbrengen, waarover dan in beslotenheid wordt gespro
ken door de begeleidingscommissie.
De VOORZITTER is van mening, dat het bewuste artikel 8 in de praktijk weinig
problemen zal opleveren, omdat toch reeds veel zaken tevoren in de openbaarheid
zullen zijn gebracht.
Het lid SCHIPPER is het hiermee eens. Hij zegt, dat beslotenheid waarschijn
lijk praktisch niet zal voorkomen, omdat openbaar vergaderd zal worden over onder
werpen die reeds door het gemeentebestuur of andere overheidsorganen in de openbaar
heid zijn gebracht. Bij de meeste onderwerpen zal dat zijns inziens het geval zijn.
Met inachtneming van de gemaakte opmerkingen wordt zonder hoofdelijke stemming
besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders.
16. Voorstel tot het instellen van een begeleidings
commissie sociaal-kultureel plan.
Het lid MAKKINK is van mening, dat het college bij de beantwoording van de
vragen van de commissie onderwijs en welzijnszorg is voorbijgegaan aan het rap
port van de commissie ad hoe, waar is gesteld, dat de leden zoveel mogelijk uit
de betreffende commissies moeten worden gerecruteerd. Hij betreurt dit.
Spreker merkt op, dat de onderhavige materie stoelt op de verordening zoals die
bij het vorige agendapunt, inclusief de amandementen, is vastgesteld. Aangezien
burgemeester en wethouders voornemens waren de leden, niet zijnde raadsleden,
na vaststelling van de verordening te noemen, verzoekt hij dit nu te doen zodat
analoog aan de beslissing bij het vorige agendapunt de raad op voorstel van
burgemeester en wethouders de leden kan benoemen.
Het lid DIJKERS ondersteunt de woorden van het lid Makkink. De V.V.D.-fraktie
zou zeker een kandidaat voor de onderhavige commissie willen stellen.
Wethouder KAMP antwoordt, dat in eerste instantie over dit onderwerp is ge
sproken met de commissie onderwijs c.a., de jeugdadviescommissieen de culturele
adviescommissie. Ook vanuit gesprekken met het provinciaal opbouworgaan is men
tot de conclusie gekomen, dat het gewenst is, dat die commissies betrokken worden
bij onderwerpen die hen aangaan.
Het lid MAKKINK zegt geen antwoord te hebben gekregen op zijn vraag naar
de door burgemeester en wethouders reeds geselecteerde burgers voor de onderhavige
commissie. Tevens wenst hij geïnformeerd te worden waarom het college het rapport
van de commissie ad hoe niet heeft gevolgd bij hun voordracht voor de benoeming
van raadsleden.
Wethouder KAMP merkt op, dat men tot een juistere werkwijze komt door de
leden zoveel mogelijk uit verschillende commissie te recruteren. Men moet daarbij
zijns inziens niet. krampachtig vasthouden aan een uitgebracht rapport als men op
een andere wijze meer mensen kan bereiken om inspraak te leveren. Ten aanzien van
de burger-leden zegt hij, dat door burgemeester en wethouders een selectie is
gemaakt bestaande uit: