Nu heeft de heer Meerbach maar één krant, maar het is toch oppassen geblazen.
Dames en heren, die éne keer per jaar, dat je nu niet uitsluitend met Zeven-
bergse zaken bezig bent, ga je al gauw wat piekeren en filosoferen over de tijd,
waarin je leeft en over de samenleving, waar je deel van uitmaakt. Een tijd van
maatschappijhervorming, een tijd ook, waarin wij leven van alternatieven.
Regels, instituties en gevestigde gedragspatronen moeten omgebogen/ofrvlrdwijnen,
maar je krijgt dikwijls de indruk dat niemand ook maar bij benadering weet wat
er nu precies voor in de plaats zou moeten komen. Begrijpt u mij goed, ik beweer
niet het wèl te weten, maar het is alles bij elkaar toch een griezelige zaak.
Wat wij allen zeker wèl willen, en dit weten wij ook zo goed, is vrijheid,
vrijheid voor iedereen en voor elk land en volk ter wereld. Voor dit grote goed
hebben wij heel wat over: wij steunen bevrijdingsbewegingen, wij zijn tot veler
lei aktie bereid, als het gaat om het grote goed van de vrijheid waar ook in de
wereld.
Onlangs zag ik op de t.v. een aangrijpende reportage van de dramatische vluchte
lingenstroom uit Vietnam. En dan ga je nadenken, dit is toch ook -dacht ik- de
bedoeling van zo'n uitzending. Het is nog niet zoveel jaren geleden, dat wij
aktie voerden tegen de Amerikaanse strijd in Zuid-Vietnam. Amerika wilde in
Vietnam een dam opwerpen tegen het opdringende communisme. Wij hebben met span
doeken gelopen: Amerika moest eruit, onze leuzen logen er bepaald niet om en
Vietnam moest"bevrijd" worden.
Welnu: Amerika ging eruit, het communisme kwam erin en nu is er een massale stroom
van Vietnamese burgers op de vlucht voor de onvrijheid in hun land.
Of Amerika nu gelijk had of wij met onze leuzen, dat behoeven wij nu niet uit te
maken. Maar de doffe ellende is er. En het gaat nog steeds om dezelfde mensen in
Vietnam! Je vraagt je dan af: moeten wij niet wat doen? Wanneer wij toen het beste
met die mensen voorhadden, moeten wij dan nu niet wéér de straat op: "help die
Vietnamese stakkers".
Waar blijft de motie in de Kamer of in de gemeenteraden: "help Vietnam, wij willen
zóveel vluchtelingen, zoveel ouderloos geworden kindertjes opnemen".
Menig college zal een dergelijke motie niet naast zich neerleggen.
Wij leven in een tijd van alternatieven.
Als er geen alternatieven zijn, kun je ook niet kiezen. En in onze tijd willen
wij juist alle dagen kiezen. Vroeger kozen wij alleen onze vertegenwoordigers
in raden, staten en Kamer. Maar dit is natuurlijk niet genoeg meer, bovendien
weet je nooit of je wel de goede vertegenwoordigers gekozen hebt.
Daar zijn wel weer oplossingen voor, voor die onzekerheid.
Dus: openbaarheid, hoorzittingen, inspraak, enz. Allemaal schone zaken, goed
bedoeld, maar het effect is dikwijls gering. Nou, gering? De weinigen, die deel
nemen aan deze mogelijkheden hebben daardoor -hoewel niet gekozen- een oneven
redig grote invloed op de besluitvorming t.o.v. de grote meerderheid.
Het wonderlijke, of moet ik zeggen: tragische van onze democratische tijd
is wel, dat hierdoor de minderheid gaat regeren. Wij leven in de tijd van 'her
vorming, in de tijd van alternatieven, niemand weet wat daaruit gaat komen en
daardoor durft ook bijna niemand meer iets.
Op oudejaarsavond —in het programma van Willem Duijs— Dries van Agt, de minister
president op de vraag: Hoe was het eerste jaar regeren? "Moeilijk, de oppositie
en de daarmede verwante pers houden je zodanig iedere dag bezig, dat het moeilijk
wordt aan normaal regeren toe te komen"
Hij verbond daar ook een wens voor het komende jaar aan.
Door die druk van de minderheid en het gebrek aan durf van degenen, die zouden
moeten regeren, ontstaat er een situatie dat de regeerders zoveel alternatieven
aandragen, dat onder de aktie van een minderhèid er dikwijls die oplossing uit
komt, welke de regeerders niet bedoelden.
In de regering gezeten weten de regeerders precies wat er gebeuren moet,
dat er b.v. in ons/kW^r en ernstig bezuinigd moet worden; niet of niet meer
in de regering gezeten, dan moet er zo nodig een ander bestek op tafel komen.