I -45- De VOORZITTER zegt ter afsluiting, dat bestemmingsplan Lindonk nader uit gewerkt zal gaan worden. 20b. Nadere informatie met betrekking tot de grond verwerving in het bestemmingsplan De Molen I en II. Het lid VAN DE WETERING merkt op, dat de door het college gedane aanbieding aan de grondeigenaar hem juist voorkomt. Hierbij speelt zijns inziens eveneens een rol de grondverwerving in plan Lindonk waar dezelfde maatschappij grond in eigendom heeft. De eisen van het college terzake de woningbouw zijn eveneens reëel, aldus spreker. Hij vraagt hoe een eventuele onteigeningsprocedure in zijn werk gaat en hoe het college denkt in deze te handelen. Tevens vraagt hij of er een mogelijkheid is om, vooruitlopend op een definitieve uitspraak, reeds wonin gen te bouwen. Het lid HÜIJSSOON stelt, dat nog niet van een onderhandelingsfase gesproken kan wórden als pas een maal met de eigenaar is gesproken. Alvorens over te gaan tot onteigening vraagt hij zich af of nadere gesprekken wellicht meer effect zullen hebben. De getaxeerde grondprijs is zijns inziens juist. Het verschil tussen vraagprijs en aanbieding,ten bedrage van 50.000,zou overigens de extra injectie voor de woningbouw in Zevenbergschen Hoek kunnen zijn, zodat dit een reden kan zijn om verder te praten met de eigenaar. In zijn algemeenheid stelt hij, dat het teleurstellend is, dat makelaars en ex ploitatiemaatschappijen de ontwikkeling van de sociale woningbouw kunnen stagneren. Spreker stelt voor om alvorens de onteigeningsprocedure te starten de onderhande lingen te heropenen en wanneer bijvoorbeeld na een maand geen vorderingen zijn gemaakt alsnog over te gaan tot onteigening. Het lid SCHIPPER heeft uit betrouwbare bron vernomen, dat de onderhandelingen niet afgebroken hadden behoeven te worden. Hij vindt het betreurenswaardig dat de zaak is afgebroken op het verschil van 50.000,Naar zijn informatie zijn de onderhandelingen met de eigenaar van de grond nog open, zodat bij volledige medewerking van het college binnen een jaar gebouwd kan worden en uitvoering gege ven kan worden aan prioriteit nr. 1 Het lid MAKKINK vraagt of het lid Schipper over deze zaak contact heeft gehad met de belegger, die eigenaar van de grónd is. Het lid SCHIPPER antwoordt, dat door hem alle informaties zijn ingewonnen en dat hij zodoende ook contact heeft gehad met de eigenaar van de grond. Het lid MAKKINK vindt dit een kwalijke zaak. Het lid SCHIPPER antwoordt,-dat een raadslid alle informatie mag inwinnen, die hij nodig acht, zodat hij op een objectieve manier zijn standpunt kan ver dedigen. Het lid MAKKINK interrumpeert, dat dit betekent, dat naar de mening van het lid Schipper het college geen objectieve informatie verstrekt. Het lid SCHIPPER is van mening, dat het college niet alle mogelijkheden heeft uitgediept. Hij blijft van mening, dat een verschil van 50.000,te overbruggen moet zijn. Het lid DIJKERS is het volledig eens met het lid Schippér, wanneer deze bij de eigenaar informeert of er nog een mogelijkheid tot onderhandelen is. Hij pleit ervoor om te blijven streven naar een minnelijke oplossing en vraagt of daartoe door het college nog pogingen zijn ondernomen. De VOORZITTER zegt, dat op geen enkele wijze blijkt, dat de onderhandelingen zijn afgesloten. Er wordt nog steeds een minnelijke oplossing nagestreefd. Op het aanbod van het gemeentebestuur is een afwijzing van de grondeigenaar gekomen zodat, gelet op de prioriteit van de woningbouw in de kerkdorpen, een principe-uitspraak gevraagd wordt om voorbereidingen tot een onteigening te kunnen inzetten. Dat daarna de onderhandelingen worden voortgezet is zijns inziens een duidelijke zaak. Onteigening blijft het uiterste middel. Ten aanzien van het verschil in vraag en aanbod stelt hij, dat de door de gemeente gedane aanbieding zijns inziens het meest verstrekkend is.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1979 | | pagina 44