I -38- baatbelastingen, mede gezien de ontwikkelingen van de laatste jaren, resulterend in de invoering van de pnroerend goedbelastingen, niet meer passen in de tegen woordige tijd; door de invoering van het omslagbeginsel in de heffing van de baatbelasting havendemping c.s., in dit systeem een onbillijkheid gaat ontstaan, welke princi pieel onjuist is; het financieel-technisch zeer wel mogelijk moet zijn om deze baatbelastingen geheel af te schaffen en door een eenmalige herwaardering van de betrokken panden de aldus te derven inkomsten grotendeels via de onroerend-goedbelasting te compenseren en besluit het college van burgemeester en wethouders opdracht te geven zo snel mogelijk deze materie te onderzoeken, de consequenties van een en ander, met name de financiële,in een rapport vast te leggen en te komen met een voorstel tot afschaffing van de genoemde baatbelastingen; en gaat over tot de orde van de dag" De motie van het lid Dijkers bevreemdt het lid HURKMANS, omdat deze zaak in de commissie financiën niet zo principieel is behandeld. Hij merkt op, dat de raad enige jaren geleden in principe heeft besloten geen nieuwe baatbelastingen meer in te voeren. Daarmee is zijns inziens aangegeven, dat de raad niet zo gelukkig is met deze situatie. Wanneer nu wordt overgegaan tot beëindiging van de baatbelastingen ontstaat een grote rechtsongelijkheid, waar spreker het niet mee eens is. Het lid VAN DE DONK merkt op, dat deze zaak in de commissie niet zo princi pieel is aangekaart als nu het lid Dijkers doet. Hij is het er wel mee eens wanneer gevraagd wordt om een onderzoek in te stellen. Met het reeds voorshands afschaffen van de baatbelastingen, zoals het lid Dijkers voorstelt, kan hij echter niet akkoord gaan. Spreker wil eerst het onderzoek afwachten waarna in de raad een politieke uit spraak gedaan kan worden. De VOORZITTER merkt op, dat het ook het college beyreemdt dat door het onderhavige voorstel een diskussie over het afschaffen van de baatbelasting op gang wordt gebracht zonder duidelijk inzicht in de gevolgen en financiële conse quenties ervan. Spreker ondersteunt wel de suggestie van het lid van de Donk om een hernieuwd onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden op dit gebied. Het college onder steunt niet de motie van het lid Dijkers. /Cv cllC/CilO Het lid SCHIPPER wijst de motie van de V.V.D./af, terwijl hij de suggestie van het lid van de Donk wel ondersteunt. Aangaande de baatbelasting electrificatie stelt spreker, dat hierbij de waardebepaling geen rol speelt. De financiële consequenties zijn hierbij zijns inziens wel te overzien. Hij blijft dan ook bij zijn voorstel tot afschaffing van deze belasting. Het lid DIJKERS zegt, dat wordt voorbijgegaan aan de argumentatie die hij in zijn betoog heeft aangevoerd. Met name de invoering van het omslagbeginsel bij de baatbelasting havendemping c.s. vindt hij onjuist. Het lid KRIJNEN is van mening, dat de voorstellen van het lid Dijkers en Schipper wel zinvol zouden kunnen zijn, indien ze voldoende onderbouwd waren. Ook hij wil vooraf meer gegevens, dus kan hij akkoord gaan met het lid van de Donk. Het lid HURKMANS steunteveneens het betoog van het lid van de Donk en wijst de motie van de V.V.D. af. De VOORZITTER zegt, dat het college voorstelt om het onderhavige voorstel te aanvaarden, waarbij de toezegging wordt gedaan dat een onderzoek zal worden ingesteld naar de baatbelastingen en de mogelijkheden van afschaffing, waarbij de financiële consequenties eveneens zullen worden bezien. Het lid DIJKERS zegt naar aanleiding van deze toezegging, dat hij zijn motie intrekt Het lid SCHIPPER kan akkoord gaan met het voorstel doch spreekt hierbij zijn teleurstelling uit over het feit, dat zijn voorstel niet wordt gevolgd, omdat de financiële consequenties zijns inziens vrij simpel zijn te overzien. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1979 | | pagina 38