-29- Het lid MAKKINK is van mening, dat de commissie duidelijk een conclusie heeft gevraagd ten aanzien van het open jeugdwerk. Hierop mist hij een reactie van het college, zodat hij die vraag nogmaals stelt. De door de wethouder aangehaalde werkgroep houdt zich bezig met enkele specifieke problemen ten aanzien van de tienergroepen, terwijl het bedoelde open jeugdwerk meer inhoudt. Wethouder KAMP antwoordt, dat met een vertegenwoordiger van de betreffende vere niging is gesproken over de verplaatsing van de accommodatie voor de scouting groepen, zodat dit aldaar bekend mag worden verondersteld. Hij stelt hierbij, dat destijds uitdrukkelijk was afgesproken, dat de huidige huisvesting een tijdelijk karakter zou hebben. Over de nieuwe plaatsbepaling zal met de vereniging overleg worden gepleegd, al dus spreker. Ten aanzien van het open jeugdwerk deelt hij mede, dat het eindrapport van de werkgroep aan burgemeester en wethouders zal worden voorgelegd, waarna een stand punt kan worden bepaald. Men mag zijns inziens hier niet op vooruitlopen. Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 25. Voorstel tot een principe-uitspraak over een sportraad. Het lid HUIJSSOON vindt het evenals het college jammer, dat de sportadvies- commissie gaat verdwijnen. Of deze commissie de beste weg was ter behartiging van de sportbelangen kan niet met zekerheid gesteld worden. De tijd zal echter moeten leren of de sportraad die belangen beter kan behartigen. Hij is het overi gens niet eens met de stelling van de commissie ad hoe, dat de sportadviescommis— sie niet goed zou hebben gefunctioneerd. Als de leden van die commissie namelijk al te veel voor eigen vereniging zouden hebben gesproken, dan verwacht hij zeker van een sportraad, met nog meer verenigingsmensen, geen 100 neutrale opstel ling» Hij vraagt in dit verband het aantal leden van de sportraad op maximaal 15 te stellen. Het lid KRIJNEN merkt op, dat in het voorstel van burgemeester en wethouders geen aandacht is besteed aan de motivering van het principe-besluit. Het funktio- neren van de sportadviescommissie is herhaaldelijk in discussie geweest, aldus spreker. Als het de bedoeling van het college is om op deze wijze het rapport van de commissie ad hoe reeds op voorhand af te wijzen, had hij de daaraan be stede tijd zijns inziens beter kunnen gebruiken. (waaronder ook het Het lid SCHIPPER is van mening, dat in het verleden door diverse frakties opgemerkt is, dat in de sportadviescommissie de verenigingsbelangen soms te primair werden gesteld. Hij merkt overigens op, dat de uiteindelijke beslissing over een sportraad bij de verenigingen zal dienen te berusten. Dit is namelijk door de commissie ad hoe duidelijk gesteld. Hij wil in dit verband nog opmerken, dat hij niet bij voorbaat kan stellen, dat een sportraad beter zal funktioneren dan een sportadviescommissie. Dit zal zijns inziens in de praktijk moeten blijken. Hëthlid DIJKERS staat volledig achter de onderhavige principe-uitspraak, waarbij/het; nu nog niet nodig acht om inhoudelijk op het funktioneren van een sportraad in te gaan. Spreker betreurt de negatieve opstelling van het college ten aanzien van een sportraad. Hij is namelijk van mening, dat de sportadvies commissie niet goed funktioneert en vindt het voorliggende voorstel zeer pover, waarin hij de beweegredenen van de commissie ad hoe mist, alsook de verschillen tussen een sportadviescommissie een een mogelijk te vormen sportraad. Het lid MAKKINK is met vorige sprekers van mening, dat het voorstel niet onderbouwd is. Wanneer wordt gesteld, dat de sportadviescommissie niet goed funktioneert slaat dat zijns inziens niet op de kwaliteit van de zitting hebbende leden doch op de wijze van besluitvorming.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1979 | | pagina 29