-148- Voor spreker echter op basis van verantwoordelijkheid en betrokkenheid bii de be leidsvoorbereiding. Hij wijst eveneens op de drastisch gewijzigde omstandigheden. Bij de toehoorders bÏL °tei\ vergaderingen zullen raadsleden zijn die geen vertrouwen hebben in andere raadsfrakties en daarmee geen samenwerking wensen. Voor hen wordt dan het uitgangspunt, openbaarheid met zijn electorale waarden, zijns inziens zeer interessant. Hij verwacht dan weinig effect meer van de beleidsvoorbereidënde vergaderingen. Resumerend stelt hij dat het onderhavige voorstel een verslechtering van de situ atie zal betekenen en derhalve tegen te zullen stemmen. Het lid DIJKERS zegt normaal gesproken geen enkele moeite met het voorstel gehad te hebben omdat het een uitvloeisel is van het rapport van de commissie ad hoe. De gewijzigde omstandigheden nopen ook hem echter een ander standpunt in te nemen Hij acht het betreurenswaardig dat deze gewijzigde omstandigheden en het voorstel met los van elkaar gezien kunnen worden. De uitleg die door de P.v.d.A.-fraktie aan dit voorstel wordt gegeven, ergert hem echter het meest. Ook middels persbe richten wordt constant getracht politiek gewin uit deze zaak te halen, aldus spreker. Daarnaast is hij van mening dat onder de huidige omstandigheden het bij wonen van besloten commissievergaderingen door P.v.d.A.-raadsleden niet bevorder lijk is voor het functioneren van deze commissies. Op dit moment staat hij dan ook afwijzend tegenover het voorstel. Het lid MAKKINK zegt dat in feite ingegaan wondt op de hoorzitting die onder agendapunt 30d aan de orde komt. Als hij daar op ingaat meent hij een rechtsgang te verstoren die de raad zelf mede heeft ingezet. üit de betogen van de diverse frakties concludeert hij dat straks bij de hoorzit ting geen opening mogelijk is om tot een vergelijk te komen. Het voorstel op zich acht spreker bijzonder goed. Het is 'een uitvloeisel van een unanieme uitspraak die de raad gedaan heeft door het rapport van de commissie ad hoe aan te nemen. Tot nu toe is gebleken dat aan geen enkel raadslid informatie is onthouden. Spreker was daarom van mening dat het toch nog mogelijk bleek om te besturen. Hij betwijfelt of hij deze mening kan handhaven, gelet op de gedane uit spraken. Spreker is benieuwd naar de mening van het college over deze zaak. De VOORZITTER deelt mede dat het voorstel zuiver is geënt op het rapport van de commissie ad hoe, waar door het college nog steeds aan wordt vastgehouden. Hij zegt dat het voorstel dan ook gehandhaafd blijft. Spreker ziet geen samenhang met de door het lid Makkink genoemde hoorzitting. Het lid SCHIPPER merkt op dat binnenkort zal blijken dat de mogelijkheid voor een eventueel herstel van het vertrouwen open blijft. Een en ander zal naar zijn mening echter geheel afhangen van de houding van de P.v.d.A. Het lid KRIJNEN acht het niet juist om bij dit voorstel een relatie te leggen met de hoorzitting. Dat is een geheel andere zaak. Spreker hoopt evenwel dat de toelichting van de P.v.d.A. aanleiding zal zijn om weer op de oude voet te gaan functioneren. Het lid DIJKERS sluit zich aan bij de woorden van het lid Schipper. Hij bena drukt nogmaals dat de afwijzing van het voorstel voor dit moment geldt. In de toe komst is wellicht een andere opstelling mogelijk, aldus spreker. Het lid MAKKINK verwijst naar zijn uitspraak in de vergadering van augustus waarbij werd gesteld dat er geen sprake van is dat de P.v.d.A.-fraktie geen ver trouwen zou hebben in de raadsleden. Het lid KOKKE merkt bij interruptie op dat de opmerking van het lid Makkink niet correct is.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1979 | | pagina 149