-128- Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders. 18. Voorstel met betrekking tot de uitvoering van de motie aangenomen tijdens de vergadering van 1^ augustus j,i. De VOORZITTER licht het voorstel toe en zegt dat door uitvoering van de motie verschillende verordeningen gewijzigd moeten worden teneinde de mogelijkheid te creëren om commissieleden tussentijds te schorsen of te ontslaan. Onder verwijzing naar het resumé op bladzijde 3 van het voorstel stelt spreker eerst de wijziging van de verordeningen, genoemd onder punt 1, aan de orde. Het lid MAKKINK spreekt als volgt: "Mijnheer de voorzitter, Mijn fraktie heeft overwogen om bij dit voorstel maar te zwijgen. Er is genoeg over gesproken. Het is duidelijk, dat de meerderheid van deze raad collega's in de hoek wil zetten, omdat naar haar mening politieke aktiviteit buiten deze vergade ring in met op dood spoor zetten als raadslid moet worden gestraft. Waarom vraag ik nu toch het woord? Wel mijnheer de voorzitter, om mij tot u te richten met de vraag wat de resultaten zijn van uw overwegingen of de straks te nemen besluiten van deze raad al dan niet in strijd zijn met de wet of het algemeen belang. Immers, dat moet U doen, want zo zegt artikel 76 van de gemeentewet, het besluit, dat 0 in strijd acht met de wet of het algemeen belang brengt U niet ten uitvoer, maar draagt U ter schorsing voor. Om U de gelegenheid te geven Uw oordeel te toetsen aan het onze, wil ik enkele opmerkingen ©ver het door de meerderheid van deze raad gewilde besluit maken. Het ligt voor de hand dat die opmerking ook langs wegen die ons ter beschikking staan naar die organen zullen worden gezonden, die over deze raadsbesluiten straks hebben te oordelen of tot een oordeel daarover kunnen worden geroepen. Mijnheer de voorzitter, de gemeentewet kent geen enkele straf of dwangmaatregel ten aanzien van het gedrag van raadsleden. Wethouders kan het vertrouwen worden opgezegd. Zij kunnen worden ontslagen, als wet houder. Zij kunnen wegens verwaarlozen van het ambt daarvan vervallen worden ver klaard. Wederom als wethouder. Raadsleden moeten zich alleen tijdens de raadsvergadering gedragen overeenkomstig het reglement van orde. Zo niet, dan kunt U ingrijpen. Verder niets. Zoveel te meer natuurlijk niet voor vermeende aktiviteitenbuiten de raadsvergade ring. De enigen die raadsleden beoordelen zijn-om de vier jaar- de kiezers. Wat zien wij nu. De raad zal -als het doorgaat- een besluit nemen om raadsleden uit commissies te schorsen of te ontslaan. Met andere woorden gaan oordelen, be slissen hun het raadswerk voor een belangrijk deel onmogelijk te maken. Dat geldt met name de zogenaamde groen-licht commissie. Waarom schorsen? Waarom ontslaan? Daar staat in de wijzigingsverordeningen niets over te lezen. Ik neem aan dat U het al vervelend genoeg vindt dat de argumenten in de overwegingen vooraf straks elders gelezen worden. Gebeurtenissen buiten de raadsvergadering kunnen er naar het inzicht van de meer derheid toe leiden, dat raadsleden een deel van het hun bij de wet opgedragen werk onmogelijk wordt gemaakt. Zonder basis daarvoor in de gemeentewet. Zonder aanwijzing van redenen in het nu te behandelen ontwerp-besluitOmdat wij rood haar hebben en groene ogen kunnen wij straks worden geschorst. Zonder enige procedure. Omdat de meerderheid het zo nodig vindt. Vandaag om deze reden, morgen om een andere. Mijn voorlopige conclusie is, dat de raad bij verordening niet kan bepalen dat één of meer van zijn leden niet meer aan het commissiewerk mogen meedoen. Dit is - hoe dan ook- in strijd met democratische spelregels, dus met het algemeen belang. En zonder uitdrukkelijke basis daartoe in de gemeentewet-en die is er niet- ook in strijd met de wet. Een enkele van de te nemen besluiten moet de weg volgen van de artikelen 198 en 200 van de gemeentewet. Zij komen dus vanzelf het college van Gedeputeerde Staten

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1979 | | pagina 128