f 1
0
m
-124-
Aan de voorlichting bij het onderwijs wordt derhalve de nodige aandacht geschon
ken, aldus spreker.
Wethouder TROMPERS merkt nog op, dat ten aanzien van woningisolatie reeds enkele
jaren aktiviteiten worden ontwikkeld.
Spreker zegt vervolgens, dat de onderhavige nota met de nodige voorzichtigheid
is opgesteld. Bij de uitwerking zal alle mogelijke spoed worden betracht, zodat
op korte termijn maatregelen genomen kunnen worden.
De VOORZITTER stelt tenslotte, dat de samenstelling van de ambtelijke werkgroep
nog deze week in b.en w. aan de orde zal komen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge
meester en wethouders.
12. Voorstel met betrekking tot het nieuwbouw-
en vernieuwfoouwprogramma voor de komende jaren.
Het lid mevr.KRIJNEN-BOOT is het in grote lijnen eens met de genoemde aantallen
en de tijdsplanning alhoewel zij vreest dat die tijdsplanning niet haalbaar zal
zijn. Spreekster maakt wel bezwaar tegen de gehanteerde percentages van 55% koop
woningen- en 45huurwoningen.In de huursector is de woningbehoefte het grootst,
zodat zij voorstelt het exacte gemiddelde te nemen van de Brabantse en Zevenbergse
percentages tussen 1973 en 1978, hetgeen neerkomt op 47% koopwoningen en 53% huur
woningen. Hiermede wordt haars inziens beter tegemoet gekomen aan de werkelijke
situatie. Wanneer nu wordt akkoord gegaan met de invulling van de vragenlijst
zoals het college voorstelt, houdt dit voor haar niet in, dat ingestemd wordt
met de situering van de woningen zoals die in het voorstel wordt genoemd.
Het lid SCHIPPER pleit eveneens voor verhoging van het percentage voor huur
woningen. Het onderhavige voorstel ziet hij als een informatief stuk waarbij hij
veronderstelt, dat de definitieve invulling nog bij een afrondend voorstel in de
raad komt.
Spreker informeert naar de haalbaarheid van het woningbouwprogramma voor Zevenberg-
schen Hoek zoals dat in het voorstel naar voren komt.
Tenslotte merkt hij op, dat invulling van het centrumplan een zeer hoge prioriteit
heeft waarvoor hij spoedige realisering noodzakelijk acht.
Het lid DIJKERS kan instemmen met het onderhavige voorstel. Hierdoor worden
zijns inziens de scheefgegroeide verhoudingen van 1973-1978 enigszins rechtgetrokken.
Eveneens kan hij akkoord gaan met het vernieuwbouwprogramma en de plannen voor in
vulling van het centrum. Bijzonder teleurgesteld is hij daarom door het schrijven
van het college van 4 oktober j.l. waarin melding werd gemaakt van de vertraging
van het centrumplan.Hij krijgt sterk de indruk dat de gemeenteraad aan het lijntje
wordt gehouden en dat uit het beleid van het college een zekere laksheid blijkt
omdat dit reeds de derde maal is dat uitstel c.q. vertraging van het centrumplan
optreedt. Hij pleit ervoor om bij de externe adviseurs aan te dringen op tijdige
vervaardiging van rapporten en dergelijke. Als hij ziet wat voor aktiviteiten door
het bedrijfsleven in het centrum aan de dag worden gelegd en hij ziet daartegenover
het achterblijven van het gemeentebestuur kan hij niet anders concluderen, dan dat
deze gang van zaken een blamage is voor burgemeester en wethouders.
Het lid MAKKINK is van mening dat de vertraging van het centrumplan mede te wijten
is aan de laksheid van denken van degenen die met ruimtelijke ordening te maken
hebben, enkelen uitgezonderd. Het telkens weer inbrengen van nieuwe elementen wijst
er zijns inziens niet op dat er een alert beleid wordt gevoerd. Daarom kan nu
reeds gesteld worden dat de planning van 112 woningen in 1983 voor het centrum niet
haalbaar zal zijn.
Ten aanzien van het woningbouwprogramma zegt hij, dat de cijfermatige opzet in het
voorstel een verlaging in huurwoningen betekent van 12%. Bekijkt men dit in relatife
tot de opvoering van het aantal koopwoningen van 43% naar 55% dan houdt dit een aan
zienlijke verschuiving in van de huursector naar koopsector. Uit de lijst van
woningzoekenden blijkt een enorme vraag naar huurwoningen terwijl er een leegstand
valt te constateren in de woningen in de vrije sector. Spreker stelt dan ook voor
het percentage voor huurwoningen te verhogen, zoals ook wordt voorgesteld door mevr.
Krijnen-BootIn dit verband wijst hij er op dat het dringend noodzakelijk is dat