123 Het lid ERIJNEN zegt bij de beoordeling van de nota van 3 aspecten te zijn uitgegaan. Namelijk de beleidsbepaling door de raad en het college van burgemeester en wethouders, de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid en de taak van de beleidsambtenaren in dit geheel. Hij erkent dat met een systematische aanpak van de energiebesparing veel tijd gemoeid zal zijn.Er zal zijns inziens dan ook veel inzet en een adekwate taakverdeling voor nodig zijn. Energiebesparing mag niet ten koste gaan van onaanvaardbaar hoge financiële energie zodat hij er voorhands niet van uitgaat dat personeelsuitbreiding noodzakelijk is. Hij merkt vervolgens op akkoord te kunnen gaan met de instelling van een ambtelijke werkgroep omdat het duidelijk gaat om uitvoering van een vastgesteld beleid. Teneinde op de hoogte te kunnen blijven van het verloop der werkzaamheden vraagt hij de verslagen van de werkgroep toe te zenden aan alle raadsleden. Het lid DIJKERS acht de voorliggende nota een volkomen overbodig stuk, omdat hiermee niets nieuws naar voren wordt gebracht. Van voorstellen cm tot een werkelijke energiebesparing te komen is zijns inziens totaal geen sprake. Met de instelling van een ambtelijke werkgroep op zich heeft spreker geen moeite. Als taken voor deze werkgroep ziet hij het bewust maken van de burgers, te beginnen met voorlichting op de scholen en het coördineren en initiëren van daadwerkelijke energiebesparing door de gemeente zelf. Het lid VAN DE WETERING merkt op dat het 8 maanden heeft geduurd alvorens het college met deze nota is gekomen. Bij tussentijdse vragen hierover werd gesteld dat het vervaardigen van een goed rapport veel tijd vergde. De nu voorliggende nota is echter een uittreksel van een V.N.G.-rapport dat 2 weken geleden is ont vangen. Spreker acht dit een schandelijke vertoning omdat de raad nu even ver is als 8 maanden geleden. Hij gaat dan ook niet akkoord met instelling van een ambte lijke werkgroep onder leiding van de verantwoordelijke wethouder. Spreker stelt voor om een commissie ad hoc in te stellen die met ambtelijke steun sturing kan geven aan de realisering van een energiebeleid in de gemeente. Een energiebeleid dat zijns inziens nog helemaal vastgesteld moet worden. Wethouder TROMPERS onderschrijft de opmerking dat na het instellen van de werk groep prioriteiten aangegeven moeten worden en dat na afronding van een bepaald punt onmiddellijk tot uitvoering moet worden overgegaan. De werkgroep zal derhalve de nota inhoudelijk moeten bespreken en met voorstellen moeten komen. Spreker gaat er mee akkoord om het funktioneren van de ambtelijke werkgroep na een half jaar opnieuw te bezien en indien daartoe aanleiding bestaat alsnog een commissie ad hoe te formeren. Ten aanzien van de opmerkingen van het lid Dijkers en van de Wetering stelt hij, dat het samenstellen van een energienota een omvangrijk werk is en dat hierbij eveneens uit de onlangs verschenen V.N.G.-nota enkele punten zijn gelicht welke zijn meegenomen. Spreker is er evenals de heer Krijnen geen voorstander van om onmiddellijk over te gaan tot personeelsuitbreiding. In de toekomst zal moeten blijken of op dit punt maatregelen nodig zijn. Hij zegt de vraag ower toezending van de verslagen terzake dit onderwerp aan alle raadsleden,te zullen bespreken in het college. Het lid SCHIPPER is van mening dat het onderhavige voorstel kwalitatief erg mager is. Met diverse sprekers is hij van mening dat geen nieuwe elementen worden ingebracht die tot energiebesparing zouden kunnen leiden. Spreker steunt in eerste instantie het voorstel tot instelling van een ambtelijke werkgroep. Mochten echter op korte termijn geen energiebesparingen worden gereali seerd, zal zijnerzijds het voorstel van de P.v.d.A. voor een commissie ad hoe wor den gesteund Het lid KRIJNEN is van mening dat alle raadsleden het verloop van de werkzaam heden moeten kunnen volgen. Omdat het hier beleidsuitvoering betreft acht hij toe zending van de verslagen wenselijk. Het lid VAN DE WETERING merkt op dat deze diskussie 8 maanden geleden gevoerd had kunnen worden, zodat reeds een aantal maatregelen genomen hadden kunnen worden op het terrein van de energiebesparing. Ten aanzien van de opmerking van het lid Dijkers over de voorlichting op de scho len zegt wethouder KAMPdat vanuit diverse instanties een energieproject voor het basisonderwijs is gelanceerd, waarmee voor meerdere jaren gewerkt kan worden.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1979 | | pagina 123