mam I -104- Het lid KRIJNEN vraagt daarop schorsing van de vergadering om zich met de mede-ondertekenaars van de motie te beraden over deze vraag. De VOORZITTER schorst hierna de vergadering. Na 10 minuten heropent de VOORZITTER de vergadering. Het lid KRIJNEN zegt namens de mede-ondertekenaars van de motie, dat de P.v.d.A. niet door hen is buitenspel gezet, doch dat deze fraktie dat zelf heeft gedaan door haar opstelling in de vorige vergadering. De motie wordt danook gehandhaafd waarbij hij opmerkt, dat de P.v.d.A. nog 4 weken de tijd heeft om zich te beraden. Het lid MAKKINK merkt op, dat handhaving van de motie zonder de argumenten van de andere partij te hebben gehoord, niet juist is. Bij aanneming van de motie heeft spreker bedenkingen tegen de rechtsgeldigheid, welke nog op zijn juistheid beoordeeld moet worden. Hij zegt, dat de P.v.d.A.-fraktie nog steeds deel van de raad uitmaakt en dus gezamenlijk met de andere partijen het bestuur vormt. De VOORZITTER merkt op, dat de onderhavige motie voor hem persoonlijk als een overval komt. Hij wijst erop, dat stipte uitvoering van de motie betekent het uitsluiten van het bestuur van een aanmerkelijk deèl van de bevolking. Spreker zegt, dat het college, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de motie, deze motie op zijn juridische merites zal dienen te bekijken. Het lid KRIJNEN zegt, dat de motie weloverwogen tot stand is gekomen. Hij acht het funktioneren van de commissies bijzonder belangrijk. Het juist funktio- neren is echter onmogelijk door de aanwezigheid van frakties die geen vertrouwen hebben in de andere frakties, aldus spreker. De VOORZITTER zegt na lezing van de door de P.v.d.A. huis aan huis bezorgde circulaire, dat hij begrijpt dat een raadslid veel moeite heeft met de door de P.v.d.A. gemaakte opmerkingen. Het lid MAKKINK merkt op, dat door de P.v.d.A. is uitgesproken, dat is gecon stateerd, dat bij de meerderheid van de raad de wil om te komen tot uitvoering van het beleidsakkoord, ontbreekt. Het vertrouwen dat aanvankelijk wel aanwezig was, werd keer op keer geschokt. Het beleidsakkoord werd daarop opgezegd. Het vertrouwen in elk individueel raadslid is zijns inziens een heel andere zaak, welke niet ter diskussie staat. Vervolgens brengt de VOORZITTER de motie in stemming. Voor stemmen de leden Huijssoon, Schrauwen-SchouwenaarsWijne, Kamp, Krijnen- Boot, Krijnen, Schipper, Beljaars en Dijkers. Tegen stemmen de leden van de Wetering, Hurkmans en Makkink, zodat de motie is aangenomen. De VOORZITTER deelt mede, dat een en ander inhoudt, dat de motie ter uitvoering in handen van b en w wordt gelegd. In het belang van de gemeente Zevenbergen vraagt hij gelegenheid deze zaak waardig en verantwoord te behandelen om geen stemmingen te kweken, die afbreuk doen aan een mogelijk te bereiken oplossing. 5. Voorstel met betrekking tot de begroting 1980 van het Samenwerkingsverband M.W.B. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders. 6. Voorstel met betrekking tot de begroting 1980 met 1e en 2e wijziging, de 2e wijziging van de haven- en kadegeldverordening en het verslag over de jaren 1977 en 1978 van het Industrie- en Havens-chap Moerdijk. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1979 | | pagina 104