Het lid. TROMPERS zegt, dat dit hem ontgaan is. In vergelijking met de vorige
raadsperiode echter is het aantal zetels met 1 verminderd.
Vervolgens zegt spreker te willen reageren op een andere opmerking van het
lid Dijkers, waar deze zegt, dat de steun van de hoekse fraktie aan het C.D.A.
pas op prijs werd gesteld, toen men zeker wist, dat van die zijde geen kandidaat
voor de wethoudersvacature werd gesteld. Dit is zijns inziens verkeerd uitgelegd
door het lid Dijkers. Met de hoekse fraktie is namelijk een zodanige binding,
dat deze het dichtst bij de C.D.A. komt. Van de zijde van het C.D.A. zouden zonder
meer geen 2 wethouders worden geclaimd, indien door de hoekse lijst iemand kandi
daat zou zijn gesteld. Nu dit niet is gebeurd, voelt het C.D.A. zich broederlijk
genoeg met de hoekse fraktie verbonden om daarmee tot een prettige samenwerking
te komen.
Als reaktie op de opmerkingen van het lid Makkink zegt hij, dat nooit door
hem is gesteld, dat een combinatie C.D.A. - P.v.d.A. te allen tijde is uitgesloten.
Als het C.D.A.echter uit de eigen fraktie kandidaten naar voren kan brengen,
gesteund door anderen, acht spreker het een logische zaak voor het C.D.A. om 2
wethouders te claimen.
Ten aanzien van de vraag van het lid Makkink ten aanzien van het door de
P.v.d.A. ingebrachte beleid antwoordt hij, dat dit zeker niet wordt afgewezen.
Het lid SCHIPPER merkt op, dat een duidelijke argumentatie is gebruikt voor
het unanieme steunen van de kandidatuur van het lid Kamp. Als persoonlijke
mening heeft hij gesteld voor een afspiegelingscollege te zijn, waarbij een C.D.A.-
V.V.D.-combinatie evengoed mogelijk is, als een C.D.A.-P.v.d.a.-combinatie. Op
grond van uitspraken van de achterban is duidelijk gebleken, dat het meest werd
gevoeld voor steun aan 2 C.D.A.-wethoudersTerugkomend op de woorden van het lid
Trompers zegt hij, dat de hoekse lijst niet beschouwd moet worden als een C.D.A.-
groepering, daar alle politieke stromingen daarin vertegenwoordigd zijn. Het
lid MAKKINK vindt de gegeven antwoorden niet bevredigend. Enkel is herhaald, wat
in de onderhandelingen reeds is gezegd. Er is niet ingegaan op de diepere strek
king van de vraag, aldus spreker. Als de C.D.A.-fraktie kiest voor samenwerking
met de Hoekse Lijst, die toch evenveel zetels heeft als de P.v.d.A., acht hij dit
een duidelijke politieke keuze, waaruit de afwijzing van de P.v.d.A. blijkt. Het
inbrengen van een kandidaat, indien reeds tevoren bekend is, dat hetgeen haal
bare zaak is, acht hij niet zinvol. De P.v.d.A. zal daarom geen kandidaat stellen
en zal zich bij de 2e C.D.A.-wethouderskandidaat van stemming onthouden.
De VOORZITTER vat hierna samen, dat in de ene ingediende motie de raad als
zijn mening uitspreekt, dat bij de investeringen de punten 1 t/m t5 - u allen
bekend - als prioriteiten gesteld moeten worden, terwijl in de andere motie wordt
uitgesproken, dat genoemde 46 punten moeten worden beschouwd als beleidsuitgangs
punten voor de zittingsperiode 1978 - 1982. Geen der leden verlangt stemming over
de moties, zodat zij zijn aanvaard.
Op een vraag van het lid Makkihk, antwoordt de VOORZITTER, dat de in de be
leidsuitgangspunten genoemde te vormen commissie ad hoc ten spoedigste aan de
orde zal worden gesteld.
6. Benoeming van twee wethouders.
Allereerst stelt de VOORZITTER aan de orde de vacature Trompers en vraagt
wie hiervoor het woord wenst.
Het lid TROMPERS zegt namens het C.D.A. de heer Kamp kandidaat te stellen.
De VOORZITTER vraagt de leden Kokke en Hurkmans te fungeren als stemopnemers
Hierna volgt schriftelijke stemming. Uitgebracht worden 15 stemmen. De uitslag is
als volgt:
(1e vrije stemming) het lid Kamp 15 stemmen.
De VOORZITTER vraagt de heer Kamp of hij de benoeming tot wethouder aanvaardt.
Het lid KAMP antwoordt, dat ondanks de overweldigende uitslag hij dit wil aan
houden tot ook de 2e wethouder bekend is.
Het lid MAKKINK vraagt de heer Kamp naar de beweegreden voor deze aanhouding.
Deze zou namelijk een zodanig sterk karakter kunnen hebben, dat een herstemming
aangevraagd zou kunnen worden met inzet van andere kandidaten.
