-95- moeten worden, die niet expliciet in het beleidsprogramma worden genoemd en niet voorkomen op de prioriteitenlijst. Hierbij is de politieke samenstelling van het college in ruime mate bepalend voor wat betreft de voorstellen, die de raad zullen gaan bereiken. Een afspiegelingscollege, zoals de V.V.D. evenals, althans lande lijk, het C.D.A. dit voorstaat, is bij de huidige samenstelling van onze gemeente raad slechts mogelijk, wanneer minimaal drie wethouders gekozen zouden moeten worden. Nu dit er slechts 2 zijn, kunnen wij in onze ogen slechts streven naar een college, dat qua aantal zetels een zo groot mogelijke meerderheid in de raad heeft, een meerderheidscollege dus. De meest aangewezen weg hiervoor leek een combinatie C.D.A.-Hoekse Lijst. Wij zouden deze ook van harte hebben ondersteund. Wij betreuren het, dat dit geen doorgang kan vinden, doordat de Hoekse fraktie geen kandidaat stelt, hoewel wij natuurlijk het besluit van de heer Schipper, die aanvankelijk als kandidaat werd genoemd, willen respekteren. Een college met 2 C.D.A.-wethouders voldoet beslist niet aan de normen, die wij als V.V.D. aanleggen ten aanzien van afspiegeling c.q. meerderheid en vindt in onze ogen dan ook geen genade. Wij betreuren, meer nog dan wij het terugtreden van de heer Schipper doen, de vasthoudendheid, om niet te spreken van halstarrigheid van het C.D.A., dat nog steeds 2 wethouderszetels blijft claimen. In onze ogen een volstrekt onrede- lijkeeis. Temeer, daar de C.D.A.-fraktie is samengesteld uit groeperingen, die gezamenlijk bij de laatste twee gemeenteraadsverkiezingen 1974 en 1978) terug vielen van 9 naar 6 zetels. Een C.D.A., dat in haar eigen verkiezingsprogramma notabene zich zo nadrukkelijk uitsprak voor een afspiegelingscollegeEen C.D.A. dat van meet af aan de P.v.d.A. heeft afgewezen, hoewel deze toch ook met 3 zetels in deze raad is vertegenwoordigd. Een C.D.A., dat pas na veel touwtrekkerij toegaf een coalitie met de Hoekse Lijst wel te willen overwegen, maar dat deze uitspraak pas deed toen reeds vaststond, dat de Hoekse Lijst geen kandidaat zou leveren. Dit alles, mijnheer de voorzitter, vinden wij hoogst merkwaardig en in ieder geval jammer. De P.v.d.A. wist nu ook, dat zij noch de steun van het' C.D.A., noch die van de V.V.D. kon verwachten. Dit laatste is uiteraard niet verwonderlijk, gezien een aantal toch wel principiële tegenstellingen in ons beider programma. Kennelijk is zij er dan ook zo van overtuigd, dat zij in deze situatie geen enkele kans maakt op een wethouderszetel, dat zij zelfs tot op heden haar kandi daat nog niet bekend heeft gemaakt. Dit, terwijl met name de P.v.d.A. toch de openheid zo voorstaat. Wij vinden dit niet zo verstandig. Het is namelijk bekend, dat een antal raadsleden bij de beoordeling van de kandidaten naast geschiktheid, beschikbare tijd, enz. ook zijn of haar politieke ervaring een rol laten spelen. Wij weten, dat dit ook geldt ten aanzien van onze eigen kandidatuur. Het zou dan ook een wezenlijk verschil maken of de fraktieleider van de P.v.d.A. zélf of een van zijn beide fraktiegenoten kandidaat gesteld zou worden. Nog één, naar onze mening belangrijk argument, zouden wij willen aanvoeren met betrekking tot de collegesamenstelling. Vier jaar geleden is er een duide lijke vernieuwing ingetreden in de samenstelling van onze gemeenteraad. Zowel P.v.d.A. als V.V.D. deden toen haar intrede. Dit jaar heeft deze vernieuwing zich nog verder gemanifesteerd. Wij vinden dan ook, dat het nu tijd wordt, dat deze vernieuwing zich nu ook uitstrekt tot het college van burgemeester en wethouders. Ook dit, mijnheer de voorzitter, is onze goede gemeente Zevenbergen waard. Bij al deze beschouwingen is één mogelijkheid nog niet ter sprake gekomen, n.l. een college, bestaande uit één C.D.A.-wethouder en één V.V.D.-wethouder. Wanneer wij alles, wat hiervoor is genoemd op een rijtje zetten, blijft dit echter voor ons als enig aanvaardbaar alternatief over. Mede gelet op de/vlrkfezings- programma's, die zo duidelijk op één lijn lagen, zouden wij hiervoor dan ook willen pleiten. Dit impliceert, dat onze stemverklaring hiermee vaststaat. Een P.v.d.A.-kandidaat kunnen wij, gezien de verschillen in onze beide program ma's, niet steunen. Een tweede C.D.A.-kandidaat willen wij, gezien onze afspiegelingsgedachte, niet steunen. Daarom handhaven wij dan ook onverkort onze eigen kandidatuur. Een V.V.D.-wethouder naast een C.D.A.-wethouder, wie dat dan ook moge wezen. Ik dank u." Tenslotte zegt het lid MAKKINK namens de P.v.d.A.-fraktie het volgende: "Mijnheer de voorzitter,

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1978 | | pagina 95