-30- moet ook het gestelde in de commissie ruimtelijke ordening worden gezien. Het lid MAKKINK vraagt wat precies bedoeld wordt met enkele honderden meters. De VOORZITTER verduidelijkt dat dit ongeveer 200 meter zal zijn. Overigens zo deelt hij mede zal dit punt in april in de raad aan de orde komen. Het lid MAKKINK merkt op de mening van het college niet te kunnen delen waar met betrekking tot punt P wordt geadviseerd geen reaktie te geven op de motie van de ge meente Hoensbroek inzake afwijzing van de neutronenbom. De argumentatie van burge meester en wethouders is zijns inziens achterhaald omdat inmiddels ook het parlement zich heeft uitgesproken tegen de neutronenbom en men zich ook via de media volledig op de hoogte heeft kunnen stellen. Spreker stelt voor om de motie van de gemeente Hoensbroek in deze raad in stemming te brengen. De VOORZITTER zegt dat onlangs in de raad woorden zijn gesproken over onderwer pen die buiten het gemeentelijk vlak lagen. Daarop is toen op niet mis te verstane wijze gereageerd. Naar aanleiding van het voorstel van het lid MAKKINK stelt spreker dat krachtens de Grondwet het opperbestuur van de buitenlandse betrekkingen aan de regering behoort. Daar hoort naar de mening van het college de discussie dan ook thuis over de vraag of Nederland, als Navo—partneral dan niet medewerking moet ver lenen aan de introduktie van de neutronenbom. Daarom meent het college dat de gemeentebesturen niet de taak hebben zich in te laten met een aktie tegen de eventuele uitvoering van de neutronenbom, ook niet wanneer die aktie de volle sympathie zou hebben van de leden van de gemeentebesturen. De gemeenteraad heeft zijns inziens geen andere bevoegdheid dan de belangen van de gemeente te behartigen. Onder verwijzing naar deze motivering raadt het college de raad af zich in dit onder werp te begeven. Het lid MAKKINK zegt dat niet wordt gesproken over besluiten doch dat het hier gaat over het uitspreken van gevoelens. Dat recht heeft de raad zijns inziens. De VOORZITTER is van mening dat de raad zich moet onthbuden van aktie en dat dit moet worden overgelaten aan het parlement. Het voorstel van het lid MAKKINK tot het in stemming brengen van de motie wordt gesteund door de leden KRIJNEN en SANTBERGEN. Het lid mevrKRIJNEN-BOOT wenst een stemverklaring af te leggen. Alhoewel zij het eens is met de verwerping van de argumentatie van het college door het lid MAKKINK ziet spreekster toch geen nut in de motie. Zeker niet nu behandeling in de Tweede Kamer reeds heeft plaatsgehad. Hierna wordt het voorstel om de motie van de gemeente Hoensbroek te steunen in stemming gebracht. Vóór stemmen de leden KRIJNEN, MAKKINK en SANTBERGEN. Tegen stemmen de leden BOOT, WIJNE, KAMP, mevr.KRIJNM-BOOT, SCHIPPER, VISSERS, HÜIJSSOON, GERLA, OOIJEN en TROMPERS, zodat het voorstel is verworpen. Het lid MAKKINK vraagt onder verwijzing naar het verslag van de vergadering van de commissie economische zaken hoe lang en op welke wijze de aktiviteiten van de Pa.Verdaas worden belemmerd. De SECRETARIS licht toe dat de problematiek zit in de plaats waar een nieuw ben zinestation zou kunnen worden gevestigd.. De onzekerheid over eventuele verplaatsing van het bedrijf van de heer Verdaas loopt nu ongeveer 10 jaar. Men moet dit zien in de algehele context van struktuur- en centrumplan, aldus spreker. Alle medewerking van de gemeente ter verkrijging van een verantwoorde plaats voor het bedrijf is echter toegezegd. DeVOORZITTER voegt hier nog aan toe dat momenteel met de heer Verdaas onderhandeld wordt. Dé heer MAKKINK merkt op dat aan de toelich ting van het verslag wat schort. Hij had .graag de discussie uit het verslag willen lezen. De VOORZITTER deelt mede dat verzuimd is op de agenda te plaatsen het punt van verschuiving van de koopavond van goede vrijdag naar donderdag ervoor. Hij conclu deert dat de raad hiermee kan instemmen. Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform de voorstellen van burgemeester en wethouders.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1978 | | pagina 30