i)
i
WÊÈ
-2-
Ik hoop in 1978 op enig resultaat. Mocht dit resultaat inderdaad komen, dan mogen
en moeten wij rekenen op alle steun van het Provinciaal Bestuur om de konsekwenties
voor Zevenbergen welwillend te accepteren.
Al met al durf ik stellen dat de gemeente Zevenbergen het -door de gezamenlijke
inspanning van gemeentebestuur, raad en ambtelijke medewerkers- in het afgelopen
jaar goed gesteld heeft, doch dat daarnaast er in onze gemeente nog ontstellend veel
te doen valt.
De beleidsnota bij de begroting 1978 spreekt in deze duidelijke taal. Met het doel
voor ogen: het welzijn en het geluk van alle inwoners van Zevenbergen, zullen wij
samen -in een redelijk tempo en binnen het kader van onze beperkte mogelijkheden-
een gemeente opbouwen waarin het goed leven blijft.
Waardering heb ik in dit verband voor allen, die meewerken aan structuur- en centrum
plannen.
Mevrouw, mijne heren,
Nu sta ik op de tweesprong: het bij deze gemeentelijke wensen en bespiegelingen laten
of eigen kijk op buiten-gemeentelijke toestanden opnemen in deze nieuwjaarstoespraak.
Het puur gemeentelijk laten, levert opmerkingen als: dat kunt u niet maken, wij zijn
nu al jaren iets anders gewend.
Het uitbreiden naar het buiten-gemeentelijk vlak, betekent een kritiek als:
u gebruikt een verkeerd forum, u spreekt over onze hoofden heen en in de pers de op
merking: "Ridder Reijnders volgt Ridder van Rappard op".
Voor mijn genoegen behoef ik het dus niet te doen, maar uiteindelijk gaat ons mens
zijn toch over de gemeentegrenzen heen; ons staatsburgerschap, onze betrokkenheid
bij nationaal en ook internationaal gebeuren vraagt een bredere visie dan een uit
sluitend Zevenbergse.
Een bezinning bij deze jaarwisseling levert -als altijd- een terugblik en een
blik vooruit. Wij sluiten het jaar van de kabinetsformatie -af en gaan het jaar van
weer nieuwe verkiezingen in.
Hu was het afgelopen jaar méér dan kabinets-formatie, er was veel méér verdwazing
in dat jaar, maar dit onderwerp spande toch wel de kroon.
Met voorbijzien van alle democratie, met het op voorhand terzijde schuiven van de
parlementaire controle, werd getracht in een regeer-akkoord de partij-belangen te
laten prevaleren boven de landsbelangen.
Wat uit landsbelang in 6 weken had moéten slagen -het landsbelang schreeuwde erom--
kon uit partij-belangen in geen 6 maanden de eindstreep halen.
Het zijn bladzijden in onze parlementaire geschiedenis, welke wij heel snel moeten
omslaan, bladzijden, welke een aanfluiting inhouden van onze parlementaire democratie
Terwijl ik mij in die maanden liep te schamen over onze voormannen, dacht ik weieens:
er zijn partijen in ons land, die zich gedragen alsof zij de koek verdienen, welke
zij lopen te verdelen.
Ook dacht ik weieens -en dan ging het over de heer den Uijl rechtstreeks- wanneer
iemand zich reeds tijdens zijn leven als een soort vader des vaderlands wil gaan ge
dragen, Har loopt dat -zeker in ons land- hopeloos fout. De Nederlander neemt dat
niet. Wij spreken dan tegenwoordig van een menselijke fout.
Een bezinning over dit onderwerp van de formatie moet ons helpen deze fouten in de
toekomst te vermijden.
Maar er was veel meer verdwazing en verarming in 1977. Het is een beetje tra
gisch dat juist de verrijking van de ruime informatie en voorlichting in woord en
beeld tot deze verarming hebben geleid. Wij krijgen steeds meer de gedachte overal
verstand van te hebben, wij gaan ons steeds meer bemoeien met zaken en belangen,
welke uitdrukkelijk aan anderen zijn toevertrouwd.
En zo horen wij de Duitse bisschoppen in 1977 het gebruik van kernenergie veroordelen
een zaak, waarvan wij toch gevoeglijk mogen aannemen dat zij geen verstand hebben.
Zo zien wij ook een minister van verkeer en waterstaat een oordeel aan de bevolking