17 Het lid mevrtKRIJNEN-BOOT merkt bij interruptie op dat ieder raadslid, ook via de ter inzage liggende stukken, de gelegenheid heeft, opmerkingen te maken over het stadsgewest. Het lid MAKKINK zegt dat hij zijn betoog richt tot het college en dan ook van die zijde antwoord verwacht. Als het college ten aanzien van het rampenplan antwoordt geen bezwaar te hebben tegen de suggestie dit plan ter goedkeuring aan de raad voor te leggen stelt hij voor dit ook daadwerkelijk te doen. Aangezien in het antwoord van burgemeester en wethouders daarop niet is ingegaan vraagt hij nogmaals om in samenwerking met de huisartsen, de behoefte aan een medisch opvoedkundig bureau te peilen. Ten aanzien van de schooltandzorg deelt spreker de mening van de Hoekse frak- tie, dat dit uiterlijk 1 juli 1978 gerealiseerd moet zijn. Uit de antwoorden van burgemeester en wethouders begrijpt spreker dat ten aanzien van de huisvesting voor gastarbeiders de eis van economische binding gesteld wordt, terwijl dit voor andere ingeschrevenen niet geldt. Hij acht dit niet juist. Hieruit blijkt weer de behoefte aan een discussienota huisvesting. Ten aanzien van de renovatie vraagt spreker of het college het eens is met zijn mening dat het gehele pakket van begeleiding en werkzaamheden dat bij een re novatie hoort geen werk is voor de technische dienst. Hij vraagt tevens of zijn conclusie juist is dat ten aanzien van deze gehele begeleiding voorstellen gedaan zullen worden. Hij vraagt of de bewoners van het St.Jozefplein tevreden zijn over het verloop en het resultaat van de renovatie van de woningen aldaar. Terzake de algehele verkeersproblematiek rond Zevenbergen dringt spreker aan op een snelle afronding van de studie daarover. Hij vraagt welk gedeelte van de ontsluitingsweg Kroostrijkdit jaar gerealiseerd gaat worden. Ten aanzien van de mogelijke onderwijsproblemen in de toekomstige wijk Lindohk pleit hij ervoor om niet direct te kiezen voor noodvoorzieningen. In dit verband verwijst spreker nog naar een rapport van het provinciaal opbouwor- gaan waarin wordt aangetoond dat in een wijk van 600 woningen de behoefte aan een openbare school bestaat. Zijns inziens kan men daar niet omheen. Hij deelt vervolgens mede-het standpunt van het lid Gerla met betrekking tot de sportadviescommissie te ondersteunen. Spreker voelt meer voor een omzetting van die commissie in een sportraad. Ten aanzien van de prioriteitenlijst is hij van mening zich hier niet aan ge bonden te achten daar deze nader is vastgesteld in de beslotenheid van het senio renconvent. Uit het antwoord van burgemeester en wethouders concludeert hij dat de wens aanwezig is om een overdekt instructiebad te bouwen, althans, indien dit haalbaar is. Spreker is met het college van mening dat, gelet op o.a. de twijfels over de uitgroei van de gemeente, het niet verantwoord is grote investeringen te doen. In zijn zienswijze is echter de bouw van een eenvoudig instruktiebad geen grote investering. Hij is ervan overtuigd dat voor een bedrag van 14" miljoen gulden zo'n bad gereali seerd kan worden. Ook gelet op de ruimte in de huidige begroting is dit plan alles zins realiseerbaar, aldus spreker. De mening van burgemeester en wethouders dat het avondgebruik van een instruktie bad terugloopt meent hij te kunnen weerleggen aan de hand van informaties die hij vanuit de praktijk heeft verkregen. Vervolgens verwijst hij naar het in september 1974 gevoerde overleg waaruit de bouw van een instruktiebad als 5e werd geplaatst op de prioriteitenlijst. Spreker zegt over dit onderwerp een motie te willen indienen en vraagt de raad zich hierover uit te willen spreken. De motie luidt als volgt:

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1978 | | pagina 17