-139- dat gebaseerd is op bestek '81 ook merkbaar zullen zijn in de gemeentelijke finan ciële huishouding. Enerzijds door een geringere uitkering uit het gemeentefonds, anderzijds door het algemeen gegeven, dat de inkomens van de mensen er niet op vooruit gaan de laatste jaren; Er ligt dus wel terdege een duidelijk verband. Terecht vraagt uw college zich af of ruimte scheppen via verhoging van belastingen en/of heffingen in deze tijd voor de Zevenbergse bevolking aanvaardbaar is. Ook wij hebben hieraan gedacht en we realiseren ons, dat er een nog grondigere belan genafweging dient plaats te vinden dan nu al gebeurt, wanneer we denken aan het doen van belangrijke investeringen. Wij onderschrijven het antwoord van burge meester en wethouders aan de Hoekse lijst. Wel opslag t.b.v. het fonds grote wer ken, ook in de kerkdorpen en de tekorten halen uit de winst op andere plannen. Hierdoor ontstaat geen rechtsongelijkheid en bovendien is op deze wijze de finan ciering van de plannen in de kerkdorpen beter verzekerd dan door de opslagpercen tages weg te laten. Duidelijk is wel, dat de betaalbaarheid van de woningen een dwingend gegeven blijft. Verder blijven wij van mening mijnheer de voorzitter, dat er voor een twee of drie deling van Brabant duidelijker argumenten op tafel dienen te komen. We zullen hier op nader terugkomen als deze zaak ter discussie in de raad komt. We hebben toch wel zorgen mijnheer de voorzitter over de lange duur van uit werking van het centrumplan. Er zou op een aantal plaatsen gebouwd kunnen worden, we denken zelfs aan sociale woningbouw, maar door het lang uitblijven van de vast stelling van het centrumplan blijven we jaar in jaar uit met open gaten zitten. Dit is vanuit esthetisch oogpunt onaanvaardbaar, maar knelt nu des te harder nu we momenteel door de voortdurende onzekerheid m.b.t. het bouwen in Hazeldonk wederom met woningnood geconfronteerd worden. We hebben begrepen dat uw college een dezer dagen uitsluitsel verwacht van Gedeputeerde Staten over de definitieve aanwijzing van Hazeldonk of Lindonk. Is u hierover al iets naders bekend. Dezelfde zorgen blijven we houden met de uitwerking van plan de Molen II te Zeven- bergschen Hoek, waar het C.D.A. toch wel op spoed zou willen aandringen. In dit kader vragen we uw college of u nog tot een afronding is kunnen komen met de grondeigenaren in casu van Dongen-Perdijk. Wij zijn daar benieuwdnaar. Te licht afgedaan mijnheer de voorzitter, vinden wij onze opmerkingen over de betaalbaarheid van huren van met name de sociale woningbouw. Ook wij willen niet tornen aan een redelijke woningkwaliteit en een redelijke woonomgeving. We vinden echter, dat we ons niet zonder meer bij de hele gang van zaken moeten neerleggen. We moeten alert zijn op de ontwikkelingen, die zich voordoen. Ook staatssecretaris Brockx ziet wel mogelijkheden zonder te tornen aan woonkwali teit om de huizen iets goedkoper te bouwen. Verder heeft ook de totale inrichting van een bestemmingsplan/opae bouwprijs van woningwetwoningen. Het kan daarom zéér zinnig zijn eens wat langer stil te staan bij het zgn. openbaar groen in een nieuw bouwwijk en het functioneren daarvan. Ik citeer nu een stuk uit de Volkskrant dat getiteld is: "Groenfilosoof gaat ten onder". Groen -parken, plantsoenen, tuinen, begroeiing- is in de 20e eeuwse stedebouw bijna een huismiddeltje voor alle kwalen en kwaaltjes van de stad. Het is inderdaad een filosofie, en dan een die niet geheel vrij is van zweverige terug-naar-de- natuur-sentimenten, in wezen dus anti-stedelijk. Met gulle hand zijn de bewoners van de nieuwbouwwijken van groen voorzien, de plantsoenendiensten hebben er de handen vol aan. Alleen het groen ligt er meestal wel erg verlaten bij. Het kost weinig moeite om te ontdekken dat het oppervlak groen niet in verhouding staat tot de betekenis die het heeft voor de bewoners. Nadere beschouwing leert dat de kwaliteit van het groen niet erg indrukwekkend is. In de Amsterdamse tuinsteden bestaat het voor meer dan de helft uit beplanting langs wegen. Uit wegbermen dus, waar je je kinderen bij voorkeur niet laat spelen." Einde van dit citaat.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1978 | | pagina 139