-138-
De VOORZITTER antwoordt dat, indien het verzoek niet kan worden gehonoreerd,
de werkzaamheden normaal door zullen gaan.
Het lid MAKKINK vraagt om bij de beoordeling het advies van de commissie
Ruimtelijke Ordening mee te nemen.
Het lid VAN DE WETERING vraagt op welke termijn de hinderwetvergunningen met
betrekking tot L.P.G.-stations herzien zullen worden.
Spreker vraagt tevens de raad op de hoogte te houden van de voortgang van deze aan
gelegenheid.
De VOORZITTER kan dit laatste zonder meer toezeggen. Een termijn kan hij niet
noemen. Wel zal terzake de nodige spoed worden betracht.
Het lid SCHIPPER ondersteunt het betoog van de heer Makkink ten aanzien van
het slop naast het gemeentehuis. Ook hij verzoekt eerst een beslissing te nemen
op het ingekomen verzoek alvorens met de eventuele werkzaamheden te beginnen.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform het voorstel
van burgemeester en wethouders.
5. Voorstel tot vaststelling van de begrotin
gen van de takken van dienst en van de alge
mene dienst voor het jaar 1979.
De VOORZITTER merkt op dat, gezien de schriftelijke algemene beschouwingen
en de daarop gegeven antwoorden, nu in 2e instantie het woord gevoerd gaat worden.
Als volgorde van sprekers stelt hij voor: C.D.A., Hoekse Fractie, P.v.d.A, V.V.D.
en Onafhankelijke Partij. Hij verzoekt de sprekers, indien mogelijk, het betoog
tot 15 minuten te beperken. Hij geeft vervolgens het woord aan Mevr. KRIJNEN-BOOT.
Deze spreekt als volgt:
"Mijnheer de voorzitter,
Na ampel beraad heeft onze fractie besloten om in tweede instantie slechts
door een persoon het woord te laten voeren. Dit ter bevordering van een vlotte
begrotingsbehandeling.
In zijn algemeenheid kunnen we zeggen, dat de antwoorden van burgemeester en wet
houders bevredigend waren. Toch blijven er bij ons nog wat vragen en aanmerkingen
onvoldoende beantwoord. In tweede instantie willen we hier dus op terugkomen.
Eerst wat opmerkingen vooraf mijnheer de voorzitter. Het frappeert ons ieder jaar
weer, dat ongeacht uit welke hoek de wind waait, de algemene beschouwingen toch
vaak gelijksoortige elementen bevatten. De tegenstellingen zijn dus minder groot
dan wel eens gesuggereerd wordt. Voorwaar een verheugende constatering. Ook de
logica speelt hierbij een rol. Immers we hebben samen een beleidsakkoord, we hebben
samen prioriteiten vastgesteld, we hebben samen een commissie ad hoe ingesteld.
Het bevreemdt ons dan ook ten zeerste, dat er dan toch nog een fractie is, die na
een zittingsperiode van amper drie en een halve maand toch al termen meent te
moeten bezigen als onbetrouwbaar, initiatiefloos en visieloos. Dit slaat nu wel
letterlijk alles mijnheer de voorzitter. We vragen ons af welke superlatieven deze
fractie voor cte toekomst zal gaan hanteren. Het zal moeilijk worden, om nog sterke
re termen te kunnen vinden lijkt ons zo. In ieder geval en laat dit voor hen een
geruststelling zijn, ook wij zijn niet van plan om door te sukkelen en we hadden
ook niet de gedachte, evenals uw college, dat we aan het doorsukkelen waren.
Inderdaad mijnheer de voorzitter, mag u constateren,' dat uw nieuwjaarsrede in een
behoefte voorziet en blijkbaar ook node gemist kan worden als inspiratiebron bij
de algemene beschouwingen. Dit blijkt uit de opmerkingen hierover in verschillende
betogen.
Hoewel bestek 1981 niet voor de financiële huishouding van de gemeente ge
schreven is, zult u toch niet kunnen ontkennen, dat de gevolgen van het beleid