-132- Het college is, aldus spreker, van mening, dat met de 37 - 63 verhouding het karakter van de Almarkt voldoende verandert zal zijn om te 'voldoen aan de eis van, een warenhuis. Het lid HURKMANS vindt het schokkend, dat de voorwaarde van- 30 food - 70 non-food niet is opgenomen in de koopovereenkomst. De raad is daar zijns inziens namelijk wel van uitgegaan. Hij acht dit een laak bare houding van het college. Spreker is van mening, dat het in de onderhandelin gen met de fa. de Haas genoemde percentage weinig juridische draagkracht heeft. Door de gehele gang van zaken wordt voorbijgegaan aan het C.I.M.K.-rapport, waarop de verhouding 30-70 voor een warenhuis was. gebaseerdAls de afwijking wordt ge accepteerd in de raad is het waarschijnlijk dat straks weer een ander voorstel ter tafel wordt gebracht. Spreker stelt nogmaals, dat hij vasthoudt aan de oorspronkelijk opgelegde voor waarde 30-70. De VOORZITTER zegt, dat het college geen laakbare houding verweten kan worden, omdat door opneming van de 30-J70 eis in het verhuureontract met Albada Jelgersma hetzelfde juridische effect wordt bereikt als bij opneming in de verkoopvoorwaar den bij de fa. de Haas. Hij merkt overigens op, dat meer nog dan het percentage het warenhuisachtig karak ter heeft voorop gestaan. Het CI.M.K.-rapport is destijds reeds ondergeschikt geworden aan die warenhuisachtige opzet, omdat nooit de verplichting kan worden opgelegd wat niet en wat wel verkocht mag worden. Enkel de verhouding foód- en non-food is aangegeven kunnen worden. Het lid DIJKERS is van mening, dat de fa. Albada Jelgersma niet in een positie is om voorstellen te doen. Het komt hem overigens vreemd voor, aat een verhouding 37-63 wel haalbaar zou zijn, terwijl 30-70 niet mogelijk is. Spreker blijft danook van mening, dat de eis van 30 food en 70" rfo non-food gehandhaafd moet blijven en dat de lopende procedure voortgezet moet worden. Het lid SCHIPPER acht deze gehele ontwikkeling een bedroevende zaak, waar door de geloofwaardigheid van de fa. Albada Jelgersma ernstig in het geding komt. Spreker heeft begrepen, dat het boetebeding niet zonder meer is hard te maken. Hij stelt voor in principe vast te houden aan de verhouding 30 - 70, waarbij getracht moet worden het boetebeding in de onderhandelingen alsnog hard te maken. Hiervoor zou dan de tijd van bijvoorbeeld 1 jaar gegeven kunnen worden. Hierbij stelt hij, dat alle door de gemeente gemaakte kosten wel verhaald moeten worden. Het lid WIJNE merkt op, dat de gemeente de grond heeft verkocht,aan de fa. de Haas, zodat naar zijn mening de fa. Albada Jelgersma rechtskundig niet is aan te spreken. Hij vraagt zich af of het mogelijk is de verhouding 37 - 63 zodanig hard te maken, dat men er juridisch aan verbondenis Het lid mevrouw KRIJNEN-BOOT merkt op, dat om uit de situatie te komen het beste het voorstel gevolgd kan worden en wel met de voorwaarde, dat alle kosten verhaald worden en dat controle plaatsvindt op de branche-verdeling. Zij steunt daarbij de suggestie van het lid Wijne om een en ander eontractueel zodanig vast te leggen, dat de verhouding 37 - 63 juridisch hard is te maken. Het lid HURKMANS merkt op, dat de aangevoerde argumentatie erg zwak is en dat vastgehouden moet worden aan de door de raad uitgesproken 30 - 70 verhouding. Het is zijns inziens gebleken, dat het college de uitspraak van de raad terzake gedaan in 1975, naast zich neer heeft gelegd. Spreker zal zich dan ook tegen het voorstel van burgemeester en wethouders verzetten. De VOORZITTER antwoordt, dat door het college in deze geen schuld wordt aanvaard. In de verkoopovereenkomst is namelijk opgenomen dat de branche-ver deling de goedkeuring behoeft van burgemeester en wethouders. Deze branche-verde ling is ook in de verhouding 30 - 70 opgenomen in de huurcontracten-van de fa. de Haas. Hierdoor is de wens van de raad volledig uitgevoerd. Hij zegt, dat door het lid Schipper in zijn voorstel eveneens een oplossing wordt aangedragen om bin nen een termijn, die hij overigens best op een half jaar wil stellen, die 30 -70 verhouding te realiseren. Spreker formuleert het voorstel, wat door het college wordt overgenomen, aldus: de verhouding 30 food 70 non—food blijft gehandhaafd, er wordt nu verbouwd

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1978 | | pagina 132