-119-
Inzake de brief van bewoners van de Driehoefijzersstraat zal, aldus spreker, over
eenkomstig het voorstel van het lid Schipper, instemming betuigd worden.
Met betrekking tot de vraag van het lid Makkink naar de stand van zaken van
de revisievergunning t.b.v. de Suikerfabriek deelt hij mede, dat deze aanvraag
in behandeling is> en dat nu niet exact gezegd kan worden hoever de procedure ge
vorderd is.
Het lid MAKKINK vraagt of deze informatie aan de raad kan worden toegezonden.
De VOORZITTER stemt hiermee in.
Terzake punt P zegt spreker dat het schrijven van het Nederlands Comité redt het
ongeboren kind twee verzoeken inhield: n.l. een verzoek om een sympathiebijdrage
en een verzoek om adhesiebetuiging.
Het voorstel om een sympathiebijdrage te verlenen is,gezien de mening van de
commissie, teruggenomen. Aangaande het tweede verzoek waren de meningen in de com
missie zijns inziens verdeeld. Omdat het schrijven aan de raad is gericht, vraagt
hij hoe de mening van de raad is over het voorstel om de onderhavige brief van de
agenda af te voeren.
Wethouder TROMPERS merkt op, dat hij er geen voorstander van is om aan de
raad gerichte stukken van de agenda af te voeren.
Het lid Mevr. KRIJNEN-BOOT is van mening dat men bij afvoering van het punt
de problemen ontloopt. Zij is dan ook tegen het voorstel van het lid Makkink.
Het lid MAKKINK merkt bij interruptie op, dat zijn voorstel was om het voor
stel van burgemeester en wethouders terzake af te voeren.
Als antwoord aan de briefschrijvers zou dan zijns inziens het verslag van de
commissie onderwijs c.a. gevolgd kunnen worden.
De VOORZITTER deelt mede, dat het voorstel van burgemeester en wethouders op
dit punt gehandhaafd blijft.
Het lid Mevr. KRIJNEN-BOOT merkt op, dat het hier een zaak betrefb^aar het
niet om het standpunt van één partij gaat. Het gaat ook niet om de opvattingen van
één bepaalde levensbeschouwing, aldus spreekster.
Uitgaande van enkel de natuurwet meent zij dat deze bij legalisering van de abortus-
provocatus ernstig geweld wordt aangedaan. Vanuit de visie van haar fraktie stelt
zij, dat -ongeacht de uitspraak van de Tweede Kamer op dit punt- wanneer het be
staansrecht van de mens in zijn prilste begin ontkent wordt, de bijl wordt gezet
aan de wortels van de cultuur. Spreekster meent dan ook dat elke gelegenheid moet
worden aangegrepen om hiertegen stelling te nemen. Zij ondersteunt dan ook het
voorstel van burgemeester en wethouders om schriftelijk sympathie te betuigen.
Het lid MAKKINK merkt op, dat de raad zich eerst uit moet spreken over het
ordevoorstel alvorens inhoudelijk op de zaak ingegaan mag worden.
Het lid DIJKERS zegt ook een levensbeschouwelijke opvatting te hebben. Hij
acht het echter niet juist om die in de raad naar voren te brengen. Spreker meent
dat MevrKrijnen-Boot vooruitloopt op een wetsontwerp, dat in een vergevorderd
stadium is. Hij is er dan ook tegenstander van om sympathie te betuigen.
Het lid SCHIPPER acht de problematiek rond de abortus dermate groot dat hij
daar nu geen juist oordeel over kan geven.
Hij is er niet voldoende op voorbereid, doch in een volgende raadsvergadering
durft hij daarover wel een discussie aan te gaan.
Vooralsnog voelt spreker er het meest voor om dit punt af te voeren.
Het lid MAKKINK zegt in deze de mening van de WD-fraktie te delen. Ook een
reden voor zijn standpunt is te vinden in de vergadering van 14 maart 1978 waarin
ook op soortgelijke wijze een landelijke problematiek aan de orde werd gesteld en
waarbij de raatL heeft gesteld dat dit in het parlement thuis hoort.
De VOORZITTER deelt mede dat, gezien de standpunten, volgende vergadering op
het onderhavige schrijven wordt teruggekomen, omdat toch een antwoord op de brief
gegeven moet worden.